Stilte Votum en Groet NLB Ps 8b:1-5 (Zie de zon, zie de maan) Wet Gebed Opw 430 1x (Heer, ik prijs uw grote naam) L: Gen 23 L: Hand 7:2-16 Preek GKB 244:1-4 (Alle mensen moeten sterven) (oude GK bundel nr. 113) Gebedspunten vanuit KR Gebed Collecte Opw 585 (Er is een dag)

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Het heeft wat ontroerends, vind je niet?
Hoe we Abraham, een oude man, zien zitten,
bij zijn gestorven vrouw.
Hoelang zouden ze zijn samen geweest?
Meer dan een eeuw? Lief en leed gedeeld.
Hij gaat de tent in waar ze ligt, hij huilt daar.
De tekst gaat snel verder; hij doet dat niet.
Rouwen doe je niet in de haast.

Als hij de tent weer uitkomt
gaat hij een laatste rustplek voor zijn vrouw zoeken.
Het lijkt misschien heel zakelijk, heel koud,
zeker met die financiële onderhandeling;
daar staat je hoofd dan toch niet naar!
En dat hoor je denk ik ook, in de beladen onderhandeling:
“Maar luistert u toch naar wat ik voorstel!
Ik wil de prijs betalen die de akker waard is.
Neemt u dat geld toch van mij aan en laat mij er mijn vrouw begraven.”

Laat mij nou doen wat belangrijk is…

Tja. Abraham wil de volle prijs betalen. Wat is dat toch?
Het komt op me over als een soort eergevoel:
Ik wil het niet zomaar kado krijgen,
maar ik wil er de eerlijke prijs voor betalen.
Geen liefdadigheid, die later weer teruggetrokken kan worden.
Ook eerder al, hebben we deze karaktertrek van Abraham gezien.
Toen hij aan het vechten was met al die koningen,
en toen hij alles terug won wat er uit Sodom en Gomorra geplunderd was.
Als dank wilde de koning van Sodom het aan Abram geven.
Je mag het houden. Maar Abram weigerde. Gen. 14:22,23
“Ik zweer bij de HEER, bij God, de Allerhoogste, de schepper van hemel en aarde,
dat ik volstrekt niets wil aannemen van wat uw eigendom is,
nog geen draad of schoenriem.
U zult niet kunnen zeggen: “Ik ben het die Abram rijk heeft gemaakt.””

Dat is wat Abram tegen de koning van Sodom zei.
En nu weer, nu Efron zegt: “die akker schenk ik u, en ook de grot die erop ligt”
ook nu wil Abraham het niet aannemen.
“Als u werkelijk … Maar luistert u toch naar wat ik voorstel!
Ik wil de prijs betalen die de akker waard is.
Neemt u dat geld toch van mij aan en laat mij er mijn vrouw begraven.”

De prijs die ze overeenkomen, is 400 sjekel.
1 sjekel is 11 gram zilver, dus dit is bijna vier–en–een–halve kilo.
Hoeveel dat waard is weet ik niet precies.
Later, in de tijd van Abrahams achterkleinzoons, Jozef zit in de put,
en hij wordt door zijn grote broers verkocht voor 20 sjekel. Gen.37:28
Later in de wetten van God, staat die prijs op 30, Ex.21:32
denk ook aan Jezus die voor 30 zilverstukken wordt verkocht.
En in het Oude Testament
krijgen we vaker bedragen van de grondprijs te horen,
Koning David koopt een stuk land voor 50 sjekel 2Sam.24:24
En Jeremia koopt van zijn neef Jer.32:9
een stukje land in Anatot, voor 17 sjekel.
Maar Abraham betaalt dus zonder probleem 400 sjekel,
dat dus zoveel waard was als een dozijn slaven.
En echt veel meer dan David en Jeremia betaalden.
Efron zegt: “Och luister, heer, een stuk grond van vierhonderd sjekel zilver,
wat betekent dat nu voor mij of voor u? U kunt er gerust uw vrouw begraven.”

