Luc. 1:48b | link naar preektekst |
Maria
| 2025-12-14 mo Rijsenhout |
Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Je hebt wel lef, om te zeggen:
“Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig
prijzen.”
Joh, meisje, is dat niet te hoog gegrepen?
Maria is een fascinerende vrouw:
een bijzondere mix van zelfverzekerd maar toch ook bescheiden.
En als je haar leert kennen, dan zie je iemand om te bewonderen.
Om van te houden misschien wel.
Iemand die in de kerk ere–titels heeft gekregen.
Die een voorname plek heeft in de kerk van Rome,
en ook bij oosters orthodoxe christenen;
zij maken de profetie die Maria over haarzelf uitspreekt waar.
Alle volken, door alle generaties heen, prijzen haar gelukkig.
– En wij?
Vanmorgen wil ik kijken
hoe ook wij Maria’s profetische woorden kunnen laten uitkomen.
Hoe we haar kunnen eren en erkennen om haar unieke rol,
door God uitgekozen, om de moeder van onze Heer te zijn.
Laten we eens beginnen bij het karakter van Maria.
Want ik begon met die vraag, of het niet wat pretentieus was.
“Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig
prijzen.”
Als je kijkt naar haar lied, zingt Maria bij hoog en bij laag.
dat ze juist niets moet hebben van hoogmoedigheid!
In een wereld vol haantjes, borstklopperij en ‘kijk mij eens’,
is ze maar wat blij dat God aan haar bescheiden kant staat.
Die gasten die het breed laten hangen, die zichzelf heel wat vinden,
God schuift ze met zijn machtige arm aan de kant.
Hij neemt het op voor de hongerigen, de armen.
God trekt zich het lot aan van de kleintjes.
Zij rekent haarzelf daar ook onder,
haar tante Elizabeth ook, die als onvruchtbare niet meedeed.
God staat aan de kant van de buiten–geslotenen.
Maria neemt het woord: als Jodin tegen Romeinse bezetters,
als jonge vrouw in een harde mannenwereld.
Ook Maria zelf: een tienerzwangerschap onder verdachte omstandigheden.
Was ze net zo respectvol begroet
als ze zwanger was van een Romeinse soldaat?
Ze reist naar Elizabeth. Dwars door het bergland.
Even aan elkaar toevertrouwd, om liefde en zorg te geven, en te
ontvangen.
Bij Elizabeth is ze veilig —- daar hoeft ze zich niet te verantwoorden.
Maar aan alle kanten wordt Maria ook bevestigd,
dat haar zwangerschap uniek is.
Van de buitenkant ziet het er misschien verdacht uit.
Beschamend misschien, maar onderhuids is God zelf aan het werk.
Ze blaast dus niet hoog van de toren als ze zegt:
Alle volken zullen mij gelukkig prijzen.
Het is meer dat ze opeens beseft hoe bijzonder haar rol is.
En kijk naar hoe ze reageerde toen de Engel Gabriel bij haar kwam.
Als de engel haar met vreugde begroet,
denkt ze na wat het toch betekenen kan.
En verder op in Lukas noteert hij meerdere keren:
dat ze de woorden in haar hart bewaart.
Maria is een pienter meisje, ze denkt na over wat er gebeurt.
Maar ze is niet een piekeraar ofzo.
Ze is ontvankelijk voor de boodschap van de Engel.
Ja, ze was ontvankelijk voor God zelf.
Om Hem een thuis te voorzien.
Om haar genen door te geven, aan degene die ze geschapen heeft.
Om haar zorg te geven, aan het ongeboren leven,
dat ouder is dan zij zelf.
Om het leven in haar te dragen,
van degene die al het leven draagt, zelf het Leven is …
Dit is een ongekend groot wonder. Een geheim.
Maria stelde geïnteresseerd haar vragen,
waar bij God natuurlijk ruimte voor is.
Maar, of ze het antwoord nu begrijpt of niet,
ze accepteert het, ze geeft consent.
“De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren
wat u hebt gezegd.”
Haar gehoorzame ja tegen God, zorgt ervoor
dat God in deze wereld kan binnenkomen.
Even tussendoor, een lied als “Maria, had je door “,
misschien vind je het mooi,
het probeert ook iets van de geheim te vangen.
