Votum Ps 24:1-3 Als Wet: Luk 6:20-40 Opw 268: Hij kwam bij ons gebed Lezen Fil 2:1-11 Ps 24: 4, 5 Preek over Filip 2:6-11 Gz 69 (U heilig Godslam loven wij) Gebed Collecte Gz 133:3-5 (Door U geschapen om uit U te leven) Zegen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus

Koningen hebben een verhaal.
In sprookjes en fantasie–verhalen zijn het de interessante figuren,
en ook prinsen en prinsessen spreken tot de verbeelding toch?
In goede verhalen zie je hoe een karakter zich ontwikkeld.
Neem bijvoorbeeld de zoon van een koning.
Als hij later ook een goede koning te worden,
moet hij weten hoe het is bij de gewone man.
Het leven in het paleis is luxe,
binnen staan de knechten klaar om te doen wat de prins vraagt.
Daar zou je toch verwend van worden?
Daarbuiten is het anders. Mensen moeten werken voor hun geld,
moeten zelf moeite doen. Geen bedienden die voor je werken.
Als de kroonprins dat niet leert aanvoelen,
wordt het een slechte en wrede koning.
Maar als hij leert, wat het betekent wat hij van zijn volk vraagt,
maakt hem dat later begripvol en verstandig.
En het volk zal van hm houden.

Het omgekeerde kom je tegen in het levensverhaal van Boeddha.
Hij was de zoon van een koning.
Zijn vader liet hem heel beschermd opgroeien.
Binnen de paleismuren was hij omringt met alleen het beste van het beste.
Ongeluk kende hij eigenlijk niet.
Maar op een gegeven moment wil hij de echte wereld zien.
Als hij stiekum buiten de paleismuren komt kijkt hij zijn ogen uit.
Buiten ziet hij een oude man, een zieke man en een dode man,
Dat had hij nog nooit gezien, en wist niet wat het was.
Zijn knecht moest hem uitleggen,
waar zijn vader hem voor had willen beschermen.
namelijk: dat alle mensen oud en ziek worden en uiteindelijk sterven.

Paulus is, in het stuk dat wij gelezen hebben,
helemaal enthousiast over het levensverhaal van Jezus,
ook de zoon van de koning.
Het stuk dat vanmiddag onze tekst is,
is mogelijk een van de eerste kerkliederen.
Paulus is of zelf aan het dichten geslagen of citeert een lied
dat de eerste kerk over Jezus zong.
In ieder geval: het bewogen leven van Jezus wordt door Paulus bezongen:
dat hij eerst bij God was,
dat hij zich diep voor ons heeft vernederd, zijn dood;
maar ook zijn opwekking en glorieus heersen over de hele schepping.

Deze dienst zullen we stilstaan bij deze mooie tekst.
Er zit een beweging in. Jezus begon koninklijk hoog.
Maar vernederde zich, ging door het dal en komt dan weer omhoog.
Deze beweging zullen we in deze preek drie keer maken.

In het leven van Jezus
In het leven van Filippi
In het leven van Adam

Jezus
Jezus had alle goddelijke heerlijkheid bij de Vader.
Hij is echt God, altijd al geweest.
Jezus is niet minder God, dan de Vader.
Paulus begint dan met zeggen dat Jezus deze gelijkheid aan God,
niet koste wat het kost vast wilde houden.
Als een koning die zijn mantel uitdoet, legde Jezus zijn heerlijkheid af.
Hij maakte zich klein, hij bukte, en kwam naar ons toe.
Hij kroop de schepping binnen, en werd een van ons.
Tastbaar, zichtbaar, Jezus, de eeuwige Zoon van God,
hij werd als een bloot klein babytje geboren in een vieze stal.
Zo gewoon als u nu in de kerk zit,
zo echt als de buurman naast je op de kerkbanken,
zo ging ook Jezus wekelijks naar de synagoge.
Jezus is een echt mens, kreeg honger in de woestijn, moest slapen.
Gewoon. Zoals u en ik.

