Stilte Votum en groet DNPS 1:1-3 (Gelukkig wie verkeerd gezelschap mijdt) Gebed DNPS 101:1,2,(Ik zing, HEER, om uw trouw en recht te eren) L Mt 25:31-46 DNPS 101:4,6 L Ef 1:1-6 Preek over Ef 1:4-6 NLB 412:1,3,4,6 (Wij loven U, o God, belijden U als Heer) tevens geloofsbelijdenis Gebed Collecte NLB Ps 15:1-4 (Wie zult Gij noden in uw tent) Zegen en Danish Amen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Ik weet niet of u gestemd heeft afgelopen donderdag.
De Europese verkiezingen zijn nu niet de meest populaire verkiezingen.
Je merkt het aan de opkomst,
en in de opkomst van anti–Europese geluiden.
Partijen die meedoen aan een systeem waar ze niet in geloven,
om het van binnenuit kapot te maken.
Als je er niet in gelooft zou je dus ook niet mee kunnen doen:
niet–stemmen als protest, niet–kiezen.
Als de kiezer altijd gelijk heeft,
betekent dat dan ook, dat de niet–kiezer geen gelijk heeft…?
Maar dan heb je geen stem, en dat willen we ook niet.
Want wat is een samenleving waar geen plek is
voor bezwaarden en tegenstemmen?

Europa is niet populair.
Maar ik weet van een verkiezing die mogelijk nog minder populair is,
en dat is de uitverkiezing.
Dat is ook zo’n systeem, waar we graag tegenaan schoppen,
iets wat zich ver van mijn bed afspeelt,
en ook daar speelt kiezen en niet–kiezen zo’n beladen rol.
En voor je nu misschien denkt dat dit een geforceerde vergelijking is,
wil ik hem even toelichten. Want als we mensen kiezen
voor een parlement, dan geven we onze stem aan hem of haar.
Die persoon moet dus spreken namens ons,
die moet ons vertegenwoordigen, onze woorden spreken.

Als God ons kiest, dan moeten wij hem vertegenwoordigen,
wat we zeggen en doen, moet afgestemd zijn op het woord van God.
Zoals de politicus moet luisteren naar de stem van het volk,
zo moeten wij luisteren naar de stem van God.
En dat is ook waarom God mensen kiest:
om zich te laten vertegenwoordigen. Zodat zijn stem, zijn woord,
in ons spreken en doen gehoord kan worden. Paulus zegt het ongeveer zo:
“Voordat de wereld gegrondvest werd, heeft God ons vol liefde uitgekozen.
In Christus heeft hij ons uitgekozen, om heilig en onberispelijk te zijn.”

Heilig en onberispelijk, dat is hoe we God leren kennen, hoe hij is.
En dat is dus ook ons doel: God wil dat we heilig en zuiver zijn.
Vanmiddag wil ik het hebben over God die kiest, en wat daarbij komt kijken.


Van de brief aan Efeze hebben we maar een klein stukje gelezen.
Paulus is super enthousiast. Hij is zo vol van hoe groot en hoe goed God is,
Als je doorleest tuimelen alle mooie dingen van het evangelie over je heen.
Paulus begint: Ef 1:3 (–5)
“Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de
hemelsferen, in Christus, met talrijke geestelijke zegeningen heeft gezegend.”

Wat daarna komt zijn dan al die zegeningen, als een fontein (vgl. DL 1.9)
We hebben er maar eentje van gelezen. Lees ze thuis gerust verder.

De eerste zegening die Paulus noemt is dus,
dat God je vol liefde heeft gekozen, heeft voorbestemd om zijn kind te zijn.
En dit alleen al, is zo iets moois. Bedoeld om je te bemoedigen:
God heeft aan jou gedacht, nog voordat hij zei: “Er moet licht zijn!”
Hij heeft u gewild, voordat je nog maar iets had gedaan.

Tegelijk heeft het wel een zware kant, uitverkiezing. zwart
Want het is kijken aan de achterkant van Gods plannen.
En kom je daar ooit uit? Dat is toch veel te hoog gegrepen voor ons!
Want hoe kiest God? Is dat omdat ik goeie dingen doe?
Omdat God al wel ziet aankomen dat ik later OK zal zijn?
Maar dan heb ik zijn liefde dus verdient, en zo werkt genade niet.
Ik geloof er trouwens ook niets van, dat ik wel OK ben.
Dus ik begrijp niet waarom God me gekozen heeft,
ik geloof het wel, maar snap er niets van.

Maar als God dan niet kiest op basis van wat ik doe,
doet het er dan eigenlijk wel toe wat ik doe?
Kan ik eigenlijk wel zelf kiezen? Kan ik uit eigen wil geloof aannemen?
En als God niet kiest op basis van wat ik doe,
is dat dan niet willekeurig?
Kijk, het is natuurlijk heerlijk, als Jezus later tegen je zal zeggen:
“Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk
dat al sinds de grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is.”

