Voorzang: NLB Ps 139:1,2 Votum en Groet DNPS 36:2 (Uw liefde, HERE, en uw trouw zijn hoog zoals het hemelblauw) Gebed L: Rom 8:19-26 (schriftlezer) NLB 902:3,4 (Zijn Geest wil in mij wonen) L: Mat 6:1-6 (schriftlezer) L: 1Tim 5:24,25 (schriftlezer) Preek over Rom 8:19 (lees ik, nog een keer op beamer) NLB 664:1-3 (Naam van Jezus, nu verheven, onbekende melodie?) Avondmaal - PsLL 32:1-4 (Geluk is dat je fouten zijn vergeven) - Apostolische Geloofsbelijdenis - Nodiging Aan tafel: - Gebed - opwekking - viering - lezen Kol 3:2-4 - NLB Ps 103:1,4 (dankzegging) - Gebed (naar NLB 378) DNPS 92:2,5,6 (U maakt mij opgetogen) Collecte GK 93 (=NLB 639 op andere melodie) Zegen en Danish amen

“De schepping ziet er reikhalzend naar uit
dat openbaar wordt wie Gods kinderen zijn.”

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Twee weken terug ging het over God, die verborgen is.
Hij is zo groot, zo oneindig.
Oneindig veel meer dan we kunnen kennen.
We zien niet alles van God,
want hij is in de hemel, en wij zijn op aarde.

Niet alleen van God zien we niet alles,
ook van elkaar merken we, en weten we niet alles.
Hoe komt het toch, dat je soms je best doet,
maar je goede intenties niet uit de verf komen?
Goede voornemens, een heilig verlang, soms precies dát blijft:
een voornemen, een verlangen, een hoop die niet gezien wordt.
Hoe komt het dat je prestaties soms zo bleek lijken,
niet zo glanzend maar een beetje mat…

Vorige keer ging het over wat er van God verborgen was,
nu gaat het over dat er ook bij ons wat verborgen is.
Ondergronds, onderhuids, gebeurt iets.
En ik vind het vaak frustrerend dat het ondergronds blijft,
maar het heeft ook iets bemoedigends.


De wereld kijkt er naar uit dat openbaar wordt, wie Gods kinderen zijn.
Zo zichtbaar is het dus nog niet.
De schepping kijkt uit naar de onthulling,
nu is het dus nog verhuld.
Je moet je nek langer maken om het goed te zien,
je moet je uitstrekken om verder te kijken.
Paulus zegt dit niet alleen van de schepping; ook wijzelf, zegt hij
ook wij; – we hebben dan de Geest ontvangen, als een voorschot,
maar samen met die Geest zuchten en steunen we wat af.
Vol verwachting op wat komen zal:
“wij zuchten in onszelf in afwachting van de openbaring
dat we kinderen van God zijn”
Rom. 8:19
Alsof we het nog niet weten, nog niet zien.Rom. 8:15
Ja, we weten het wel, want die Geest leert ons naar God roepen: Abba,
maar zo openbaar is het dus niet.

Veel dingen die in de kerk gebeuren, gebeuren in de achtergrond.
Het werk dat kosters of stoelenzetters en opruimers doen,
gebeurt als niemand er is.
De roosters die gemaakt worden, wat de beamteams aan voorbereiding doen,
een organist of pianist die studeren moet, de bloemstukken elke week;
dit zijn dingen waar je het resultaat van kan zien,
maar niet hoeveel weekend–uren daar in zitten.
Maar er is nog meer, dat vrijwel helemaal onder de radar blijft.
Een kaartje wat je stuurt, dat weet alleen jij en de ontvanger,
een bezoekje wat je brengt, dat weet alleen jij en de ontvanger,
een gebed in de binnenkamer, dat weet alleen jij.
En God als ontvanger, die ziet wat er in de binnenkamer gebeurt.

We doen goede dingen, en noodzakelijke dingen.
Je hoort in de kerk hoe belangrijk het omzien naar elkaar is,
we hebben dat allemaal nodig.

Maar soms valt het tegen, als je er weinig van ziet.
Of je valt jezelf tegen.
Omdat je ergens gelooft dat het toch zichtbaar moet zijn:
dat ik in Jezus geloof, heeft toch effect?
Je wordt er toch beter van? Een beter mens?
Omdat je zó gelooft dat je aan de vruchten de boom kunt herkennen.
Draag ik dan vrucht?
Soms valt dat tegen, en gaan niet–gelovigen je voor,
in wijsheid en liefde, in zorg voor die zuchtende schepping.
Vanmiddag wil ik dat onzichtbaar–zijn niet verheerlijken,
of zeggen dat je je er maar bij neer moet leggen, als je niets ziet.