Of dit nu Efron is die misbruik maakt van de situatie,
en een veel te hoge prijs vraagt,
of dat hij een beetje loopt te patsen met hoe rijk hij en Abraham zijn,
(“wat stelt dit nou voor, tussen jou en mij?”)
of dat hij beleefd is, en de aandacht legt op:
ga jij maar doen wat belangrijk is, ga eerst gerust je vrouw begraven;
– ik weet het niet. Abraham hoor je er in elk geval niet over.
Hij trekt zijn buidel. Weegt het zilver af, en betaalt.


Waarom staat dit in de bijbel?
Waarom moeten we het hier vanmorgen over hebben?
Nou, ik denk allereerst, omdat het gaat over Sara.
Het hele volk Israël stamt van haar af.
Dat maakt het verhaal van haar leven en sterven
een stuk gedeelde geschiedenis. Dit overkwam onze vader en moeder.

Een tijd eerder kwam Abraham Melchizedek tegen.
Die heeft in Genesis, geen begin, geen ouders, geen eind.
Genesis vertelt het verhaal van Sara’s einde, en later ook van Abraham,
om duidelijk te maken dat het echt gewone mensen zijn.
Abraham als vader, en Sara als moeder van alle gelovigen,
iemand met wie je je vergelijken kan.

Deze plek is niet alleen belangrijk omdat het het graf van Sara werd,
maar het zou een familiegraf worden.
Isaak en Ismael begraven er hun vader Abraham.
Jakob en Ezau begraven er hun vader Isaak.
En als Jakob zijn dood voelt aankomen, zegt hij tegen zijn 12 zoons: Gen 49:29–32
“Als ik straks met mijn voorouders verenigd word,
begraaf me dan bij hen in de grot op het land van de Hethiet Efron,
in de grot op de akker in Machpela, dicht bij Mamre, in Kanaän, de akker
die Abraham van Efron heeft gekocht omdat hij daar een eigen graf wilde hebben.
Daar zijn Abraham en zijn vrouw Sara begraven,
daar zijn Isaak en Rebekka begraven, en daar heb ik Lea begraven.
Het stuk land waarop die grot ligt, is van de Hethieten gekocht.”

Deze plek speelt dus een belangrijke rol, in de geschiedenis van Israël.

Maar er is nog een reden
waarom ik denk dat de koop van dit stukje grond belangrijk is.
God had Abraham het land beloofd. Gen 17:7,8
“Ik sluit een verbond met jou en met je nakomelingen,
met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond:
ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen.
Heel Kanaän, het land waar je nu als vreemdeling woont,
zal ik jou en je nakomelingen voor altijd in bezit geven, en ik zal hun God zijn”

Dit lapje grond, een akker en een grot, is het eerste stuk land,
waar Abraham niet langer vreemdeling is, bijwoner.
Hij is er niet meer te gast.
Maar het is het eerste stukje vervulling, van de belofte van God.


Maar daar wordt het wel pijnlijk van.
Het enige stukje land wat het eigendom is van Abraham,
is een stuk land waar de dood aan kleeft.
En hij heeft het nog zelf moeten kopen ook!
Wat zegt dat over de beloften van God?

Stefanus gaat in zijn preek zelfs zo ver door te zeggen: Hand 7:5
“Hij (God) gaf hem hier zelfs niet het kleinste stuk grond in eigendom,
maar beloofde wel dat hij en zijn nakomelingen het eens in bezit zouden krijgen,
ook al had hij (Abraham) toen nog geen zoon.”

En dat is eigenlijk waar ik het over wil hebben vanmorgen.

Want als je het leven van Abraham overziet,
wat heeft hij veel geduld moeten hebben met God!
Wat heeft hij moeten vertrouwen,
om zijn eigen land en familie te verlaten,
om blindelings God te volgen.
En waarvoor?
Om ergens, tussen Kanaänieten en Hethieten,
vreemdeling en bijwoner te zijn.