Prachtig vind ik de regel:
‘Jij schonk dit kind het leven en Hij schenkt het weer aan jou.’
dat is precies de spanning, de paradox.
Maar als ik de rest van het liedje op me in laat werken,
dat botst met het beeld zoals we dat van Maria krijgen.
Maria komt er een beetje dommig en naïef van af.
Ach meisje, wist je wel waar je aan begon? Maria, had je het door?
Maar het antwoord is: Ja natuurlijk!
want een Engel had het haar net vertelt, ze lette goed op.
Profetieën werden over haar uitgesproken, “een
zwaard zal door je ziel gaan.”
Ze bewaart de woorden in haar hart, denkt erover na,
ze wist zo precies waar ze aan begon.
En het past bij haar, om het te aanvaarden.
“De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren
wat u hebt gezegd.”
Als we verder lezen in de bijbel,
zien we Maria op de bruiloft te Kana.
Moeders denken altijd van hun kinderen dat ze geweldig zijn.
En Maria denkt dat Jezus wel even iets kan fiksen.
Eigenlijk best bijzonder, want Kana is het eerste wonder van Jezus.
Hoezo wist Maria nu al,
dat ze aan Jezus moest zeggen dat de wijn op was?
Op deze plaats, en op andere plaatsen in de bijbel,
moet Jezus zich losmaken van haar moederclaim.
Nu even niet. Het is mijn tijd nog niet.
Maar weer accepteert Maria haar lot, haar rol.
En dan niet gelaten, schouders laten hangen,
maar pro–actief zegt ze tegen de dienaren:
“Doe maar wat Hij jullie zegt, wat het ook
is.” Joh.02:05
Er zit echt iets bijzonders in haar,
Maria is een voorbeeld van aanvaarden en accepteren,
maar niet stilzwijgend of passief.
Als ze op haar plek wordt gezet, doet ze op haar plek wat ze kan.
Tegen de grootspraak van de wereld, gaat ze niet zielig zitten doen,
maar zingt een stoer strijdlied.
Ze kijkt, denkt, denkt door, bewaart de woorden in haar hart,
ze aanvaardt haar plek, en neemt vrijmoedig haar plek in.
Maria.
De verhouding tussen moeder en kind, leren we nog dieper kennen,
als Jezus gekruisigd wordt.
Je kind, degene die je het leven gaf, zien sterven,
dat moet een van de heftigste dingen zijn, die je kan bedenken.
Over loslaten gesproken …
Daar wordt de kerst–profetie van Simeon waar:
“en zelf zult u als door een zwaard doorstoken
worden.” Luc.02:35
Maria wilde Jezus wel ontvangen,
maar moet ook leren om haar zoon los te laten.
Omdat hij niet alleen de zoon van Maria is,
maar de zoon van God.
Omdat hij niet aan haar gegeven is, maar aan de hele wereld.
Hoe zou het voor haar zijn,
dat het verdriet dat zij als moeder voelt, nodig was;
omdat Jezus’ dood niet alleen tragisch is voor haar,
maar ook uitbeeldt hoe vreselijk diep Gods lijden is.
Zij voelt op een hele bijzondere manier,
iets van Gods verdriet, van dood en verderf,
als je eigen wereld, vergaan is.
Jezus kiest ervoor om als offerlam afgeslacht te worden.
Maria had nergens voor te kiezen. Haar rest om het te aanvaarden.
Omdat Jezus groter is dan haar zoon alleen.
Weten we wel hoe moeilijk dat is?
In de geschiedenis is veel gemediteerd over dat moment.
De kerk wordt geboren, als de speer in Jezus’ zijde wordt gestoken.
Een stroom water en bloed komt uit onze Heer. Joh.19:34
Dat is het water van de doop, en het bloed van het avondmaal.
En wie zijn daar bij? Joh.19:26–27
Aan de voet van het kruis staan daar Johannes en Maria.
Dat is het prilste begin van de kerk: een leerling, en een moeder.
Jezus zorgt voor beide door ze aan elkaar toe te vertrouwen.
“Vrouw, dat is uw zoon.”
Vraagt Jezus hier aan een moeder om haar kind los te laten,
haar moederlijke zorg en liefde te richten op een ander mens.
