Stilte en Votum en Groet DNPs 92:1,2 (Goed is het U te danken) Gebed Job 1:1-5 DNPs 92:5,6 (Rechtvaardigen floreren) Job 1:6-22 HH18=PvN 57: 1,2,3,refrein,4,5,6, 2x refrein (Heb medelijden, God, ik kom bij U) (Kan ik evt ook op piano doen) Job 2:1-10 Preek over job 1:21 Geloofsbelijdenis NLB 342:1-5 (In God de Vader op zijn troon) Gebed Collecte NLB 253:1-3 (De zon daalt in de zee) Zegen en Danish Amen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Ik heb altijd bewondering gehad voor Job.
Voor zijn geloof en vertrouwen in God.
Dat hij God kan loven, zelfs midden in alle ellende.

Maar ik voel me ook een beetje ongemakkelijk.
Want is dit het voorbeeld waar je je dus aan moet houden?
Dat als je al je bezit kwijtraakt, je kinderen, je alles,
dat je dan moet zeggen: De naam van de Heer zij geloofd?
Kan ik dat? Zou jij dat kunnen?
Poe, ga er maar aan staan!

Het lijden van Job is extreem,
maar op de een of andere manier slaagt Job erin,
om met beide benen op de grond te blijven.
“De Heer geeft, en de Heer neemt.”
En misschien lijkt dat wel heel kil,
gevoelloos van Job om dat zo te zeggen.
Wie het boek verder leest weet dat dat niet zo is,
dat het Job niet koud laat.
Dat hij zijn geboortedag vervloekt, en liever niet had geleefd.
Maar over God: geen kwaad woord.

Jobs vrouw, die trekt dat niet.
Die ziet het echt niet meer zitten, en zij geeft het op.
Ik zou bijna zeggen: geef haar eens ongelijk…
Laat maar, als het zo moet, dan hoef ik God niet.
“Zeg God vaarwel, en sterf.”
Maar weer antwoord Job heel nuchter:
“Al het goede nemen we wel van God aan, en het kwade niet?”
Ik heb bewondering voor Job, die zich niet uit het veld laat slaan.


Dat is de laag van Job. De aardse laag. Zeg maar, midden in de modder.
Midden in de ellende wil hij rechtschapen en onberispelijk blijven.
Maar wij, als lezers, krijgen een extra laag te zien.
Een perspectief uit de hemel.
We krijgen niet alleen te zien hoe demonisch het kwaad eigenlijk is,
hoe ongekend lelijk de duivel zijn spel speelt
en kapot wil maken wat hij kapot maken kan,
“zonder reden” zegt God in ronde twee (vs 3).
Maar er zit nog iets in, wat het eigenlijk alleen maar moeilijker maakt.
Namelijk dat God de duivel zijn gang laat gaan.
Als een uit de hand gelopen weddenschap:
God zegt trots: “Heb je Job gezien? Er is niemand zo goed als hij.”
En het is alsof de duivel daardoor wordt uitgedaagd.
Nu probeert hij te bewijzen
dat die trotse vader in de hemel ongelijk heeft.

En deze laag in het boek Job, roemt misschien wel nog meer vragen op:
Wat heeft satan eigenlijk in de hemel te zoeken? Wat doet hij daar?
Waarom staat God hem te woord?
En waarom gaat God mee in die vreselijke beproeving;
mag Satan zijn sadistische proefjes doen?


Dit zijn vragen waar niet zomaar een antwoord op is.
Om er iets van te begrijpen maakt men wel eens het onderscheid
tussen een beproeving en een verzoeking.
Een verzoeking is dat de duivel je probeert bij God weg te trekken.
Het is actieve invloed van de tegenstander van God.
Adam en Eva werden verzocht met kennis,
Jezus werd verzocht, door eten, macht, en naïef geloof.
Onze verzoekingen of verleidingen kunnen zitten
in hoe je omgaat met geld, of met seks, of met je tijd, en nog heel veel meer.
De duivel hangt iets voor je, iets aantrekkelijks,
iets wat God niet OK vindt, en je moet kiezen:
Doe ik het wel of niet. Kies je voor of tegen God.
Verzoekingen zijn zo lastig,
omdat in mijn hart ik het liefst tegen God kies en voor mezelf.

Maar er is ook iets, waar het meer een test is:
een proef, waarvoor God hoopt dat je slaagt.

Zo kom je het bijvoorbeeld in de psalmen tegen: Ps 66:10
“U hebt ons beproefd, o God, ons gezuiverd, gezuiverd als zilver.”
En het beeld, is dat van een smeltkroes.
Het vuur wordt aan de schenen gelegd,
alle onzuiverheden worden er uit gebrand,
en zo komt bovendrijven wat puur is.
Het is als de wijngaardenier die snoeit, of de pottenbakker die boetseert.
God die ons door de moeite heen, mooi wil maken.
Jakobus bijvoorbeeld kan zeggen:Jak 1:2–4
“Het moet u tot grote blijdschap stemmen, broeders en zusters,
als u allerlei beproevingen ondergaat. Want u weet:
wanneer uw geloof op de proef wordt gesteld, leidt dat tot standvastigheid.
Als die standvastigheid ook daadwerkelijk blijkt,
zult u volmaakt en volkomen zijn, zonder enige tekortkoming.”

