Votum en groet Ps 27:1, 4 voorbereiding op wet: 1Joh 2:3-5 Wet (ex 20:1-17) 1Joh 2:6-10 Ps 116: 1 en 7 Gebed T: 1Joh 1:1-2:2 Ps 116:10 Preek GK 58: 1-3 Gebed Collecte GK 165 Zegen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus.

De waarheid is massief.
Bam, zo zit de wereld in elkaar.
Ik weet niet hoe u dat heeft, maar ik ervaar vaak iets massiefs
als ik Johannes lees. Het is alles of niets.
Zwart of wit, licht of duister; er is geen grijs.
Er is alleen de Waarheid, en je leeft er uit, of niet.

Johannes zegt het recht in je gezicht:
Wie zegt: ik ken God, maar zich niet aan Gods geboden houdt,
die is een leugenaar.
Zo, die zit.

En ik raak dan wel een beetje in paniek,
als ik dat zo naast de wet hoor, eerlijk gezegd.
Ik geloof dat ik God ken, maar echt gehoorzaam zijn,
vind ik niet makkelijk. Het lukt me zovaak niet.
Dat we God kennen weten we doordat we ons aan zijn geboden houden,
zegt Johannes. Maar ik zie dat ik zoveel verkeerd doe.
En dan komt de vraag: ken ik God dan wel?
Ben ik wel aan hem verbonden?

Dit is wat er gebeurt als je wordt blootgesteld aan de massieve waarheid.
Als je ineens in het oogverblindende licht van God staat.
God is licht, en er is in Hem geen spoortje van duisternis.
Dat licht is soms ontoegankelijk,
de waarheid te massief om in door te dringen.
En nu zegt hij me opeens dat er iets met me mis is.
Neem je dat aan? Probeer je eronderuit te draaien?

Johannes zegt je de waarheid. Bam.
En als je dit zo hoort komen allerlei mechanismes op gang.
Je kunt op verschillende manieren reageren.

De een schrikt enorm: Daar kun je vandaag toch niet mee aankomen?
Wat is waarheid eigenlijk? Heeft niet iedereen zijn eigen waarheid?
En je hebt de neiging om het af te zwakken.
Is dat zonde? dat valt toch wel mee?
Kan God het niet gedogen?
Of: Ik doe toch ook veel goed?
Het is deprimerend om alleen maar stil te staan bij wat fout gaat.
Je ervaart dat zonde zo’n afstand schept tussen jou en God.
En dat wil je niet. We leven toch in de vergeving?

Ziet u? Zo zijn er allerlei redenen
om de nadruk op zonde af te willen zwakken.

Maar het kan ook andersom: Je kunt het ook aandikken.
Een ander vind het heerlijk om eens even goed de waarheid te horen.
En je weet ook dat het heilzaam is.
Dan weet je waar je aan toe bent.
Je houdt van duidelijkheid. Het is zwart of wit.
Jezus zei toch ook dat het voor of tegen hem is. Er is geen grijs.

Je voelt die behoefte om duidelijkheid. Ook in de kerk.
Misschien wil je dat er eens wat meer over de wet wordt gepreekt.
Want de normen lijken te vervagen.
Was het vroeger duidelijk wat je wel deed, en wat niet;
dat ligt nu niet meer zo duidelijk.

En je denkt met heimwee terug aan toen,
toen je verbondenheid ervoer,
omdat we in leer en leven zoveel meer hetzelfde dachten.
Je wist over welke krant we het hadden, als het ging over ’de krant’.
Je wist op welke politieke partij je moest stemmen.
Het was geen vraag, of je naar gereformeerd onderwijs ging,
en iedereen wist hoevaak je naar de kerk moest.
Vroeger was alles duidelijk, maar dat lijkt vandaag wel anders.
Hebben we dan water bij de wijn gedaan?
En als het nu al anders moet, was het dan vroeger verkeerd?

Een aantal vragen die je je kan stellen,
als je behoefte hebt aan duidelijkheid,
als je wil weten waar we elkaar aan kunnen houden, hier in de kerk.

