Geen voorzang (liederen ook niet aankondigen bij mededeling KR) Votum en groet Introductie op het thema DNPS 90:1 en 6 (Heer, U bent onze schuilplaats in gevaren) Gebed Kindmoment over Paulus Kinderlied Paulus Ex 15:1-21 Preek Sela: Een toekomst vol van hoop Viering avondmaal - Introductiewoorden - Gebed - NLB 340b (geloofsbelijdenis) - Wet als zelfbeproeving (in vraagvorm) - Sela: Aan uw tafel (door de kracht van uw genade ben ik vrij) - Nodiging en viering in kring - Ps 103:1 en 3 (Zegen, mijn ziel, de grote naam des Heren) Gebed Collecte Opw 798 houd vol Zegen en gesproken amen

Gemeente waar Jezus zoveel van houdt,

Ik dacht dus dat dit lied altijd van Mirjam was.
Maar in Exodus wordt het het lied van Mozes genoemd.
Ja, Mirjam, de zus van Mozes en Aaron, pakt aan het eind de tamboerijn,
neemt alle vrouwen mee op sleeptouw, en ze maken er een feestje van.
Blijkbaar heeft dat indruk op me gemaakt,
dat ze er een feestje van maken.
“Zing voor de Heer, zijn macht en majesteit zijn groot!”
Een lied van Mozes en ook van Mirjam.

Ergens ook mooi, hè?
Mozes krijgt de Geest, en hij dicht een lied.
Hij leert dat aan de mensen, en dan zingen ze het samen.
Mirjam heeft de slag helemaal te pakken.
Het wijsje blijft maar hangen.
En ze voelt helemaal aan waar het om gaat.
En neemt iedereen mee in de polonaise. Feestje!

“Zing voor de Heer,
zijn macht en majesteit zijn groot!”

Dat kun je denk ik wel snappen, dat we zingen over Gods macht,
hoe groot en sterk hij is.
Als je enorm opgelucht bent, er een zware last van je afvalt.
Als je je echt vrij voelt, terwijl iets je eerst helemaal beheerste.
Je kunt je de opluchting denk ik wel voorstellen.
Israël was uitgebuit, misbruikt, tot slaaf gemaakt.
Verdrukt en vernedert.
Maar nu heeft God met zijn vuist op tafel geslagen.
Of als een Arjen Lubach met een vlammenwerper rondgeslingerd:
en nu is het afgelopen!

Je kunt je de bevrijding en de opluchting misschien wel voorstellen.
… Maar misschien ook niet.
Want dit lied is eigenlijk ook best luguber en heftig.
Dat refrein, wat Mozes zong,
en waar Mirjam met de meiden een lekker dansfeestje van maken.
“Zing voor de Heer. Zijn macht en majesteit zijn groot.”
Ja, dat is leuk een aardig.
Maar dat refrein heeft nog 1 regel: “Paarden en ruiters wierp hij in zee.”

Ik weet niet hoe jij dat hebt, maar daar voel ik een beetje weerstand.
Nee, niet weerstand, dat is misschien te sterk.
Maar wel vragen.
Lopen we nu een feestje te maken, omdat ze daar aan zee,
de lijken en kadavers zien aanspoelen?
Lopen die meiden te dansen om de dood?


Dit zijn vragen die, als je zulke oude verhalen leest, vaak opkomen,
Gods geweld in het oude testament, is best heftig.
Misschien voel je je daarbij ook wel echt heel beschaafd.
Dit kan toch ook niet?
God is een “krijgsheld” ? (vers 3) Wat is dat nou voor spierballentaal?
Paarden en ruiters de zee in slingeren?
Zijn dat geen schepselen dan? Verdienen zij geen liefde of genade?
God lijkt wel een ongetemd wild dier,
snoeven als een stier, blazen als de boze wolf uit een slecht sprookje.
Onbeschaafd en ongeremd.
Dit klinkt meer alsof God hoort bij een stelletje macho–gasten.
Zo’n krijgsheer op een jeep, met daaromheen
een groepje brallende bendeleden.
Die met hun mitrailleur een beetje in de lucht schieten.
Nee. Dan liever het geratel van tamboerijnen,
maar dit is vooral machtsvertoon. Past dat bij God?

We zijn super beschaafd,
voor ons is de oorlog is lang geleden,
bloed zien we nauwelijks,
en als we het zien moet er snel een pleister op.
Dode dieren kom je ook weinig tegen, tenzij je met dieren werkt.
Heftige horror–verhalen, rampen, dood en verderf
je kijkt ze misschien comfortabel, onder je dekentje op Netflix,
En meestal heb jij de macht, om de bad guy op pauze te zetten,
of weg te zappen.
Blijkt het opeens wel echt te zijn, zoals pas in Rotterdam,
dan zijn we echt geschokt, ontdaan. Wat een zinloos geweld.
Maar meestal is geweld ver weg. Een spel, vermaak, fictief.
En als dat voor jou ook zo is, wat kun je dan met dit lied?
Is er ook zoiets als zinvol geweld, als je dat al mag vragen?
“Zing voor de Heer. Zijn macht en majesteit zijn groot.
Paarden en ruiters wierp hij in zee.”