Hield Jezus hiermee even op God te zijn?
Nee, hij is echt God, maar ook echt mens.
En voor Paulus is dat belangrijk. Hij zegt:
Hij hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van.
Echt mens dus, Jezus kon niet valsspelen.
Hij is dus niet een soort superman met extra kracht ofzo.
De brief aan de Hebreeen zegt dat hij in alles aan ons gelijk was.
Het enige verschil is dat Jezus nooit zonde heeft gedaan.

Misschien vraag je je nu af:
Maar hoe zit dat dan met de wonderen die Jezus deed?
Genezingen, wonderlijke spijziging,
of als in de evangelieen staat dat hij wist wat de Farizeeen dachten?
Op zich zijn al dit soort dingen ook in het Oude Testament voorgekomen.
Elia en Elisa wekken iemand op uit de dood,
en de weduwe in Sarefat krijgt een wonderlijke vooraad olie.
De profeet Nathan wist het toen David met Batseba was vreemdgegaan.
Mozes verandert water in wijnrood bloed.
Alle wonderlijke dingen die Jezus doet, zijn,
net als die van deze oudtestamentische voorbeelden,
tekenen dat God omziet naar zijn wereld.
En Jezus begint zijn optreden pas nadat hij bij zijn doop
helemaal vervult is van de Heilige Geest.
Door de kracht van de Geest deed hij zijn wonderen.
Na hem doen Petrus en Paulus ook wonderen.
Allemaal mensen, vol van de kracht van de Geest.

Zoals Mozes en Nathan, Elia en Elisa echt mens waren, zo dus ook Jezus.
God komt niet naar de aarde om te doen alsof hij mens is, voor de schijn,
het is geen verkleedpartijtje voor Hem. Hij is geen tovenaar,
die zijn godheid gebruikt om truckts te doen.
Nee, Jezus deed er afstand van, van zijn gelijkheid aan God.
In Jezus, komt God zelf op aarde, maar om te laten zien hoe het is
om echt mens te zijn: Jezus is de meest menselijke mens.

Hij komt ook om ons te laten zien hoe God nu is.
In Jezus zien we dat God een bewogen vader is.
Iemand die met liefde omziet naar deze wereld.
Die medelijden krijgt met armen en blinden,
met de belasting ambtenaar die vastzit in het corrupte systeem,
het hoertje dat toch ergens voor inkomen moest zorgen.Joh.8:11
Jezus is vol vergeving. Ook ik veroordeel u niet.
En hij biedt een uitweg: Ga heen en zondig van nu af niet meer.

In Jezus leren we God de Vader kennen,
als iemand die genadig en vergevingsgezind is.
En uiteindelijk als iemand die ons probleem komt oplossen.
Jezus laat het al zien in de wonderen,
en uiteindelijk ook aan het kruis: Jezus komt herstel brengen.
De manier waarop we dat leren, is dat God naar ons toekomt, in Jezus.
Ja hij is God, maar hier op aarde is hij helemaal als echt mens verschenen.

Als je in Lucas leest over de kindertijd van Jezus,
valt op dat hij groeit in kennis.
Jezus als mens kon dus groeien in kennis, hij kon dingen leren.
God de Vader weet alles, maar Jezus moest leren.
Als hij alles al vanaf zijn geboorte kon en wist,
als hij was geboren als jongetje dat direct na de geboorte kon praten,
zindelijk was, en kon lopen, zou je dan zeggen dat hij echt mens was?

Dit bedoel ik niet oneerbiedig,
maar het is wel een test of je echt gelooft
dat Jezus echt helemaal mens is geworden.
Zoals jij en ik, was Jezus ook moe na een dag hard werken.
Hij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was.
Hebreeen zegt dat hij, behalve de zonde dan, in alles aan ons gelijk was.