Maar wat als je bij de andere groep hoort? En Jezus tegen je zegt:
“Jullie zijn vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur
dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen.”
?
Het zal je kind maar zijn…

Als je dit in een systeem giet, en God kiest, en er is niets aan te doen…?
Ruim 400 jaar geleden was er een dominee uit Aalsmeer.
Hij kreeg een pastorale vraag van gelovige ouders.
Ze hadden twee gedoopte kinderen die jong overleden waren.
En ze vroegen: hoe moeten we kijken naar die lieve kindjes van ons?
Moeten we maar aannemen dat er eentje gered is, en eentje niet?
  (Moet je je dat trouwens eens even voorstellen.
  Het verdriet om jong gestorven kinderen en je dan afvragen waar ze zijn?
  Je zou ze willen troosten, natuurlijk heeft God ze gered!
  maarja, ze wisten het niet, en God kiest… Vandaar de vraag:)
Moeten we dan maar aannemen dat er eentje gered is, en eentje niet?
En de dominee zei: ja, inderdaad. En vergeleek het met Jacob en Ezau.
God heeft de ene liefgehad en de ander gehaat.
… Alsof hij ermee zegt dat het fifty–fifty is.
Dus ga er maar vanuit dat er eentje in de hel zit…
Oef… is dit dan de bedoeling van de leer van de uitverkiezing? —
Misschien ken je de Dordtse Leerregels. 400 jaar geleden Dordtse Synode
was er een synode in Dordrecht en daar is deze belijdenis geschreven.
Komende woensdag, 25 mei, is het precies 400 jaar geleden,
dat de laatste vergadering was.
En op die synode stond ook dit thema op de agenda.
Precies de spanning die er in dit onderwerp zit zorgde ervoor
dat ze zich geroepen voelden er een belijdenis over op te stellen.
Dat maakt de uitverkiezing, een onderwerp
dat diep in onze gereformeerde geschiedenis zit.

Ik zal een stukje eruit lezen. Een nieuwe vertaling. DL I.6
“I.6 Dat God aan bepaalde mensen in de tijd, het geloof geeft,
en aan anderen niet, komt voort uit zijn eeuwig besluit.
Volgens dit besluit maakt Hij de harten van de uitverkorenen zacht,
ook al zijn ze hard, en buigt ze uit genade, zodat ze gaan geloven.
Maar mensen die niet uitverkoren zijn,
laat Hij in hun verkeerdheid en hardheid. (…)
Het is het besluit van zijn verkiezing en verwerping,
zoals dat in het Woord van God is geopenbaard.
Verkeerde mensen, die onrein leven en onstandvastig zijn,
verdraaien dit besluit tot hun eigen oordeel.
Voor de heilige en godvrezende mensen biedt het echter een onuitsprekelijke troost.”

Wat vind je ervan als je dat zo leest? Vind je dit troostend?
Ik merk dat zelfs een nieuwere vertaling soms nog wat ouwig aandoet.
En ze zeggen het zo systematisch, terwijl het over leven en dood gaat!

“I.7. Deze verkiezing is een onveranderlijk besluit van God, DL I.7
dat Hij voor de grondlegging (ver voor de schepping) van de wereld nam
om een bepaald aantal mensen zalig te maken.
Het hele menselijk geslacht is door eigen schuld uit de oorspronkelijke gerechtigheid
in zonde en verderf gevallen. Maar daaruit verkoos Hij hen in Christus tot zaligheid,
alleen uit genade, naar het vrije welbehagen van zijn wil.
Zij zijn niet beter of waardiger dan andere mensen, maar delen in dezelfde ellende.
Maar God heeft Christus van eeuwigheid aangesteld tot een Middelaar en Hoofd
van alle uitverkorenen en tot een fundament van hun zaligheid.”

In de loop van de jaren lijkt misschien alsof het een systeem is geworden,
God kiest sommige mensen uit, en voor de rest jammer dan.
Niets aan te doen…
In de jaren die volgde hebben gelovigen het denk ik te rigide gelezen,
en daar kan je pastorale ongelukken van krijgen,
waar ik aan het begin een voorbeeld van gaf,
die dominee met die 2 gestorven kinderen.

Ik geloof dat het belangrijk is,
om onze voorvaders iets meer credits te geven.
De Dordtse Leerregels willen juist dit soort ongelukken voorkomen.
Dit is wat ze erover zeggen, en proef hoe pastoraal bewogen het is. DL I.17
“Over de wil van God moeten we oordelen vanuit zijn Woord.
Dat getuigt dat de kinderen van de gelovigen heilig zijn;
niet van nature, maar uit kracht van het genadeverbond,
waartoe ze samen met hun ouders behoren.
Daarom moeten godvrezende ouders niet twijfelen
aan de verkiezing en zaligheid van hun kinderen
die God in hun kinderjaren uit dit leven wegneemt.”