God zet iets in, wat wij als kwaad ervaren,
zodat we er door groeien, beter van te worden.
Misschien wel zoals je kind moet laten vallen, om het te leren lopen.
Of zoals je plantjes naar buiten in de kou moet zetten,
afharden, om ze sterk te maken.
Niet teveel natuurlijk. En wel gedoseerd. 1Cor.10:13
“U hebt geen beproevingen te doorstaan die niet voor mensen te dragen zijn.
God is trouw en zal niet toestaan dat u boven uw krachten wordt beproefd:
hij geeft u mét de beproeving ook de uitweg, zodat u haar kunt doorstaan.”

Hier, bij een beproeving, heeft God dus de regie.
Hij vertrouwt erop dat je het aan kan, en hij wil dat je beter van wordt.
Het drukt ook iets uit, van Gods macht.
Vanuit het geloof dat God alles kan laten meewerken, ten goede.
Het kwaad is hem niet te sterk. De duivel is niet een macht,
die vrij spel heeft, je elk moment zou kunnen overvallen en overmeesteren.
Nee, alleen God is Heer en meester.

Maar hoe sterker je dat benadrukt, hoe ongemakkelijker het wordt,
alsof God er verantwoordelijk voor wordt.
Dan zullen mensen je weer wijzen op dat de duivel er ook is.
De verzoekingen, de verleiding.
En hij is echt een tegenstander. Het kwaad is een kracht die tegen is.
Die de boel door de war schopt.

Beproevingen en verleidingen.
Toch vind ik het niet zo’n handig onderscheid.
Want wat de ene keer met verzoeking of verleiding wordt vertaald,
en een andere keer met beproeving, is in het Grieks hetzelfde woord.
Je ziet het in het onze Vader. Jezus leert ons bidden: Mt.06:13
“En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.”
Dat is de oude vertaling. Maar de NBV heeft gewoon:
“En breng ons niet in beproeving, maar red ons uit de greep van het kwaad.”

Toch kan je ook niet zeggen dat het verschil nergens op slaat.
Jakobus vind het belangrijk om te zeggen dat verleiding niet van God komt.
Hij zegt: Jak.1:12–14
“Gelukkig is de mens die in de beproeving staande blijft.
Want wie de proef doorstaat, ontvangt als lauwerkrans het leven, (…)
Wie in verleiding komt, moet niet beweren: ‘Die verleiding komt van God.’
Want God stelt niemand aan verleiding bloot,
zoals hij zelf ook niet door iets slechts in verleiding kan worden gebracht.
Iedereen komt in verleiding door zijn eigen begeerte, die hem lokt en meesleept.”

Twee kanten dus.
Aan de ene kant de duivel, die kapot wil maken, die van God wil aftrekken.
En daarbij mijn eigen hart, dat zich laat verlokken en meeslepen.
Aan de andere kant, willen we iets zeggen van macht van God:
die de duivel beperkt, aan banden legt,
niet toestaat dat je boven krachten wordt beproeft.
God is niet schuldig, hij is niet de bron van verleiding,
maar hij is ook niet een machteloze toeschouwer,
die het ook niet kan helpen.


Maar als we dan naar Job kijken,
eerlijk gezegd lost dat de problemen niet echt op.
Want hier ligt het wel akelig dicht bij elkaar,
de duivel die er plezier in heeft om ellende op ellende te stapelen,
zorgvuldig geënsceneerd voor maximale impact.
En God, die het satan in handen geeft, “doe wat je wil”.

Ik zet de vragen met opzet een beetje scherp aan.
Misschien vind je dat helemaal niet leuk, en ga je ze liever uit de weg.
Vind je het beangstigend, dat de duivel aan je trekken kan?

Het is een beetje op te lossen
door te zeggen dat God dit nu niet meer toestaat.
En dan wijzen we terecht op de overwinning van Jezus.
Het klopt om te wijzen op de kracht van God, die groter is dan die van de duivel,
en je ziet het bijvoorbeeld als Jezus zijn leerlingen er op uit stuurt,
met de opdracht om demonen uit te drijven.
Als ze terugkomen zegt Jezus: Lk 10:18–20
“Ik heb Satan als een lichtflits uit de hemel zien vallen!
Bedenk wel: ik heb jullie de macht gegeven om slangen
en schorpioenen te vertrappen en om de kracht van de vijand te breken,
zodat niets jullie kan schaden.
Verheug je er echter niet over dat de geesten zich aan jullie onderwerpen,
maar verheug je omdat jullie naam in de hemel opgetekend is.’”

Daar zit iets in van dat God sterker is.
Dat Jezus zegt dat hij de Satan uit de hemel zag vallen,
heb ik ook wel eens uitgelegd gehoord,
dat zoiets als bij Job niet meer voor kan komen
dat hij zo’n weddenschap met God aangaat.