En het is geen zonde als je moet leren lopen; moe wordt van een dag werk.
En het is ook niet erg om als baby niet te praten,
zijn melk opspuugt en zijn luiers vult, nog niet kan lopen.
Dat is toch hoe God de wereld heeft geschapen?
Precies zo’n mensje is Jezus geworden.
Want God schaamt zich niet voor ons,
de schepping is niet lager omdat het nu eenmaal maar de schepping is.
God is niet vies, van wat hij gemaakt heeft.
Jezus legt zijn goddelijke heerlijkheid af.
Hij komt van zijn troon, en doet zijn koninklijke mantel uit.
Jezus maakt zich klein en stapt onze wereld binnen.
Maar het is niet de menswording die vernederend is.

– De ergste vernedering is dat Jezus binnenkomt in een wereld vol zonde.
De Zoon was erbij toen de Vader genoot van de gave schepping.
De Kunstenaar en de Kunstliefhebber. En ze zeiden tegen elkaar:
Kijk, dat is mooi! Zie, het is zeer goed.
In die wereld wandelde God graag met Adam en Eva.

De wereld die Jezus instapt is anders.
Hij moet nu aanzien wat voor een bende wij ervan hebben gemaakt,
wat moet dat erg zijn geweest voor hem.
Hoe vernederend, om letterlijk aan de lijve te ondervinden
hoe mensen hem haten, bespotten, slaan, bespugen, geselen,
de stekelige doornenkroon in zijn hoofdhuid duwen.
Wij, mensen, kappen de Levensboom
om er het martelwerktuig van te maken
waar de Zoon van God aan kan hangen.

En het loon van de zonde is de dood.
Dus als Jezus sterft is dat de grootste vernedering.
De enige mens zonder zonde, de enige die de dood niet verdient;
Hij ondergaat de vloek die alle mensen dragen.
En dan ook nog onterecht veroordeeld, bespot,
uitgekotst door zijn volksgenoten.
Overgeleverd aan de Romeinse bezetter,
sterft de Zoon van God aan een stuk hout.
Gestorven en begraven. Ook daarin is Jezus aan alle mensen gelijk.

– Maar dan blijkt de mens Jezus niet zomaar iemand te zijn.
Aan de voet van het kruis ziet zelfs een Romeinse soldaat dat.
Deze bezetter, die zojuist nog toezicht had gehouden op het
alledaagse klusje van het ophangen van weer een paar joodse dissidenten,
vastgemaakt aan een kruis, de vuile was hangt weer buiten;
deze Romeinse aanvoerder ziet in de naakte Jezus aan het kruis:
Waarlijk, dit is de Zoon van God. Dan ziet hij het.
En ook wij zien het: Daar is onze redding.
Het onmenselijk offer dat Jezus bracht, de straf in mijn plaats.

En God de Vader tilt Jezus dan ook op. Uit de dood, die straf op de zonde,
die Jezus zo onverdiend kreeg, omdat hij zonder zonde was.
God de Vader zet dat recht. Jezus staat op.
Hij tilt Jezus op, en zet hem op de troon.
In de hemel. Zoals het hoort.

En heel de wereld moet dat zien. Niet alleen die Romeinse hoofdman,
maar de hele wereld zal op de knieen vallen en erkennen:
Jezus Christus is Heer.
Sommigen van harte, zoals wij hier nu zitten.
Inderdaad Jezus is Gods Zoon.
En sommigen zullen het knarsetandend toegeven.
Zoals de demonen ook wel erkennen dat Jezus Heer is,
en zij zijn doodsbang voor hem.
Want Hij heeft alle macht in hemel en op aarde.

Dit is dus de eerste beweging.
Jezus komt van hoog. Aan God gelijk,
maar hij vernedert zich tot in de dood.
De Vader tilt hem weer op, en laat hem zitten op de troon.
Heel de wereld moet dat zien. Jezus is Heer.

Filippi
Paulus vertelt dit grote levensverhaal van Jezus
omdat hij wil dat de Fillipenzen Jezus’ voorbeeld navolgen.
Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had.
Je moet dezelfde mindset hebben.