Ik heb nu 2 mogelijke reacties geschetst
op die massieve waarheid die Johannes dropt:
Wie zegt: ik ken God, maar zich niet aan Gods geboden houdt,
is een leugenaar. En als je hoort dat zonde niet bij God past;
dan kan je het óf afzwakken – nou, het valt wel mee.
Óf je gaat er scherp op letten; Oh, als dat maar goed gaat…

Maar ben je dan wel doorgedrongen tot de kern van de waarheid?
Er is van alles wat we gehoord hebben. Wat er was vanaf het begin.
Het woord van God. En dat Woord komt op je af. Het slaat in als een bom.
Johannes zegt je keihard de waarheid
Ondoordringbaar, want die waarheid is massief. (fel als de zon.)

Maar toch ook weer anders dan je denkt
Ik heb die waarheid niet zomaar te pakken.
Het is anders dan ik denk, juist omdat de waarheid zo massief is.
Bij God vandaan. Dat stralende licht, de felle zon,
waar je niet even in kunt kijken.

Johannes geeft vanaf vers 6, 3 keer 2 opties.
En het is goed om ze even op een rij te zetten.
Vers 6: Als we zeggen dat we met hem verbonden zijn terwijl we onze weg
in het duister gaan, liegen we en leven we niet volgens de waarheid.

Je kan dus wel zeggen, dat er iets is tussen jou en God.
Maar als je in het geniep, je anders gedraagt dan God zou willen,
als je in het duister gaat noemt Johannes dat, dan klopt er iets niet.

Vers 8: Als we zeggen dat we de zonde niet kennen, misleiden we onszelf
en is de waarheid niet in ons.

Je kan dus denken; zonde? Oh, daar heb ik geen last van.
En dan bedoel ik niet, dat als je gezegend bent
met weinig slechte karakter–eigenschappen,
of als je door Gods genade een mooi heilig leven leidt.
Prijs God. Maar ik denk dat je dan niet zou zeggen dat je de zonde niet kent.
Want af en toe steekt het de kop op.
En het is iets echts.
Niet maar een ingebeelde eigenschap.
Zo van: God zegt nu eenmaal dat er iets mis is, dus het zal wel.
Nee, zonde is concreet. Bijvoorbeeld:
Je vind het moeilijk om zuiver met sex om te gaan,
of met geld en bezit,
of met gezag.
en dat laatste, gezag, is misschien wel de kern.
Jezus vond meer gehoor bij hoeren en tollenaars,
dan bij de farizeeen. Want het is niet makkelijk te accepteren
dat God bepaalt wat goed is, en wat zonde is.
Neem je dat van hem aan? Of pik je dat niet, bepaal je het liever zelf.

Dat is wel een heftige vraag, he?
Vind ik wel. Het dwingt mij, om onder ogen te zien, dat ik zonde doe.
Dat ik soms liever zeg dat het allemaal niet zo erg is.
Maar Johannes zegt dan: de zonde is geen gepasseerd station.
Hou jezelf niet voor de gek, misleid jezelf niet.

Vers 10: Als we zeggen dat we nooit gezondigd hebben,
maken we hem tot een leugenaar en is zijn woord niet in ons.

Als je Gods woord helemaal naast je neerlegt,
als je wat God zonde noemt, niet zonde noemt,
ja dan heb je het probleem opgelost. Dan gaat het wel prima hier.
Alles gaat geweldig. Als een struisvogel die zijn kop in het zand steekt.
Maar dan maak je van God een leugenaar,
als je denkt dat niet klopt wat hij zegt.

Johannes zet het zwaar aan: In het duister gaan,
niet leven volgens de waarheid.
We misleiden onszelf, en de waarheid is niet in ons.
Of we maken God tot een leugenaar. – Nou, dat kan toch niet goed gaan? –
En hij zegt: Als je denkt dat het wel meevalt,
of vanzelf goedkomt, dan zit je fout.
Het zit dus anders dan ik denk.

Dit klinkt wel zwaar, massief, misschien wel dreigend, vind u niet?
Donderwolken pakken samen, het weer betrekt.
Als God de zonden niet gedoogt, nou dan zal hij wel gaan handhaven, toch?
Dat is tenminste hoe mensen met wetten omgaan.

