Welkom Votum (gezongen) en groet Zingen: Welkom in Gods Huis Wet (fil 2) LLPs 25:2 en 4 (Doe mij, HEER, uw wegen kennen) Gebed Kinderen naar verteldienst L: Fil. 4:2-9 (tekst is vers 7) Preek over Fil 4:7 DNP.133:1,2 Wat goed is het om eensgezind te leven - Burgemeester - Roelof Vellinga - Mededelingen KR - Kinderen verteldienst? Gebed Aansluitend zingen: Opw.797: Breng ons Samen (sela) Collecte NLB.416 Ga met God en Hij zal met je zijn Zegen en Danish Amen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Heb jij vrede met God?
Als ik mezelf die vraag stel,
wordt ik soms een beetje onzeker. Heb ik echt vrede?
en het vertrouwen en rust daarbij, kies ik goed?

Soms wel, maar vaak ook niet.
En, of jij of ik vrede heb met God, dat is nog tot daar aan toe,
maar vrede hebben, gaat twee kanten op: heeft God ook vrede met ons?
Da’s een nog grotere vraag.
Want als je hier eerlijk leert kijken, op wat er goed is,
maar ook naar wat er zo gebroken is in de wereld,
als je leert zien wat er ook in jezelf gebroken is, wat we zonde noemen,
en ook ontevreden wilt zijn met onvolmaaktheid,
met wat onder de maat is, tja, heb je dan echt vrede?

Daar kun over piekeren, echt nadenken: is het ooit genoeg …
Maar het kan ook heel goed een vraag zijn
waar je niet zoveel over nadenkt.
Als je leven verder wel goed loopt, je wel tevreden bent,
tja, dan is dat geen issue.
Toch is het wat Paulus zijn lezers toewenst. Wat wij elkaar toewensen.
Genade en vrede, het zijn zo’n beetje de eerste woorden in elke kerkdienst.

Vanmorgen wil ik hierbij stilstaan.
En ik hoop, en verwacht ook wel, dat we in de vrede uit elkaar gaan.
Maar hopelijk ook met de rust en het vertrouwen, dat God het geeft.


Eerst even een stapje terug.
Want als God je vrede geeft, was er dan eerst oorlog?
Dat is misschien wel een heftige om te voelen …
En misschien wel precies wat me onzeker maakt, hè?.
Gods onvrede, met hoe de wereld zich soms gedraagt.
Gods strijd tegen alles wat niet OK vind.
Überhaupt: Dat God een wil heeft voor de wereld,
voor de kerk, voor jouw leven. Laat je je dat gezeggen?
Mag God jou zijn regels geven? Of blijf je eigen baas.
Paulus houdt het zijn luisteraars voor:
“Laat je leiden door wat waar is,
al wat nobel is, eerlijk, eervol, zuiver, rechtvaardig, beminnelijk.”

Ergens denk ik: ja duh! Nogal wiedes dat je een mooi en goed leven wil.
Maar dát hij het zeggen moet, geeft ook aan, dat het er niet vanzelf is.
Er zijn mensen, en wij horen daar vaak genoeg ook bij,
die zich laten leiden door leugen, wat laag is, of laf, of lelijk.

Dit is een levenslange strijd, en geeft onrust,
maar tegelijk is dat precies waar Jezus voor gekomen is.
In een hoofdstuk eerder schrijft Paulus
hoe graag hij verbonden is met Jezus: Fil.3:10
“Ik wil Christus kennen door de kracht van zijn opstanding te ervaren,
door te delen in zijn lijden en aan Hem gelijk te worden in zijn dood,
in de hoop ook zelf uit de dood op te staan.”

Is er oorlog, strijd? Ja, er is zelfs dood.
Maar het verhaal van God is nu juist een verhaal van opstand.
Van in verweer komen tegen het kwaad.
Niet altijd een makkelijk verhaal, dat is soms lijden,
maar Paulus hoopt daaruit op te staan.
Je proeft daarin zijn bescheidenheid.
Hij heeft niet de waarheid op zak.
Hij doet het niet in eigen kracht.
Want je krijgt geen vrede doordat jij of ik wel even laten zien,
wat voor een deugmensen we zijn.
We redden het niet met onze goedheid.
Ik zou ook niet echt rust vinden, als het daarvan moest afhangen …

Dit is mijn reflex. Wijzen op Jezus. Hij overwint voor ons.
Hij is gehoorzaam voor ons; de vrede is van hem.
Maar voor dat ik dat nog een keer zag, wel een kleine nuance.
Want Paulus begint in hoofdstuk 4 die personen aan te spreken.
En hij noemt de medewerkers.
“Ze hebben samen met mij voor het evangelie gestreden.”
We doen blijkbaar mee met de vredesmissie.

Paulus noemt in het begin van hoofdstuk 4 een aantal medestrijders.
Euodia, Syntyche. er is iemand die hij ‘trouw vriend’ noemt,
een zekere Clemens, en nog wel meer mannen en vrouwen.