God staat, in Jezus, met beide benen op de grond.
Dit is de wereld.
En God is daar niet vies van. God vlucht daar niet voor weg.
Anders is dat bijvoorbeeld bij Boeddha.
Deze prins was zo beschermd opgegegroeid –
toen hij ellende zag niet wist wat hij ermee aanmoest.
Hij is gaan nadenken over de wereld; Boeddha wil het lijden opheffen
En hij wil beginnen bij de oorzaak, dat is volgens hem gehechtheid.
Zijn oplossing is eigenlijk: onthechten, loskomen.
Eigenlijk door te ontvluchten wilde hij voorkomen dat hij lijdt.
Als je kluizenaar wordt, je hoofd in het zand steekt,
ja, dan zie je inderdaad niet wat er misgaat.
Als je je verwachtingen maar laag genoeg instelt,
raak je ook niet teleurgesteld.
En iets van die wereldmijding zit ook in onze christelijke traditie.
De TV uitdoen zodra er iets opkomt dat niet door de beugel kan,
misschien doe jij dat ook wel.

Nu weet ik dat het goed is om jezelf en je huisgenoten te beschermen.
Maar kijk ook naar de gezindheid van Jezus.
Hij zocht de hoeren en tollenaars op.
Daarin stond hij bij de Farizeeen bekend als de vriend van zondaars.
En daar zit voor ons meteen het probleem,
juist omdat we net zo menselijk zijn als Jezus, maar niet zonder zonde.
De verleiding moet je ook niet opzoeken.
Maar denk er eens over na, alles wat je op TV of internet tegen kunt komen,
komt ook gewoon in de kerk voor.
Dat gaat niet weg door snel de TV uit te zetten als je bloot ziet,
of door jezelf wijs te maken: gelukkig komt dat bij ons niet voor.

Dat is namelijk niet waar. Er zitten fraudeurs en landverraders in Gods volk.
Er zijn dochters van Jakob die als hoer de kost verdienen.
En zonen van Juda die ze bezoeken en bekijken.
Maar Jezus zapte niet weg, als hij wat lelijks zag,
net doen alsof het niet bestaat, maar hij zocht ze op.
Dat is de gezindheid van Jezus.
Acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf.
En zorg dat je ook de belangen van de ander voor ogen hebt.
Paulus zegt daarmee tegen ons. Kom toch van je troon af.
Je weet het niet altijd beter. Je bent niet beter.
Leer maar bescheiden te zijn.
Maak je maar dienstbaar, zoals Jezus dat ook deed.
Hij is niet vies van de schepping. Hij schrikt niet van de zonde.
Begrijp me niet verkeerd: Jezus haat de zonde, met alles wat in hem is.
Toch heeft hij de zondaar lief.

– Paulus schrijft dit aan de gemeente van Filippi.
Jongens, zegt hij, jullie zijn zo goed op weg.
Ik ben zo blij met jullie, ik zie dat God zoveel mooie dingen doet.
Maak me nu helemaal gelukkig, en zorg dat je net als Jezus wordt.
Leer kijken met zijn ogen.
Heb lief met zijn liefde.
Maar me nu volmaakt gelukkig.

Dit is de tweede beweging. Paulus houdt Filippi voor:
Wees bescheiden zoals Jezus dat was.
Maar hoe zit het dan met de weg omhoog?
Als ik me verneder wordt ik dan ook door de Vader verhoogd?
Paulus bedoelt toch niet dat we zelf
uit onze zondige natuur zouden kunnen opstijgen?
Dat zou je kunnen denken als je kijkt naar vers 13 en 14:
Blijf u inspannen voor uw redding, zegt Paulus daar.
Maar ik kan toch niets aan mijn zaligheid verdienen?
En omdat Paulus dat niet bedoelt, gaat hij verder met:
want het is God die zowel het willen als het handelen bij u teweegbrengt.