Maar dan geldt weer, dat God anders is, dan je denkt. Kijk maar mee:
Vers 7: Maar gaan we onze weg in het licht, zoals hijzelf in het licht is,
dan zijn we met elkaar verbonden en reinigt het bloed van Jezus,
zijn Zoon, ons van alle zonde.

O! Het weer klaart op, de zon breekt door.
Laat je Gods licht op je leven schijnen, ja, dan zie je wat mis is.
Maar vooral dat het bloed van Jezus je wil schoonmaken.
Dat is waar Johannes de schijnwerpers op richt.

En dat reinigen zie je ook in vers 9: Belijden we onze zonden, dan zal hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad.

En nog een keer, bij het begin van hoofdstuk 2: Mocht een van u echter toch zondigen, dan hebben wij een pleitbezorger bij de Vader: Jezus Christus,
de rechtvaardige. Hij is het die verzoening brengt voor onze zonden,
en niet alleen voor die van ons, maar voor de zonden van de hele wereld.

Dus geen donderwolken, geen dreiging in deze brief.
En dat is best groots om te bevatten.
Niet mijn zonde staat centraal.
Maar Jezus vangt het volle licht.
Massief, die waarheid is overweldigend, stralend als de zon.
Zo anders, dan ik zovaak denk.

Laat je dan doorlichten, door die waarheid
Laat het licht schijnen over je leven.
God die licht is; en mag hij dan ook zeggen hoe je ervoor staat?

En dat is spannend, best eng.
Want als God met dat felle licht rond gaat kijken
ja, dan ziet hij alles wat niet klopt.
En anderen zien dat dan misschien ook wel.
En dat is niet helemaal relaxed.
Wat kun je bang zijn, om wat anderen van je zullen vinden,
als ze in het diepst van je ziel zouden kunnen kijken.
Het is niet prettig om onder een vergrootglas te liggen.
Zeker niet als de felle zon daar doorheen schijnt.
Het is niet echt leuk, om je vuile was buiten te hangen.
En het is ook echt niet direct de bedoeling
dat iedereen nu van elkaar weet wat je heftigste zonden zijn.
Maar als je de vuile was buiten hangt, kan het wel bleken in de zon.

Als je iets lelijks ziet, kun je snel de lamp uit doen.
Oh, dat wil ik niet zien.
Maar Johannes zegt dan, hou jezelf ook niet voor de gek.
Misleidt je zelf niet. Ga niet ontkennen als er iets mis is.
Ga niet in de schaduw lopen, in de duisternis,
om het zoeklicht te vermijden.

Johannes heeft ontdekt de bedoeling van het licht niet is
om je fouten uit te laten komen, of om je aan te klagen
en je te veroordelen.
Niet om het dan maar te negeren,
of te doen alsof er niets aan de hand is.
Nee, hij zegt aan het begin van hoofdstuk 2:
Ik schrijf jullie opdat je niet zondigt.

Maar hoe wil God dat berijken? dat is de vraag.
Door je leven onder de loep te leggen?
Door eens goed over de wet te preken,
of mensen te veroordelen als ze niet dezelfde normen hebben
als die jij vroeger hebt geleerd?

Let er dan op hoe Johannes ermee omgaat,
door keer op keer te wijzen op Jezus Christus;
op zijn liefde, op het feit dat hij onze zonde,
elke misstap, wil vergeven, en wil reinigen van alle kwaad.
En dat is ook logisch, want Johannes heeft het zelf gezien,
en zelf gehoord dat Jezus zegt: ik ben het licht van de wereld.
Hij ziet het wel, wat er fout gaat.
Zo wist Hij het, van die overspelige vrouw,
die de schriftgeleerden naar Jezus brachten,
als een Lam naar de slachtbank.
Jezus wist het, toch zei hij: ook ik veroordeel u niet.
Ga naar huis, en zondig nu niet meer.
Hoor je dat terug als Johannes zijn brief schrijft?
Ik schrijf opdat u niet zondigt.
Maar dat wordt berijkt door te wijzen op vergeving; op Jezus.

Als God de wet zou handhaven, zou die vrouw gestenigd zijn,
en was er ook voor mij, geen leven.
Maar God wil berijken dat we het goede gaan doen,
niet door te dreigen dat hij je helemaal doorlicht
maar door ons in het licht van de vergeving te zetten.