Kijk, dat is hoe je rouwende en onzekere ouders troost… zwart


Zoals wij het lezen, en zoals er in kranten over gedebatteerd wordt,
het idee van een dubbele uitverkiezing, klinkt ons hard in de oren.
Een systeem waar je geen deel van wil uitmaken,
zoals de Britten naar de EU kijken, zeg maar…
En je kan er makkelijk een karikatuur van maken:
God is gemeen als hij mensen van te voren heeft voorbestemd,
om verloren te gaan, en ze daar vervolgens een eeuwigheid voor straft.
Iemand noemde deze leer in een krant zelfs duivels.
Tja, geloof er dan nog maar eens in…

Het is eerlijker om te zeggen dat het echt gewoon moeilijk is.
Hoe het zit met God die kiest, we lezen er een paar dingen over,
we hebben God op een goede manier leren kennen,
en dit is waar je uitkomt als je doordenkt.
Maar neerzetten als een systeem, een bonk waarheid,
daar is het niet voor bedoelt.
Calvijn noemde dit een decretum horribile.
Misschien denk je dan aan het Engels horrible:
dat het een vreselijk slecht besluit was,
maar je moet aan het woord horror denken:
het is een besluit dat afschrikt, waar je bang van kan worden.

Laten we dat eerlijk zeggen.
Ik wordt bang als ik aan vrienden denk, die God vaarwel hebben gezegd;
als ik mensen, die me lief zijn, zonder God zie leven.
Maar moet ik dan hun beoordelen?
Laat het een afschrikwekkend besluit zijn,
waarbij wij er ook voor terugdeinzen om te denken te weten hoe het zit.

Want ik kan toch niet door de tijd heen vliegen,
bij God over de schouder meekijken of hij, voor hij aan de schepping begon,
een vinkje in het levensboek heeft gezet?
En als ik naar mijn eigen leven kijk, is ook dat alles behalve stabiel.
Zijn wij als christen nu van die bewijzen van heiligheid en zuiverheid?
Nee toch?
We zijn er wel toe bestemd, God heeft ons wel daarom uitgekozen,
het is wel zijn doel, maar is dat altijd zo?

Deze belijdenis, dat God ons van te voren heeft uitgekozen,
tot een goed een heilig leven, moet je juist aanmoedigen.
Ook al zie ik het nog niet altijd, hij zal zorgen dat ik m’n doel haal.
Hij gaat een goede vertegenwoordiger van me maken. Echt.
God heeft in liefde je gekozen. En de kiezer heeft altijd gelijk.

Maar als dat voor ons geldt, waarom zou dat dan ook niet kunnen gelden,
voor je kind, waar je zo bang voor bent.
God kiest. Zijn keuze is stabiel. Hij is geen zwevende kiezer!

De tekst van Efeze, en ook de geloofsbelijdenis wil je bemoedigen,
en je aandacht richten op God.
Hij heeft allang voor je gekozen. En hij zorgt dat het goed komt.
Ik moet er daarom ook niet aan denken dat het anders zou zitten.
Stel dat Gods keuze voor mij, afhing van hoe ik leef.
Ik weet zeker, ik zou het dan niet redden…

Dus volgens mij kunnen we niet anders dan zeggen dat God mensen uitkiest.
Zomaar, omdat hij jou en mij liefheeft.
En dat gaat gelukkig helemaal buiten mij om.
God doet dat in ons.
Als het anders was, zou het betekenen dat ik sterker ben dan God.
Dat het buiten Gods keuze om, goed zou kunnen komen met me.
Of erger nog. Dat God ook maar wat doet.
Dat hij helemaal geen regie voert, afhankelijk van zn stemming…
Nee God kiest. En dat betekent ook dat wel kiezen voor ene,
niet–kiezen van de ander betekent. En dat vind ik moeilijk.
Toch geloof ik dat we niet anders kunnen zeggen.


Even terug naar Efeze. Want wat Paulus wil zeggen,
(en ook wat belijdenissen willen) is bedoelt als bemoediging.
Weet je nog, hij begon met zeggen dat Gods keuze,
een van de vele zegeningen was.
God wil het goede, dat wat zuiver is en puur.
Hij heeft je gekozen om hem te vertegenwoordigen.
In Christus heeft hij ons voorbestemd om zijn kinderen te worden.
– In je kinderen herken je iets van jezelf. Dat wil God met dus met ons.
Zodat hij zeggen kan: He, dat hebben ze van mij.
Dat is een diep Vaderlijk verlangen, iets wat hij van eeuwigheid af al wil,
al voordat hij aan de wereld begon.