Toch lost dit het probleem niet op.
Want was voor Jezus’ komst, de duivel dan wel te sterk?
Wat zegt het over God dat hij het toen toeliet,
was hij machteloos toen Jezus nog niet was gekomen?
Dat wil ik ook niet geloven.

Bovendien, in brieven in het nieuwe testament,
krijgen we nog steeds de oproep om alert te zijn, om op te passen.
Petrus zegt ergens: 1Pe.5:8
“Wees waakzaam, wees op uw hoede, want uw vijand, de duivel,
zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi.”

Misschien maakt hij hier en nu juist wel meer kapot,
want nu hij uit de hemel gegooid is, weet hij dat hij weinig tijd heeft.
Johannes hoort het in zijn visioen: Opb 12:12
“juich, hemel, en allen die daar wonen!
Maar wee de aarde en de zee: de duivel is naar jullie afgedaald!
Hij is woedend, want hij weet dat hij geen tijd te verliezen heeft.”


Ik heb nu veel gezegd,
en er is gewoon veel wat we niet weten, wat we niet begrijpen.
In een wereld waarin Jezus overwonnen heeft, waar hij alles heeft volbracht,
is het kwaad het grootste raadsel.
We proberen iets van God te zeggen,
maar ergens lopen we vast.

Precies dat is de kracht van Job. Hij laat zich niet verleiden
om het kwaad te duiden op de een of op de andere manier.
In elk geval nu nog niet.
Hij snapt er echt helemaal niets van.
Maar toen hij het goed had,
en zeker wist dat dat van God komt, wilde hij God prijzen.
De heer heeft gegeven.
En nu hem ellende overkomt,
en hij zeker weet dat God daarin niet machteloos buitenspel staat,
wil hij dat God niet kwalijk nemen. De Heer heeft genomen.
Maar hij wil God nog loven. Van God geen kwaad woord.

Maar dan zijn vrouw, en later zijn vrienden.
Hun vragen en hun pijn, zorgen dat ze wel kwaadspreken van God.
Wat heftig en lelijk dat de duivel probeert
Job ook via die weg bij God weg te krijgen. “Vervloek God en sterf.”
Tegen zijn vrouw zegt Job hoe onlogisch dat is.
“Je woorden zijn de woorden van een dwaas.
Al het goede aanvaarden we van God, zouden we dan het kwade niet aanvaarden?”


Job zag de hele geestelijke laag niet.
Van het gesprek tussen satan en God heeft hij niets meegekregen.
Maar hij zag God wel.
Zegt Job nu dat al het slechte, uiteindelijk bij God vandaan komt,
en dat hij het maar aanvaarden moet, God zelfs loven moet?

Dat denk ik niet. Want het zou God de schuld geven,
precies waarom Jakobus zo benadrukt dat God niet degene is die verleidt.
Er zit geen duisternis in God. Hij is niet schuldig.
Maar Job erkent hier wel mee, hoe God de controle houdt.

En wij kunnen dat ook zien, bij dat inkijkje in de hemel, die geestelijke laag:
God zei tegen Satan tot hoever hij mocht gaan.
“doe wat je wilt, maar raak Job zelf niet aan” (1:12)
en later: “doe met hem wat je wil, maar spaar zijn leven” (2:6)
En Satan nam Job alles werkelijk af.
maar helemaal doen wat hij wilde, kon hij niet.

In dit alles is er een ding dat Job heel scherp ziet.
Niets is van mij en ik kan er niets van meenemen.
We komen naakt deze wereld in, het heeft niet veel om het lijf.
En we vertrekken ook met lege handen.
Niets kan je naar de eeuwigheid meenemen.
Door alles weg te strippen,
door Job helemaal naakt en berooid achter te laten,
laat God zien, dat Jobs rijkdom, z’n gezin, z’n gezondheid,
geen afgoden waren geworden. Hij zat er niet aan vast.
God is mij niet verplicht om me geluk of welvaart
of kinderen of gezondheid of wat dan ook te geven.
Alles wat ik heb, alles wie ik ben, dank ik aan God.
Die gaf. Dus de Heer zij geloofd.

Helpt dit om God dankbaar te zijn voor alles wat hij geeft?
En rust dit toe, voor als je hier iets niet gegeven wordt?

Het is misschien wel onze geestelijke strijd,
dat we zoveel van God krijgen,
dat we er eigenlijk ook wel op rekenen.
Maar juist dan is goed om in alles wat we wel hebben, God te loven.
en je zelf te beproeven, is mijn comfort mijn afgod geworden?

Als je dit een beproeving vind,
mag je weten dat God niet zal toestaan
dat je boven je kracht wordt beproefd.
Hij geeft ook de uitkomst.
Want het leven van Jezus laat zich ook samenvatten met de woorden:
De HEER heeft gegeven,
de HEER heeft genomen,
de naam van de HEER zij geprezen.

Van God geen kwaad woord.
Amen


online delen:

tag beproeving theodicee lijden duivel Job

Deze preek maakt deel uit van een serie: Job

  1. Job. 1:21 - Geen kwaad Woord (huidige pagina)
  2. Job. 37:16 - Verwondering die niet over-drijft
  3. Job. 31:35-37 - Jezus' job

Meer preken uit Job