En wat hebben hij en Sara lang moeten wachten op kinderen!
Menselijk gesproken was het niet meer reëel.
Sara vond het te belachelijk voor woorden, om er nog aan te denken.
En dan gebeurt het eindelijk, en waarvoor?
Om van God te horen:
neem je zoon, je enige, van wie je zoveel houdt,
en offer hem maar weer op.

God had hem beloofd dat hij het hele land zou krijgen,
en terwijl Abraham wacht en vertrouwt,
komt hij er zittend en huilend en rouwend,
bij het levenloze lichaam van zijn vrouw achter,
dat zij geen plek heeft, om tot haar rust in te gaan;
dat die belofte nog niet vervuld is.
God belooft het wel, maar waarvoor?
Om te moeten onderhandelen, de volle prijs te betalen,
terwijl hij wel wat belangrijkers aan zijn hoofd heeft!
Maar Abraham hoor je er niet over…


Hoe gaan wij om met wat God belooft?
Kun jij wachten?
God belooft een leven dat voor eeuwig is. Dat goed en heel is.
In zijn koninkrijk zijn kinderen veilig, gebeurt er geen kwaad,
is er geen ziekte, geen dood, geen reden om te rouwen.
In zijn koninkrijk is er geen plaats voor zonde,
dus alles wat er niet OK is aan mij, dat zal verdwijnen.
Dat belooft God, en ik kijk er zo naar uit.
Hij beloofde: ik zal met je zijn.
Maar kun je het uithouden, als soms niet lijkt te gebeuren,
wat je wel gelooft dat God zal doen?
Kun je het opbrengen, als je het nog niet te kunnen vastpakken?
Om vooruit te kijken, te weten, te hopen,
dat het zal komen, maar nu nog niet?
Kun jij blindelings volgen; geloven, zonder te zien?

Het is een uitdaging voor ons denk ik.
Want het zit in onze cultuur, om niet te willen wachten.
Van instant–coffee, tot instagram,
de wereld is snel, en alles wat je wil is meteen en overal beschikbaar.
Bestel ik wat online, wordt het de volgende dag bezorgt,
en als ik heel ongeduldig ben
kan ik zelfs betalen dat het die avond nog gebracht wordt.
En met alles wat daar mooi en goed aan is,
we verleren erdoor om geduld te hebben, om te kunnen wachten.
Zelfbeheersing is een vrucht van de Geest, die minder makkelijk groeit.
Maar dat maakt Abraham dus een voorbeeld,
om te leven in geloof, niet in de zichtbare en tastbare vervulling.
Maar om te wachten, te hopen, te geloven dat het echt nog wel komt.

Spreekt je dit aan? Is dit wat je graag uit de tekst haalt?
Een stuk eerlijke reflectie, kritiek op onze tijd?
Zou je ook willen dat we wat ontvankelijker werden,
dat we meer konden leven van genade, het geduld voor God opbrengen?
Het spreekt mij heel erg aan.
Mijn geloof houdt er van, om genade te krijgen,
Het kan ook niet anders. En hij zal het geven.

Maar als je dit aanspreekt, zit er confronterende les in deze geschiedenis.
Want Abraham deed wél wat. Hij stapt op de Hethieten af.
Hij zal met ze bekend zijn geweest.
Hij woonde al een tijd bij ze.
En zij erkennen hem ook als een machtige man,
ze zien dat Gods zegen met hem is.
Maar die zegen werkt niet, door te niksen.
Geloof ontvangen, het krijgen van God,
gebeurt niet alleen als ik op m’n luie gat blijf zitten.
Blijkbaar is dit stukje land,
hoe God een eerste deel van zijn belofte aan Abraham inlost.
God doet wat hij belooft, in de handeling van Abraham.
Het komt je niet aanwaaien. En wil jij dan de volle prijs betalen?