Laten we even inzoomen op die namen:
Wat voor Paulus belangrijk is, dat de club van medestrijders,
mensen met wie hij optrekt, dat ze op dezelfde lijn zitten.
“Ik dring er bij u op aan om eensgezind te zijn in de Heer.”
En ik vraag de trouwe vriend, om jullie te ondersteunen.
Paulus zegt zo iets als:
Euodia, ik spreek je aan; Syntyche, ik spreek je aan.
En dat klinkt een beetje zwaar, dat bijbeluitleggers wel hebben gedacht,
dat dat 2 kibbelende vrouwen waren in de kerk van Filippi.
Er zijn plaatsen waar de vrouwenvereniging
naar deze 2 vrouwen is vernoemd: Euodia en Syntyche.
En ik hoop dan maar dat dat niets met kibbelen te maken heeft.

Ik denk ook dat er geen reden is, hoor, om dat zo te lezen.
Dat woord aanspreken klinkt misschien als vermanen.
Maar in het Grieks kan het ook zijn:
ik richt me tot jou, ik wil je bemoedigen.
Net zo als in het Nederlands het woord ‘aanspreken’
een vermanende klank kan hebben. Als je iemand ergens op aanspreekt.
Maar ook een hele positieve. Als iemand erg aansprekend is.
Paulus noemt ze medestrijders. Strijders voor dezelfde cause.
De mensen die hij bij name noemt, een ook die medewerkers zonder naam,
God kent ze, en ze staan bij hem genoteerd.
Het zijn misschien wel diaconessen geweest, in elk geval,
strijdkameraden voor de goede zaak.
en hij geeft ze mee: Zorg dat je met elkaar op dezelfde golflengte zit.


We hebben een tijd gehad als kerk, dat we het heel belangrijk vonden,
dat alle neuzen dezelfde kant op stonden.
En dat is echt wel heel veel jaren terug.
Een dominee die zei dan hoe of het zit,
en iedereen moest dat dan ook maar vinden.

Je hebt vast gemerkt dat dat niet bij mij past.
Ik heb mijn rol als voorganger niet gezien als moeder gans,
die iets voorkauwt, en dan verwacht dat jullie het als zoete koek slikken.
Juist omdat ik geloof dat ik hier geen kleine kuikentjes voor me heb zitten,
maar volwassen gelovigen.
Ook jullie hebben de Geest. Ook jullie hebben een hart, verstand.
Ook jullie zijn medewerkers, strijdkameraden,
van wie ik de zelfstandigheid serieus neem.
Je hebt niet een predikant nodig, om zelf te kunnen geloven.
En als dat zo is, dat wil ik je snel leren om op eigen benen te staan.
Wat ik heb mogen doen, is aanwijzen.
Je hopelijk de tools in handen gegeven,
om in geloof je weg te kiezen.
Je ook mogen wijzen op God, als dragende kracht onder alles,
ook waar wij onze verantwoordelijkheid voor nemen.

Waar kerken eerder heel expliciet voorschreven,
en eenheid misschien wel eenheidsworst werd;
vandaag de dag hebben we ook geleerd hoe goed het is,
dat we elkaar de ruimte geven.
Ik ben er van overtuigd, dat dát echte vrede geeft.
Niet de rechtlijnigheid die voelt als een onvrij keurslijf; maar de ruimte.
Ruimte om te leven, te ontdekken wat je gelooft. Veelkleurigheid.
En dan ook de waardering en erkenning,
dat we jouw kleur, jouw perspectief net zo nodig is als de mijne.

Je hebt strijdmakkers, broers en zussen,
die verlangen naar de geest, naar kracht, naar vernieuwing.
die houden van een overwinningslied: “Laat de Heer uw vreugde blijven.”
Maar je hebt ook mensen die de stilte nodig hebben.
Of even geen overwinningslied hebben te zingen.
Vergeet niet om ruimte te geven aan rouw,
aan tranen, aan de gebrokenheid. Want er is geen vrede,
als jouw feestlied het stille verdriet van een ander overstemt.
We hebben kameraden die die houden van liturgie, van het gewijde,
van stilte en mystiek.
Je hebt mensen die ruimte nodig hebben om te zoeken, te twijfelen.
En mensen die trouw zijn, met liefde hebben voor de traditie,

respect voor het geloof
zoals ze dat van hun ouders hebben overgeleverd gekregen.
En soms ook met een beetje heimwee naar vroeger.
Mensen die het gaat om goede inhoud,
of juist mensen die het gaat om de sfeer, de onderlinge verhouding.
Mensen die houden van grote en brede heilshistorische lijnen,
of die houden van bijvoorbeeld lectio divina,
zorgvuldig en biddend luisteren naar wat God in 1 vers
tot je te zeggen heeft.

Eensgezind–zijn betekent niet dat je allemaal uniform bent.
Maar elkaar aanvaard in de verschillen.
Vanuit de overtuiging dat je in de kern verbonden bent.
Dan is er vrede!