Laten we eens kijken naar wie de vijand eigenlijk is.
In dit verhaal is dat Egypte.
Voor het volk Israël toen was dat de macht, de vijand,
die onderdrukte, verslaafde.
Die zorgde dat je geen veilig thuis hebt.
Die je geen dak boven je hoofd gunt. Die niet liefdevol is.

Lees dan vers 13, waar je God juist leert kennen
niet als de bruut, maar juist degene die zo totaal anders is.
Wat uniek is het, dat hij een volk uitkiest, onderdak biedt, Thuis brengt.
God is niet een boze krijgsheld die roekeloos rond–schiet,
of met een vlammenwerper alles om zich omver blaast, Nee.
“U bevrijde dit volk en ging het liefdevol voor.”
Belangrijk woord: Liefdevol is wat God doet.
En waar Egypte het volk geen veilig thuis bood:
“Sterk en machtig leidde U het naar uw heilige woning.”
Mozes zegt hier dat God je thuisbrengt.
“U brengt hen naar de berg die uw domein is, Heer,
en daar zult u hen planten.”

God laat je wortel–schieten en vrucht–dragen.

Zie je hoe intens goed dat is?
Voor een volk dat wegkwijnt, dat mag weer opbloeien.
Wat vernedert was mag naar Gods heilige berg.
Wat slaaf is, verdrukt is, wordt bevrijdt.
Wie vreemdeling is, mag thuiskomen.

Dat is toch geweldig? Zo is God. Liefdevol. Precies anders dan Egypte.
Maar heb ik daarmee die vraag beantwoordt:
Wie onze vijand, ons Egypte, eigenlijk is?
Want die machten die jou niet–vrij maken, zijn er vandaag net zo goed.
Die jou onderdrukken, vernederen,
die je minder maken en naar beneden trekken.

De kerk heeft altijd als antwoord gegeven,
dat we moeten strijden tegen de duivel, de wereld,
en ouderwets gezegd: ons eigen vlees. HC.52
Dat betekent: soms komt het ook uit mezelf.
Ik vind dit echt een wijs en eerlijk antwoord.
Laten we eens naar die drie kijken:

Eerst de duivel, want dat is me er eentje.
En daar kun je het beste de felheid van het lied op richten.
Want er zit echt een intense haat in het lied,
tegen de machten van het kwaad. Dat moet echt weg!
De duivel is gemeen, maakt kapot wat hij kapot maken kan.
Als hij een plek ziet om te verzieken, pakt hij z’n kans.
Ergens onvrede kan zaaien, dan laat hij dat lekker woekeren.
Waar hij kan zal hij met halve waarheden stoken,
en dan blijft het etteren, want een stukje was toch waar?

Dat is de duivel. Een stukje van ons Egypte.
Alles wat mooi en goed was weet hij te besmetten. Ik haat hem.
Ik zei dat je daar het beste de felheid van het lied op kunt richten.
Maar het is niet helemaal eerlijk als hij alleen de zondebok is.
Het zou wel heel makkelijk zijn.
Te schreeuwen tegen een ander, en zelf buiten schot blijven.
Er zit dan ook wijsheid in het antwoord,
dat we niet alleen tegen de duivel hebben te strijden,
maar ook tegen de wereld, en onze eigen verkeerde impulsen.

Dus naar de tweede, de wereld. Dat is een ingewikkelde.
Want de bijbel zegt ook: “Alzo lief had God de wereld”
Was Egypte dan niet de wereld?
Paarden en ruiters, was dat dan niet Gods schepping?

Hier moet je even opletten, want er lopen 2 betekenissen door elkaar.
Alles wat God gemaakt heeft, dat is de wereld, de schepping.
We hoeven niet te strijden tegen de schepping.
Maar in onze wereld zitten wel machten,
een manier van denken, die leeft, overleeft, zonder God,
en die manier van denken maakt uiteindelijk kapot.
Denk aan macht of geld of seks.
In zichzelf is daar helemaal niets mis mee.
God heeft het gemaakt.
En als je leeft vanuit de gedachte, dat Hij voor je zorgt
dan geeft Hij ook wat je nodig hebt.
Een bepaalde status, je mag er zijn.
Hij voorziet hij in wat je nodig hebt, en vaak nog meer dan dat.
Hij geeft mensen voor de liefde, genegenheid, waardering en genot.
God wil het je geven.
Maar als de wereld zonder God denkt,
dan moet je het voor jezelf gaan ritselen.
En ja, dan kan het wel met je aan de haal gaan …