En met dat ik dat zeg, wil ik ook op mijn hoede zijn.
Want hoe groot is de valkuil, dat ik denk,
dat ik God een handje moet helpen met zijn beloften?
Dat ik denk dat hij mij nodig heeft?
Omdat onze lieve heer ook eigenlijk niet zonder ons kan.
Hoe makkelijk stappen we in die valkuil,
om maar heel hard te werken, te willen presteren,
alsof Vader een strenge werkgever is,
bij wie je moet opvallen, bij wie je je in de kijker moet spelen.
Zo is het juist niet.
Als God iets belooft komt het goed. Hij zal het doen.
Verwarrend he?
Om het ene moment als Abraham te kunnen wachten,
en het andere moment tot actie over te gaan,
zodat God, in wat wij doen, zijn beloften vervult.
Er zit iets dubbels in Abraham.

Vaak heb ik in de afgelopen preken over Abraham,
niet alleen de parallel getrokken tussen hem en ons,
Abraham als een voorbeeld voor jou en mij,
maar ook tussen Abraham en Jezus.
Denk aan de eerste preek: Abraham is de generaal,
die zijn neef Lot bevrijden moet.
En zo is Jezus de sterke held, die mij bevrijdt.
Want ik lijk meer op Lot, die naar de stad getrokken wordt,
waar we ons ook niet echt thuis voelden,
maar ook zo moeilijk van loskomen.
Ik lijk daarin meer op Lot, dan op Abraham.
En ik lijk op Hagar of Sara.
Die zo door en door begrijpelijke, natuurlijke mensen,
maar slaaf waren van hun pijn en wrok,
die met elkaar bekvechten en elkaar de tent uit–jagen.
En zo lijk ik misschien ook wel meer op de Sara in dit verhaal.
Er is een Joodse uitleg die zegt,
dat het niet voor niets is, dat de dood van Sara,
direct volg op het offer van Isaak.
Haar moederhart kon het offer niet brengen.
Soms voel ik me gebroken, zwak en doods.
Niet in staat de volle prijs te betalen.
Het lukt me niet om te doen, wat God vraagt.


Maar als wij dan op de personen rond Abraham lijken,
dan geeft dat de rol van Abraham iets dubbels.
Lees dan ook dit verhaal, dat Abraham naar Jezus verwijst.
Dan zie je de rust, dat we het echt niet zelf moeten doen.

Want het heeft iets ontroerends hoe Jezus verdriet heeft.
Om de geestelijke dood, om zijn geliefde bruid.
Dan staat hij op, en gaat naar de heersers van het land,
en hij staat erop: ik wil de volle prijs betalen.
Het is zijn eer, hij wil geen goedkope liefdadigheid,
maar de eerlijke prijs. Of hij afgezet is weet ik niet.
Maar Jezus, je hoort hem er niet over.
Hij trekt zijn buidel en betaalt.
Hij betaalt wat ik niet kan opbrengen.

Met liefde begraaft hij haar. En doet wat echt belangrijk is.
Brengt als mijn onrust tot rust.
En zoals Abraham later met zijn Sara verenigd werd,
zo zocht ook Jezus, zijn geliefde bruid op in de dood.
Het graf wordt een familiegraf, door hem voor de volle prijs gekocht.
Maar zoals Jezus dat doet, is het de manier om ons,
zijn geliefden, weer mee te nemen uit de dood.
Laat mij noumaar doen wat belangrijk is…

Deze plek, de grot van Machpela,
een pijnlijk stuk land waar de dood aan kleeft
laat zien hoe Jezus’ dood, de eerste stap is, op weg naar de vervulling.
Op weg naar de eeuwige rust, naar het beloofde land.

Amen


online delen:

tag typologie belofte dood reeds en nog niet Abraham Sara

Deze preek maakt deel uit van een serie: Rond Abraham
4 Portretten van personages rondom Abraham. Daarbij ook telkens de hermeneutische vraag hoe wij de geschiedenis christologisch kunnen lezen. Over Abram als generaal (1), over Lot (2), over Ismael (3) en over het graf van Sara (4)

  1. Gen. 14 - Vechten voor een ander
  2. Gen. 19:15-17 - Lot
  3. Gen. 21:10 - Ismael
  4. Gen. 23 - Een graf voor Sara (huidige pagina)

Meer preken uit Genesis