Ik wil juist dat je je niet laat ontmoedigen.
Als je iets niet ziet, wat je wel wil zien,
als het hemelse en stralende soms onzichtbaar is,
weet dan, dat het zuchten wordt ondersteunt door de hemel,
de Geest je begeleidt als je hapt naar Adem,
snakt naar het goede, naar het leven met God.
Het is een hele bevalling, om een nieuw mens te worden.
Dat is het proces waar de nieuwe schepping in zit.
Nu is het nog zuchten, en steunen en puffen.
Als je nu iets niet ziet, wat je wel wil zien,
Geloof dan dat er ondergronds wat gebeurt.
Dat wat nu nog verborgen is, komt er een keer uit.
Tot die tijd is het geborgen bij God.


In het onderwijs van Jezus, leren we dat er nog een kant is,
aan het onzichtbaar zijn en blijven, van goede dingen.
Het is niet alleen de frustratie van: het lukt me niet altijd,
maar het heeft ook een kant die je bewust kunt kiezen.
Wat eigenlijk goed is.
Want mensen hoeven niet alles te weten.
En eerlijk gezegd, zou het prettig zijn, als iedereen meekeek,
hoeveel jij voor een ander bad, hoeveel jij doneerde?
Of je wel voor elk oud vrouwtje in de bus opstaat,
en wel genoeg zieken en gevangenen bezocht…
Wat als dat allemaal zichtbaar was?
De één wordt jaloers op iemand die heel veel goeds doet,
een tweede wordt ontevreden op een ander,
omdat het nu toch echt wel tijd is, dat’ie eens wat meer doet.
Of je wordt onzeker of je zelf wel goed genoeg bent.
Nee. Mensen hoeven niet alles te weten.
Er zit iets therapeutisch in, om het onder de pet te houden.

Jezus weet wat het met je hart doet, wat er dan trekt,
als je zichtbaar iets goeds doet: eer, erkenning.
Tegen sommige van de zieken die bij hem kwamen zei hij:
hang het maar niet aan de grote klok.
Niet iedereen hoeft dit te weten.
Het gaat hem niet om de credits,
het gaat om het goede zelf, de zieke die genezen is.

Jezus heeft ongetwijfeld veel gebeden.
De leerlingen vragen Jezus:
Hoe moeten we bidden? Leer het ons.
Dat vraag je alleen als je weet dat hij je daarover iets te leren heeft.
Interessant is dat maar weinig van zijn gebeden zijn opgenomen.
Van de nachten dat hij zich terugtrok,
weten we alleen dát hij bad, maar meestal niet wat.
Jezus hield dat verborgen.
“Doe niet als de huichelaars die graag in de synagogeMt. 6:5a
en op elke straathoek staat te bidden, zodat iedereen hen ziet.”

Jezus heeft ongetwijfeld gegeven.
Liefdadigheid aan mensen, offers in de tempel.
Hoe kan je onderwijzen over barmhartigheid als je zelf dat niet laat zien?
Maar nergens lezen we daarover, Jezus hield dat verborgen.Mt. 6:2a
“Wanneer je aalmoezen geeft, bazuin dat dan niet rond,
zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat
om door de mensen geprezen te worden.”

En als je erover nadenkt, zelfs in Jezus’ onderwijs is het verborgen.
Gelijkenissen zijn moeilijk; hij spreekt in bedekte termen.
Zodat je zelf ontdekken moet wat het is wat hij zegt.
Wie oren heeft moet horen.

We weten dat niet alle woorden van Jezus in de bijbel terecht gekomen zijn.
De eerste eeuwen circuleerden er een aantal uitspraken van Jezus.
Leerlingen van hem hadden het gehoord, en doorgegeven,
het meeste is in de bijbel terecht gekomen.
Een aantal uitspraken van Jezus zijn via andere bronnen
in de kerkgeschiedenis toch bewaard gebleven.

Een zo’n uitspraak is: Didache 1:6
“Laat je aalmoes in je hand zweten,
totdat je weet aan wie je hem geven zal.”

Het staat niet in de bijbel,
we hebben het dus niet nodig voor onze redding,
maar het betekent zoveel als:
Neem de tijd om na te denken wat je doet met je gift.
Je hoeft niet spilziek en verkwistend alles weg te geven,
hou die munt maar even goed vast,
totdat je er bij wijze van spreken een zweethand van krijgt,
hou maar vast, en zoek hoe je ermee goed kan doen.
“Laat je aalmoes in je hand zweten,
totdat je weet aan wie je hem geven zal.”

Een verborgen uitspraak.
Maar wel in lijn met het bijbelse onderwijs van Jezus,
Bazuin het niet rond, loop er niet mee te koop, doe niet te gek.

En als een refrein door het hoofdstuk Matteus, zegt Jezus:Mt. 6:2b
“Ik verzeker jullie, zij hebben hun loon al ontvangen.”
De aandacht van mensen, de waardering, de erkenning is loon.
Als jouw goede werken bij mensen onder de ogen komen,
als je naam over de tong gaat,
dan is dat de munt waarmee je bent terugbetaald.
Is het je daarom te doen?
Het stelt ons vandaag de kritische vraag of we recht hebben op waardering.
Als ik iets voor God doe, waarom wil ik dan erkenning van mensen?
God, “die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.”
Juist omdat hij het ziet, ook als alle anderen eraan voorbij gaan.
Bij echt vrijwilligerswerk staat de ander nooit bij je in de schuld.
Je bent geen erkenning verschuldigd, als iemand wat goeds doe.
Als je wilt loven, doe dat dan maar naar boven.
Is het me er wel om te doen, dan noemt Jezus me een huichelaar.