Als je zonder God moet overleven, dan probeer je het te behouden.
Net zoals Egypte, die bang was de goedkope arbeidskrachten kwijt te raken.
Want dat was toch wel zo handig, zo’n slavenvolk in je achtertuin.
Hoezo, wil je weg? Nee. Ze zetten hun macht in, om het te behouden.
Dat is de wereld.
Grote systemen, waarin je een nummer wordt.
Waarin je pas recht van spreken hebt als je je portemonnee trekt.
Mensen die elkaar naar de mond praten om er zelf beter van te worden.
Die hun schoonheid in de strijd gooien om dingen gedaan te krijgen.
Die denken dat ze moeten pleasen.
Of denken dat ze alleen overleven als ze hun ellebogen gebruiken.

Die mentaliteit is soms ook ons Egypte.
Dan ga je er niet vanuit dat God voor je zorgt,
maar moet je het zelf maar doen.
En dan geldt het recht van de sterkste.

Tegen deze vijand gebruikte Jezus geen geweld, maar medelijden.
En daarin zie je hoe geweldig anders God is, dan mensen.
“U bevrijdde dit volk en ging het liefdevol voor”
Jezus deed het voor,
hoe je het slechte systeem ter sprake kunt brengen,
maar midden in de wereld te staan.
Met oprechte bewogenheid voor hoeren en tollenaars.

En dan wijzelf. Ons eigen vlees,
wat er in ons eigen hart opkomt.
Want ook wij zitten in de wereld. We ademen dit in.
En voor je het weet denk je dat je pas leeft,
als je pakt wat je pakken kan.
Hier wordt je uitgedaagd, om niet naar een ander te wijzen,
en de lelijkheid en slechtheid bij een ander te zoeken.
Maar ook te kijken waar er rottigheid uit mezelf komt.

Ook dat is mijn Egypte. Als ik slaaf ben gemaakt,
wat heeft hou in zijn greep? Waar zit jij aan vast?
Wordt je door beheerst?


Waarom werk ik dat zo uit, vanmorgen?
Omdat dit het Egypte is, waar God ook jou en mij uit wil bevrijden,
ja, zelfs al uit bevrijdt heeft.
Want het is volbracht!

Als Jezus sterft, dan verdrinkt hij het stukje Egypte dat in mij zit,
maar redt, dwars door het water heen, het stukje schepping dat ik ben.
Het is wanneer er gedoopt wordt, in een van de gebeden,
wordt verwezen naar dit verhaal.
Door het water komt er een einde van wat slecht is,
door het water heen is een nieuw leven.

Dus als wij avondmaal vieren,
dan maken we er een feestje van
dat Jezus’ dood het einde betekent van de duivel.
vers 7: “U toont uw majesteit en breekt uw tegenstanders,
uw toorn ontbrandt en verteert hen als stro.”

We vieren dat God de wereld zo lief had,
dat hij zijn eigen lieve zoon heeft gegeven Joh.3:16 .
Maar als je dit gelooft,
als je wilt leven van een God die geeft,
dan kijkt de wereld die zelf wil pakken je raar aan.
Jezus zegt zelfs ergens: Joh.16:33
“Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld,
maar houd moed: ik heb de wereld overwonnen.’”

Jezus heeft ook mijn hart overwonnen.
We vieren ook dat de slechtheid die erin opkomt,
niet het laatste woord heeft.
De zonde in mijn hart, wordt verdronken in de zee.
We vieren feest, want het is volbracht.
Zijn macht en majesteit zijn groot.

Ja is het nu allemaal al goed,
zijn er geen strijd en zorgen meer?
Ik denk dat het wijs is van Jezus,
als hij zijn bevrijdingsmaaltijd instelt dat hij zegt:
denk hieraan, zo vaak als je eet en drinkt.
Juist omdat dat slechte hart van mij af en toe toch weer opleeft.
Omdat het levenslang strijd kan zijn.

De kracht van dit lied is,
dat het volk nog een heel eind te reizen had.
Ze waren nog niet in het beloofde land.
En zo voel ik dat ook heel vaak, ik ben er nog lang niet.
En toch mag je vieren dat God je bevrijden wil.
Door de kracht van zijn genade ben ik vrij.

Daarom doen we vanmorgen mee met Mozes en Mirjam:
Zing voor de Heer, zijn macht en majesteit zijn groot. Amen


online delen:

tag bevrijding Mirjam Mozes geweld in OT

Meer preken uit Exodus