Daarom is het zo belangrijk om te zeggen dat God begint.
Er is een paar weken terug een nieuwe belijdenis uitgekomen. Gewone Cat
En ook deze catechismus begint met die diepe basis onder ons geloof,
namelijk dat God ons heeft gekozen.
Zo zeggen ze het: GC 1
“Vraag 1: Waar vind jij je geluk?
Mijn geluk is dat Jezus Christus mij gevonden heeft.
Hij offerde zichzelf op om mij thuis te brengen in de liefde van God.
Zijn Geest maakt in mij de hoop wakker op Gods nieuwe toekomst,
voor mij en heel de wereld.”

Jezus heeft me gevonden. Ik heb niet hem gekozen. Nee, Hij mij.
Deze lijn wordt verder door getrokken bij de doop.
Dit schrijven ze erover: GC 10
“Vraag 10: Waarom worden kinderen ook gedoopt?
God wil vanaf het allereerste begin van ons leven onze God zijn.
Hij verbindt zich al aan mij voordat ik voor Hem kan kiezen.
En Hij werkt van generatie op generatie in de gemeente
die bestaat uit mensen van alle leeftijden.”

En verderop vertellen ze over geloof, hoe dat nu werkt GC 15
“Geloof is Gods geschenk waardoor ik ga luisteren naar zijn stem
die in het evangelie tot mij komt. Gods Geest richt mijn hoofd,
hart en handen op Jezus Christus. Zo raak ik steeds meer aan Hem gehecht
en wil ik hem volgen, met heel mijn leven.”

Weer heb ik geen keuze, maar het is iets wat me zomaar gegeven wordt.

En als het gaat over het oordeel, GC 57
“Eindelijk zal alle duisternis overwonnen zijn.
Wie onrecht lijdt, zal recht ontvangen.
Voor wie in de leugen leeft en met onrecht denkt weg te komen,
is dat een dreigende realiteit.”

Wat me aanspreekt in deze verwoording, is dat het oordeel,
niet een uitbetalen is, van:
jij hebt goede dingen gedaan,
en jij heb slecht gedaan.
Maar het gaat om het rechtzetten van onrecht.

En daarmee zitten we midden in hoe Jezus ook over het einde spreekt.
En hoe hij invulling geeft aan Gods doel, waartoe we geroepen zijn,
hij maakt er concreet hoe het er dan uitziet; dat we heilig en zuiver zijn:
Het betekent: hongerigen voeden, wie dorst heeft te drinken geven,
naakten kleden, omzien naar zieken en gevangenen.

Dat zijn de mensen die Jezus kiest.
Maar let er dan op, dat we niet geroepen zijn, Ef1, Mt25
om eens even aan God te bewijzen hoe heilig en wij zijn,
want de rechtvaardigen antwoorden verbaast:
Heer, wanneer hebben we dat dan gedaan?
Jezus kiest de mensen die niet doorhebben dat het goed was.
Die het van zichzelf nauwelijks in de gaten hebben.


God kiest mensen uit.
Hij heeft er een doel mee,
namelijk dat het echte vertegenwoordigers zijn,
dat we laten zien hoe God is: Heilig en zuiver.
Ik voel me elke dag falen,
terwijl ik zeker weet dat de Geest onderhuids van alles aan het doen is,
ik heb het niet door, wanneer dan?
Gelukkig hangt Gods keuze niet van mijn vaardigheid of geloof af.
Hij koos me zomaar.
Ik snap het niet maar geloof het wel.

Die woorden, heilig en zuiver, of onberispelijk,
zal een joodse hoorder ook meteen hebben herkend als offertaal.
Een lammetje moet onberispelijk zijn.
En dat is waarom er telkens In Christus bij staat.
In Christus, het offerlam dat heilig en onberispelijk was, ben ik gekozen.
In hem, ben ik heilig en zuiver.
In hem, krijg ik als hongerige te eten, als dorstige te drinken,
krijg ik nieuwe kleren, en ziet hij na me om.
In hem delen we in een fontein aan zegeningen,
die begon met Gods keuze, voor jou en mij, in Hem.

Ik snap het niet. Maar de Kiezer heeft altijd gelijk.
Amen


online delen:

tag uitverkiezing Dordtse Leerregels sympathetisch-kritisch

Deze preek maakt deel uit van een serie: Dordtse Leerregels
Ter gelegenheid van 400-jaar synode van Dordrecht. Over gekozen worden(1), geloof krijgen(2), en volhouden(3).

  1. Ef. 1:04-6 - De kiezer heeft altijd gelijk (huidige pagina)
  2. 1Kor. 1:26-31 - Blij met geloof
  3. Heb. 12:02a - Geduld van en met God

Meer preken uit Efeziërs