Hij doet zelf voor hoe het moet,
zijn gebeden hoeven niet opgetekend te worden.
En als al zijn wonderen zouden zijn beschreven,
dan is de wereld te klein om alle boeken te bevatten. Joh. 21:25
En tegelijk, wat Jezus zegt, en geeft, en bidt,
het kan ook niet verborgen blijven.
Zijn goedheid breekt door, als een verlichte stad in de nacht.
En zelfs wat nu nog bedekt is, zal God een keer onthullen.

Dit is wat zal gebeuren bij het laatste oordeel.
Dat klinkt alsof het alleen over de slechte dingen gaat,
maar het is ook de onthulling, van wat onderhuids gebroeid heeft,
het wegnemen van de sluier, opklaren van de nevel op een bleke winterdag.
Het is de trots van God die dan aan de wereld laat zien wie zijn kinderen zijn.
De wereld smacht er naar om dat te zien.

Paulus schrijft het aan zijn leerling en collega Timoteus zo.1 Tim. 5:24, 25
“Van sommige mensen zijn de zonden overduidelijk
nog voordat erover geoordeeld wordt;
bij anderen komen ze pas bij het oordeel aan het licht.”

Dit is een herinnering dat God het kwaad niet wegpoetst.
Want de schepping ziet er ook reikhalzend naar uit,
dat er recht wordt gedaan aan, aan wie onderdrukt, en misbruikt is.

Maar Paulus gaat dan verder:
“Zo zijn ook goede daden duidelijk zichtbaar;
en wanneer ze dat niet zijn, blijven ze niet voor altijd verborgen.”

Wat nu nog verborgen is, zal dat niet blijven.
Soms is het bij ons verborgen, komt het niet verder dan goede intenties.
Maar zelfs dat, een voornemen, is een bewijs van een verandert hart.
Paulus vergelijkt het met een bevalling,Rom. 8:22
“Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt.”
En we wachten tot dan duidelijk wordt, totdat openbaar wordt,
dat wij het zijn, die als zonen en dochters van God geboren zijn.
Het is een geestelijke vorm van groeipijn.

Je wilt het graag zien, maar is er nog niet.
Je verlangt een hoop, bij jezelf of bij anderen,
we lijken soms onze energie in de verkeerde zaken te stoppen,
en de vruchten die je ziet…,
mwah, het mag nauwelijks naam hebben.
Jezus vergelijkt zijn werk ook met zaad dat gezaaid is,
dat eerst moet sterven, en dan pas vrucht draagt. Joh. 12:24
“Waarachtig, ik verzeker u: als een graankorrel
niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel,
maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht.”


Als je prestaties soms zo bleek lijken,
niet zo glanzend maar een beetje mat…
Het lijkt op een tuin in de winter. Kaal, troosteloos soms.
De bleke winterzon niet sterk genoeg om de mist te verdrijven.

Maar ondergronds, onderhuids, gebeurt iets, door de aarde bedekt
Dit ‘zand erover’ betekent niet: verborgen, maar juist veilig opgeborgen.
Door God voorzien van warmte en voeding.
In ons leven is zoveel goeds nog niet zichtbaar.
Aan de bovenkant lijkt het alsof dat het is:
Dan heb je een goed voornemens, een heilig verlang,
maar daar blijft het bij, een voornemen, een verlangen, hoop.Rom. 8:24-25
“Maar als we nu al zouden zien waarop we hopen,
zou het geen hoop meer zijn. Wie hoopt er nog op wat hij al kan zien?
Maar als wij hopen op wat nog niet zichtbaar is,
blijven we in afwachting daarvan volharden.”

Misschien zit je in het verkeerde seizoen,
als je zoekt naar vruchten bij jezelf.
Maar terwijl dat groeit, en zonder dat iemand het doorheeft,
breken de eerste knoppen open.
God ziet in het verborgene, en zal je belonen.

Daarom moeten we ons ondergrondsgeloof blijven onderhouden.
veilig opgeborgen, in beloofd land.
En reikhalzend uitzien.
Terwijl we gevoedt worden totdat hij komt.

Amen


online delen:

tag reeds en nog niet verborgen goed doen verlangen hoop groei oordeel Jaarthema Veelkleurigheid meeleven bidden

Deze preek maakt deel uit van een serie: Verborgen
Een serie binnen het jaarthema veelkleurigheid, over wat verborgen en onzichtbaar is. De grootheid van God zorgt er voor dat we hem niet helemaal kunnen kennen (1), en tegelijk zijn we geborgen, en in afwachting van wat God aan ons gedaan heeft (2)

  1. Pred. 5:1 - Verborgen
  2. Rom. 8:19 - Geborgen (huidige pagina)

Meer preken uit Romeinen