Welkom (ook luisteraars radio) en Stilte Votum (NLB 291a, eerst een keer voorspelen) en Groet (gesproken amen) Oke4Kids 10: Mijn God is zo sterk, zo groot en zo machtig Wet Gebed Rechters 13:1-25 BGT (door kinderen) PvN 57, heb medelijden God Gesprek met kinderen (voor) (daarna terug naar hun plek, met werkblad?) Vragen aan kinderen (waar lijkt het verhaal op? Geboorte Jezus: - Aankondiging door een engel - eerst aan de moeder - gaan redden Preek ELB 312 (Jezus vol liefde) Mededelingen en gebedspunten - KR - Diaconie Gebed Collecte Psalm 116: (uit GK) vers 1 (uit NPSb) vers 3,6,8

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Simson is natuurlijk tof. Hij is super sterk.
Met zijn lange haren, hij slaat iedereen in elkaar.
Ik vond het als kind altijd een spannend en een stoer verhaal.

Maar dit verhaal is niet in de bijbel gekomen,
omdat God leuke of spannende kinderverhalen wil vertellen.
Nee, God had er een bedoeling mee.
En God vertelt aan het begin van het verhaal
wat de bedoeling van Simson is, wat zijn plan is.
Hij zegt het, nog voordat hij geboren wordt.
En dan heeft hij natuurlijk nog geen haar,
en is Simson nog zo slap als een baby.
Maar God zegt tegen de moeder:
“Je zult een zoon krijgen. Hij zal een nazireeër worden,
iemand die God op een speciale manier zal dienen.
Daarom mag hij zijn haar nooit laten afknippen.
Hij zal de Israëlieten bevrijden van de Filistijnen.”

Gods bedoeling is, dat Simson Israël gaat bevrijden.

Vanmorgen wil ik het nog niet hebben over dat vechten.
En dat Simson eigenlijk best wel een gekke redder is,
dat komt een andere keer.
Vanmorgen wil ik het hebben over wat er gebeurt,
als God je komt vertellen dat hij je wil vrijmaken.


Er komt een engel bij een vrouw. Ze is getrouwd met Manoach.
Ze wonen in Israël, maar het is niet fijn in Israël.
Het land dat God aan Israël had gegeven, is even geen goed land.
Waarom is het niet fijn, wat is er niet mooi?
… God is er niet de baas.
De mensen doen waar ze zelf zin in hebben.
Zo begint ons verhaal:
“De Israëlieten deden weer dingen die de Heer slecht vond.
Daarom zorgde de Heer ervoor dat ze onderdrukt werden
door de Filistijnen. Dat duurde veertig jaar.”

Wil iedereen die jonger is dan 40 even de hand op steken?
– Stel je voor, je hele leven lang, is iemand anders de baas.
Het geld dat je verdient op je werk, wordt afgepakt,
of je betaalt in elk geval zoveel belasting dat het niet meer leuk is.
Je bent bang; je wil niets verkeerd doen,
anders komen ze je lastig vallen, die Filistijnen.
Elk moment kunnen ze komen, en dan is het erger dan een terreuraanslag.
Geen leuke tijd.

“De Israëlieten deden dingen die de Heer slecht vond.
Daarom zorgde de Heer ervoor dat ze onderdrukt werden.”

Het is dus God zelf, die dat doet.
Hij laat de mensen eigenlijk voelen: als je niet van mij houdt,
als je niet voor mij leeft, en niet doet wat goed is,
dan is het leven geen leuke tijd.
Dan ben je niet vrij, dan zijn anderen de baas over je.
God straft. Hij laat mensen voelen dat het niet goed is, zonder hem.


Maar God laat niet alleen voelen, hoe het is zonder hem.
Hij komt ook naar je toe.
Denken de mensen in deze 40 jaar zonder God:
“oei, we zijn fout bezig, laten we weer zelf naar God teruggaan?”
Nee. Dat vinden mensen moeilijk.
En als jij een tijdje zonder God leeft,
bedenk je dan uit jezelf, laat ik maar weer eens terug gaan?
Nee, meestal dwalen we tijdje rond. En doen maar wat.
Soms moet je echt weer geroepen worden. Bij de kraag gegrepen.
Maar God is zo goed, en zo groot, en zo geduldig, dat hij dat doet.
En er is geen vijand te sterk voor God. Er is niets wat hij niet kan.
En het is dus nodig dat God iemand gaat sturen,
iemand die gaat helpen, die sterk is, die gaat redden.


Er is een woord wat ik wil dat je onthoud, van deze preek.
En dat is het woord toewijding.
God wil graag toewijding.
Dat betekent dat we op Hem zijn gericht. Ons hart op God gericht.
Dat we voor hem zijn, we zijn voor hem bedoeld,
we zijn voor elkaar gemaakt; alleen bij God is het goed.
Als puzzelstukjes die perfect passen.
Als we aan God vastzitten is het plaatje mooi.
Maar zijn we los, of proberen we zelf wat in elkaar te priegelen,
dan gaat het mis. En gaan de puzzelstukjes kapot.


Er komt een engel bij die vrouw. En hij zegt:
“Je zult een zoon krijgen. Hij zal een nazireeër worden,
iemand die God op een speciale manier zal dienen.”

Simson is aan God toe gewijd.
Hij past precies in Gods plan.
En hij moet zich houden aan de regels van God.