Maria ontvangt en adopteert de leerling als haar eigen vlees en bloed.
En daarna tegen de leerling: “Dat is je
moeder”
Dat is zorg voor haar ouwe dag.
Als er geen man en geen andere kinderen zijn,
Johannes is de AOW van Maria.
Maar Jezus laat hier ook zien dat Maria thuishoort in de kerk.
Zij is ondergebracht bij de leerlingen, ze hoort hier.
Ook in die rol van moeder. Van gever van liefde.
Ze is degene die ‘liefde in eigen persoon’ aan de wereld gegeven heeft.
De kerk heeft gemediteerd op dit moment.
Paulus noemt Jezus ergens de tweede Adam.
Door de zonde van de eerste Adam zijn alle mensen gevallen.
Paulus zet dat tegenover het werk van Jezus Christus;
zijn komst betekent redding voor alle mensen.
Precies dat waar Maria in haar strijdlied zo stoer over zingt:
“Hij trekt zich het lot aan, zoals Hij aan onze
voorouders beloofd:
Hij herinnert zich zijn barmhartigheid jegens Abraham en zijn
nageslacht.”
De eerste Adam bracht dus zonde de wereld in;
Maar Jezus, de tweede Adam, brengt redding.
Zoals voorafgaand aan de eerste Adam,
Eva hem het verboden fruit gaf, nadat ze de slang geloofde,
zo komt Jezus, de tweede Adam, de wereld in,
als vrucht van Maria’s schoot, als ze de engel gelooft.
En als de mens en zijn vrouw in zonde gevallen zijn,
dan wijzen ze met beschuldiging naar elkaar.
Adam, naar Eva, “het is de vrouw die u mij
gegeven heeft!” ,
Eva naar de slang, “het is de slang die me
verleidt!”
Als Jezus naar zijn moeder wijst,
is het om haar liefdevol onder te brengen bij de zorg van de leerling.
Omdat zij liefde en zorgzaamheid te geef heeft,
en omdat zij dat mag ontvangen.
En tot de dag van vandaag zijn er orthodoxe iconen,
waar Maria altijd naar Jezus wijst. Kijk, het gaat om hem.
Als we in de kerk naar elkaar wijzen, is dat met liefde en waardering.
Om het plaatje van Maria als 2e Eva, af te ronden,
kijken we naar Eva’s herkomst.
Eva wordt gemaakt uit een rib, als God Adams zijde open maakt.
Zo krijgen we zicht op Maria, de tweede Eva,
bij het doorboren van Jezus’ zijde.
Daar wordt de kerk geboren.
Daar wordt zij ondergebracht: zie uw moeder.
Dit is allemaal beeldspraak, meditatief en poetisch,
een manier van bijbel–uitleg, die niet standaard voor ons is.
En ik vind het prachtig!
Maar de vraag is natuurlijk wel, wat kan je ermee?
Maria zien, als moeder. De kerk als moederkerk.
Allereerst laat het dus zien hoe de geschiedenis door,
de kerk met grote waardering en liefde spreekt over vrouwen.
Het idee ontstaat nog wel eens
dat christenen vrouw–onvriendelijk zouden zijn.
Maria ontkracht dat met klem.
Haar vrouwelijke, ontvangende eigenschappen
worden met waardering en tot voorbeeld ons voorgehouden.
Ze is niet timide, laat niet over haar heenlopen,
maar met God aan haar kant,
zingt ze stoer van verzet en van overgave tegelijk.
Van alle vrouwen heeft God Maria uitgekozen
om uit haar geboren te worden.
En de verhalen die we vandaag lezen,
geven aan hoe bijzonder het is.
Als Maria zegt: alle volken zullen mij gelukkig prijzen,
wie zijn wij dan om haar rol klein te maken, en te marginaliseren.
Hebben mannen dat nog niet genoeg gedaan?
De kerk heeft ook nog wel een paar eeuwen nodig gehad,
om nu precies te verwerken wat daar gebeurd is.
In het jaar 325, dit jaar 1700 jaar geleden, kwam in Nicea,
een vergadering van alle kerken uit de bekende wereld samen,
om te bespreken wie Jezus nu echt is.