Als dat centraal staat, als die waarheid doordringt,
dan wordt het ook veilig bij elkaar.
Om te kunnen zeggen, he, dat deed ik niet goed.
Belijden we onze zonden, dan zal hij die trouw en rechtvaardig is,
ons onze zonden vergeven.

Laten we elkaar in de ogen kijken en gewoon erkennen:
we zijn zondaars. En dat is niet om het goed te praten.
niet om maar te gedogen. Dat doet God ook niet.
Maar wijs altijd naar Jezus, en ga niet zelf zitten oordelen.
Denk niet dat je zelf de wet moet handhaven.
Laten we onszelf niet voor de gek houden.
We gaan niet altijd goed met elkaar om.
Maar hebben toch een pleitbezorger bij de Vader?

Deze waarheid is massief, groots, fel als de zon;
En zo anders dan we meestal denken.
Laat je daarom doorlichten door die waarheid.

Dan zul je zien: Dat schept een band
En dat is een belangrijk woord voor Johannes: verbondenheid.
Hij gebruikt het in vers 3 en in vers 6 en 7.
In het licht van God, zie je opeens allemaal lijntjes lopen.

Johannes begint bij het begin.
Wat er was vanaf het begin, we hebben het zelf gehoord,
met eigen ogen gezien, en zelfs aangeraakt,
en hij was er al vanaf het begin: (1)
Het Woord dat leven is. Dat is Jezus.
Johannes zegt van Jezus, dat hij het eeuwige leven is
dat bij de Vader was (2). Johannes schrijft dan:
Jezus is aan ons (3), apostelen, verschenen;
wij hebben het zelf gezien.
En nu (4) vertellen we het aan jullie opdat ook u met ons verbonden bent

Dan trekt Johannes een interesante conclusie; En verbonden zijn met ons,
is verbonden zijn met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus
. (5)
Dat is het doel. Johannes zegt eigenlijk:
ik wil jullie zo graag vertellen wat ik zelf heb gezien en gehoord,
omdat ik zo graag wil, dat jullie in verbondenheid met God leven.
Dat maakt onze vreugde helemaal af.

Het schept een band, als je luistert naar God.
een band met Hem. U, en jij, (6) en ook jij daar, en ik ook;
we willen luisteren naar God.
En via Jezus, ben je verbonden aan God.
Dat is wat Johannes zo graag wil duidelijk maken.

Maar dan zegt hij ook: vers 7:
Als we onze weg in dat licht gaan dan zijn we ook aan elkaar verbonden.
Zit je aan God vast, ben je aan hem verbonden,
dan zie je opeens, dat er nog veel meer mensen aan hem verbonden zijn.

Dat is wat een kerk moet zijn.
Allemaal mensen in dat ene verbond met God.
Johannes zegt het even verderop zo:

Wie zegt in het licht te zijn maar zijn broeder of zuster haat,
bevindt zich nog altijd in de duisternis.
Wie een ander liefheeft, blijft in het licht, en komt niet ten val.

We weten hier wat we aan elkaar hebben.
Op mensen moet je niet bouwen. Ik maak fouten, en u ook.
Maar we weten ook wat we aan Jezus hebben.
Bij dat licht kunnen wij elkaar in de ogen kijken.
En soms moet je zeggen: Ik heb je onrecht aangedaan, ik deed het fout.
Ik heb vergeving nodig.
En dan zegt de ander. Ja ik ook;
Kijk dat schept een band.
Dan weet je weer, waarom je bij God wil horen.

Samen, dat kan niet jij alleen.
Je kan God niet voor jezelf houden, want God wordt gedeeld.
Hij deelt zich uit. Hij geeft zichzelf weg.
Als verzoening, ja, voor jou zonden,
maar ook voor die van de hele wereld.
Zo zit alles aan Hem vast. Alle lijntjes lopen via God.

En dat is nogal groots, massief.
De waarheid is massief, te groot om te doordronden.
Daarom is het ook zovaak anders dan je denkt.
Maar als je je laat doorschijnen door deze waarheid, dan schept dat een band.

Amen


online delen:

tag hermeneutiek gemeenschap anders Jaarthema BruggenBouwen licht

Meer preken uit 1 Johannes