Adam
En inderdaad. God moet het doen. En hij doet het ook.
Paulus roept de lezer van de brief in Filippi op.
En hij moedigt ons nu ook aan.
Maar er is een wonderlijk samenspel tussen wat ik doe,
en wat Christus in mij voor elkaar krijgt.
Ik weet ook, dat ik zondig ben, dus Paulus’ oproep ten spijt,
het zal niet makkelijk worden.
Dat zien we tot slot in de derde beweging die in deze verzen zit.

Want het verhaal vanaf vers 6
doet erg denken aan het verhaal van de zondeval.
Denk maar aan Adam.
Hij, die het perfecte beeld van God was, hield dat niet vast.
Hij liet het zich beroven, en nam zo de gestalte aan van een slaaf,
een slaaf van de slang.
De mens had de keus, maar werd liever ongehoorzaam aan God,
ongehoorzaam, tot in de dood.

Dit is het tragische verhaal van de mensheid.
Niet alleen van Adam, maar ook van u en mij.
Dit is dus de derde beweging, maar dan in een spiegel,
de val is er geen van vernedering, een buiging, teken van bescheidenheid.
Maar het is een knieval voor het zelf,
gevallen en verslaafd geraakt aan de zonde.

Dan komt Christus op aarde, en breekt onze val.
Hij duikt eronder en vangt je op.
Ja, Jezus ging eraan onderdoor.
Hij werd gehoorzaam, tot in de dood die wij in de wereld hadden gebracht;
Hij werd gehoorzaam tot de dood aan het kruis.
Hij vernederde zich tot tot diep onder ons; hij ging voor je door de hel.
En uit de diepte draagt hij je ook weer naar boven.
Jezus komt naar je toe, juist als je gevallen bent.
Want niemand ging dieper dan hij.
Je kunt niet zo laag zinken, of Jezus is bij je.
De vriend van hoeren en tollenaars, de vriend die ook jou opzoekt.

Zo komen de twee lijnen samen,
de lijn van mijn val in zonde, mijn knieval voor de slang,
en de andere lijn van Jezus, die wat verloren is opzoekt.

En in deze beweging tilt God je op.
Boven het nivo van de zonde. Hij maakt een nieuw mens van je.
Zoals de Kunstenaar het bedoeld had.
En de wereld mag het zien.
Als je door de kracht van de Geest iets wonderlijks moois doet,
iets van ontferming en medelijden,
één in liefde, één in streven, één van geest,
dan is ook dat tot eer van God de Vader.
Dit is wat Paulus op het oog heeft, vs 15:
dat u zuiver en smetteloos bent,
onberispelijke kinderen van God te midden van een verdorven
en ontaarde generatie, waartussen u schittert als sterren aan de hemel.

Zo wordt je door Jezus opgetilt.
En hij maakt het ook echt af.
Het maakt dus niet uit waar je in de beweging zit,
want Jezus tilt je over het dode punt heen.
Het einddoel is zo beloftevol als de sterren aan de hemel.

– De Vader heeft Jezus een nieuwe naam geschonken
die elke naam te boven gaat, zegt Paulus.
Maar Jezus heeft ook dat niet als roof geacht.
Hij houdt die eer niet voor zichzelf.
Openbaringen vertelt hoe wij mogen delen in de naam van Jezus,
geschreven op ons voorhoofd.
Het vertelt hoe Jezus aan jou een nieuwe naam geeft.

Dat einde had Jezus op het oog
toen hij op het punt stond naar de hemel te gaan,
De beweging terug omhoog. Hij laat het je ook nu weten:

Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde.
Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen,
door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
en hun te leren dat ze zich moeten houden
aan alles wat ik jullie opgedragen heb.
En houd dit voor ogen: ik ben met jullie,
alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.

Amen


online delen:

tag plaatsvervangend incarnatie vernedering genezing slaaf Adam Elia Elisa Nathan Mozes

Deze preek maakt deel uit van een serie: Filippenzen

  1. Fil. 1:6 - God maakt het af
  2. Fil. 2:06-11 - Beweging (huidige pagina)
  3. Fil. 3:01-11 - Vreugde

Meer preken uit Filippenzen