De kerk had woorden gevonden om te zeggen dat Jezus echt God zelf is.
Die overtuiging sloot aan bij een eretitel voor Maria,
die al een tijdje rondzong.
Zij werd Theotokos genoemd; dat is Grieks voor:
degene die God heeft gebaard.
Een eretitel voor Maria, die iets zegt over haar machtige Zoon.
Degene die geboren is, Jezus, dat is echt God.
dus Maria, dat is de moeder van God.
Mensen vonden die titel te hoogdravend:
Nee, je moet niet zeggen dat ze God heeft gedragen,
laten we zeggen: ze heeft de Christus gebaard.
Maar de kerk zei daar in Nicea
Nee. We moeten echt zeggen dat Jezus God is.
En dat maakt Maria de Moeder van God.
Gabriel had het Maria ook al aangekondigd:
Hij zegt: “De heilige Geest zal over je komen
en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken.
Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd
en Zoon van God.”
Let ook even op dat woordje schaduw.
Als een wolk die over haar komt drijven.
Dat is het beeld van de woestijnreis,
de wolk die boven de ark meedrijft, als teken van Gods aanwezigheid.
Bij de ingebruikname van de Tempel, de wolk die de tempel ingaat,
als teken van Gods aanwezigheid.
Vlak voordat de tempel van Salomo verwoest wordt,
ziet Ezechiël hoe de wolk van God de tempel verlaat;
hier wil ik niet meer wonen. Schokkend moment.
Maar nu overschaduwt de wolk van Gods aanwezigheid,
de baarmoeder van Maria. Maria is de ark van het nieuwe verbond.
Daar wil God wonen, daar slaat hij zijn tent op.
Dit is een wonder. Wat een bijzonder voorrecht.
“Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig
prijzen.”
Ik denk dat het goed is om Maria te respecteren.
En daarmee doen we niet iets wat rooms is, maar de kerk
van alle eeuwen heeft daar bijzondere woorden voor gevonden.
Ook onze eigen Luther; hij noemde Maria “een
vrolijke herberg van God.”
Hij heeft in haar willen verblijven.
Dat is toch een beeld waar je blij van wordt?
De kerk van Rome en de oosters orthodoxen, hebben dit goed gezien.
Ik vroeg in het begin; en wij?
Ook wij zullen Maria erkennen en bewonderen,
als een stoere jonge vrouw. Als voorbeeld.
Ook jij mag, met God aan je kant, verwachten
dat God een einde zal maken aan alle grootspraak en haantjesgedrag.
Anders dan bij Maria, maar ook over ons is de Geest gekomen.
Ook wij hebben te leren hoe we God daarin volgen.
Ook jij mag God je vragen stellen.
En ook mag je dan leren om Gods wil te aanvaarden.
Heer, ik ben uw knecht, laat er gebeuren wat u gezegd heeft.
Of zoals zoonlief het zei: “Uw wil geschiedde, in
de hemel, zo ook op aarde.”
Ook mag je God danken voor een vrouw als Maria.
Toevertrouwd aan de kerk, als een liefdevol moederfiguur.
Zij is Gods uitgekozen middel, waardoor Hij in de wereld wilde komen.
Moeder, zie uw zoon; zoon, zie je moeder.
Dat maakt haar ook beeld van wat het is om
Eva te zijn: moeder van alle levenden,
Een Hannah of Elizabeth te zijn, moeder van de profeet,
Een beeld van wat het is om er kerk te zijn.
De kerk hierboven en beneden is aan elkaar toevertrouwd,
een echte gemeenschap van heiligen.
Alle volken zullen Maria gelukkig prijzen.
Om haar gehoorzaamheid, om haar toewijding.
Om haar bereidwilligheid, om haar acceptatie,
om de offers die ze bracht.
Zo is ze een voorbeeld van wat het betekent, om Jezus na te volgen.
Ook wij hebben het in de genen, als we op hem en op haar lijken.
Je hebt de Geest van Maria te pakken als je leert zeggen:
“Doe maar wat Hij jullie zegt, wat het ook
is.” – “De Heer wil ik dienen”
…laat dan maar gebeuren wat God zegt. Amen
Maria (moeder)
sympathetisch-kritisch
oecumene
eenheid
Meer preken uit Lucas