Je ziet dat het volk van zichzelf niet is toegewijd.
Manoach snapt die wetten over de nazireeërs niet.
Hij weet eigenlijk niet hoe je aan God toegewijd moet zijn.
En als zijn vrouw het aan hem vertelt snappen ze het niet.
Manoach vraagt om extra uitleg.

Ik vind het wel een beetje grappig van God.
Manoach vraagt of God nog een keer de Engel wil sturen.
“Dan kan hij ons vertellen wat wij moeten doen als die jongen geboren is.”
En dat doet God natuurlijk.
Als je wat aan God vraagt, dan wil God luisteren.
Hij wil doen wat we vragen.

Maar wat ik er leuk aan vind, God doet het wel op zijn manier.
Manoach, de vader, die wilde wat vragen,
maar de engel gaat niet naar hem toe.
Nee, hij gaat weer naar zijn vrouw toe!
En als Manoach dan vraagt, hoe zit het nou precies, wat moeten we doen?
Dan zegt de engel eigenlijk: “Uw vrouw moet precies doen wat ik gezegd heb.”
De engel geeft geen nieuw antwoord.
Je weet wat je moet doen.


Toch zijn Manoach en vrouw blij en dankbaar
dat deze profeet, deze engel, deze boodschapper van God langskwam.
“Manoach zei tegen de engel: We willen graag dat u nog even bij ons blijft.
Dan maken we een maaltijd klaar. We zullen een bokje voor u slachten.”

In die tijd was het belangrijk om gastvrij te zijn.
Om aardig te doen, en eten en drinken te geven aan mensen,
ook als je ze niet kent. Iedereen deed dat.

Deze engel van God zegt nu iets moois:
“Omdat u het vraagt, blijf ik nog even bij u.
Maar ik zal niet met u eten.
Als u toch een bokje wilt slachten, offer het dan aan de Heer.”

Als je aardig wil zijn, zoals alle mensen aardig doen,
OK… Maar richt het dan op God.
Geef maar aan God. Zo laat je zien dat je blij bent met wat hij geeft.
Zo leer je om toegewijd te zijn.

God zegt dus niet alleen dat Simson, toegewijd moet zijn,
doordat hij geen bier en sterke drank mag,
en zijn haar niet mag knippen,
maar ook dat zijn vader en moeder, en eigenlijk het hele volk,
weer aan God toegewijd moet zijn.
Want precies daarom was het misgegaan, was Israël geen fijn land meer,
omdat de mensen maar deden wat ze zelf wilden,
niet luisterden naar God. Daarom zijn de Filistijnen de baas.
Daarom moet Simson het volk weer vrij maken.


Zijn vader en moeder snappen nog niet alles.
Maar ze leren van de Engel dat je wat aan God kan geven,
als je blij met Hem bent.
Het bokje wordt niet opgegeten, maar als een offer aan God gegeven.
Het vuur gaat omhoog, hoger en hoger,
Het is alsof God Manoach helpt, om naar boven te kijken.
Het offer is voor God, en gaat met de rook, naar boven toe.
En heel bijzonder, de Engel gaat ook mee,
terug naar waar Hij vandaan kwam.
Net zoals Jezus later naar de hemel zal varen.

Eerder had Manoach gevraagd: Mijnheer, hoe heet u eigenlijk?
“Waarom vraag je hoe ik heet? Niemand kan begrijpen wie ik ben.”
Ze begrepen ook nog niet dat dat bokje iets laat zien van Jezus.
Ook hij was aan God toegewijd, net als Simson,
En dat bokje en Jezus geven hun leven als een offer aan God.
Dat is nog eens toewijding.
“Waarom vraag je hoe ik heet? Niemand kan begrijpen wie ik ben.”
Maar dat is niet zo erg.

Even is Manoach bang dat hij zal sterven omdat hij God heeft gezien,
hij snapt nog niet dat God geduldig is, ons liefheeft,
dat hij het goede wil, ons redden wil.
Zijn vrouw snapt het iets beter.
Dat hebben vrouwen soms, dat ze het beter snappen.
“Als de Heer ons had willen doden, dan had hij onze offers niet aangenomen.
Dan had hij dat niet allemaal aan ons laten zien.
En dan had hij ons ook niet zo veel beloofd.”


Simson is voor zijn hele leven toegewijd aan God.
Hij zal God dienen op een bijzondere manier.
Hij lijkt daarin op Jezus.
Die is ook toegewijd aan God. Hij geeft zijn leven,
om het volk, om ons dus, te bevrijden.

Manoach en zijn vrouw, leren om dankbaar te zijn,
om blij te zijn, met wat God geeft.
En dan zijn ze gastvrij,
en de engel leert dan, om dat goede, op God te richten.
Als je wat goeds doet, doe dat dan voor God, geef maar aan God.
Wijdt dat aan God toe.

Het is voor U Here.
Dat mogen wij ook leren.
Want ook ons, wil Jezus bevrijden.
Dank u wel, Here. U hebt ons zoveel beloofd.
Amen


online delen:

tag Simson toewijding dankbaar typologie

Deze preek maakt deel uit van een serie: Simson
Een serie over het leven van Simson en de parallelen met Jezus

  1. Rech. 13:1-25 (BGT) - Toewijding (huidige pagina)
  2. Rech. 16:21-31 - Molensteen
  3. Rech. 15:18-19 - Dorst naar God

Meer preken uit Rechters