Maar dat kan alleen, als je elkaar wel vind in de basis.
In de Heer. In de vredevorst. In de kern hebben we wel nodig,
dat we met elkaar het verhaal van de strijd
en Jezus’ uiteindelijke overwinning delen.
Dat we in de kern hetzelfde geloven over God.
En voor de één, dan een accent hier, en voor een ander een accent daar.
Maar blijf ook van je broer en zus,
die precies de omgekeerde accenten wil leggen als jij,
blijf geloven, dat het mede–werkers zijn, mede–strijders voor de vrede.
Zelfs als jij denkt dat voor de strijd jouw accent nodig is …
Want als je jouw ontdekking of verlangen, dat waar jij liefde voor hebt,
gaat uitspelen tegen de ander, dan krijg je strijd.
en vergeet je: ook de ander, is mede–werker in Gods wereld.

We merken nu in de kringen, dat de verschillen er soms zijn.
Ik hoop echt dat het lukt om daar te oefenen,
om ook de verschillen te aanvaarden, te omarmen,
maar ook de diepere vrede en herkenning te ontdekken:
Het verhaal van God, is wat ons bindt.

Paulus zegt dan iets heel waardevols:
“Wees over niets bezorgd,
vraag in alle omstandigheden aan God wat je nodig hebt,
en dank Hem in je gebeden.”

Vraag maar wat je nodig hebt, maar dan: wees ook dankbaar.

Alsof het bij de God van vrede past,
dat zijn mensen tevreden zijn.
Kijk niet jaloers naar andere gemeentes,
waar de muziek meer naar je smaak is,
of de preek, of de mensen, of waar dit of dat beter loopt.
Wees ook dankbaar. Wees tevreden.

En met dat ik dat zeg. Je verlangen mag er zijn. Groei? Ja natuurlijk!
En ik wil niet dat je van hier gaat, denkend dat Paulus
de Heerdense leus: “Blief moar fijn bie het olde” ook onderschreef.
Er is genoeg wat veranderen kan en mag.
Maar het is alsof Paulus de balans zoekt, tussen:
verlangen naar iets anders,
maar wat je ook krijgt van God, laat dat goed genoeg zijn.
Wees over niets bezorgd.


Als het lukt om elkaar te vinden.
Om wat je geeft, in de ander, in de gaven en talenten,
in de omstandigheden hier, waar je blij of minder blij mee bent,
maar als elkaar hebt herkent als mede–werker.
Dan komt Gods vrede.

“Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat,
uw hart en gedachten in Christus Jezus bewaren.”

Het is alsof je hier plaatje ziet van hoe een mens in elkaar zit:
Hart, verstand, gedachten.
Zo compleet als we mensen zijn, met voelen, denken, verlangen.
Zo compleet mens als je mag zijn. Welkom in Gods huis.

En dat wordt, zegt Paulus, bewaard.
Het woord bewaren kom je vaker tegen.
Oproepen om je hart te bewaren, te bewaken tegen kwade invloeden.
Je leest bijvoorbeeld dat we de geboden moeten bewaren.
Het beeld is dat van een soldaat, die de wacht houdt,
die alert is, die beschermt en bewaakt.
Het leven ís ook het beschermen waard.
Een zorgvuldige en plichtsgetrouwe houding:
Doe ik goed, leef ik zoals God dat wil?

Maar zomaar ben je dan weer terug bij de onrust van het begin.
De onvrede, de onzekerheid, of God je OK vindt.
Maar Paulus zegt dat hier dus juist niet.
Hij zegt niet: hou jezelf in de gaten, pas goed op, denkterom …!

En weet je wat nou vrede geeft?
Dat hij juist zegt dat God dat zelf zal doen.
Hij beschermt ons, bewaakt ons.
Zodat we met hoofd en hart, bij Jezus in de buurt blijven.
Dat we aan Jezus vastzitten, hij bewaakt dat.
Hij bewaakt dat letterlijk met zijn leven.
En dan hoeven we dus ook over niets bezorgt te zijn.


We kunnen daar zo bij stil staan.
Studie van maken. En dat doe ik graag.
Lezen, uitpluizen, verbanden leggen.
Laten we vooral ons verstand gebruiken,
om iets van de hoogte en de breedte en de diepte
van de liefde van God te leren kennen.
Hij heeft dat verstand zelf gemaakt en gegeven om te gebruiken.

Maar de vrede die volgt, het geloof, de rust,
die gaat het verstand te boven. Is mindblowing.
En dat vraagt soms een overgave.
Mijn denken, prima, gebruik het maar,
maar m’n geloof is van een hogere orde.
Vrede gaat boven mijn denken uit.

Ik hoop dat je dat mag ervaren.
Dat je het kent.
En ergens is het logisch ook.
Als mijn geloof mijn verstand niet zou overstijgen,
dan is god zo klein als in mijn hersenpan past.
Dat kan niet waar zijn. Laat het maar overstijgen.
Begrijp God soms maar niet.
En als je het niet snapt, aanbidt het dan maar,
of stort je vragen maar uit.
Die opluchting is ook een vorm van vrede.
Of schreeuw het maar uit, of wees maar stil. Of juich.

Maar als onderstroom, laat er vrede zijn.
God gaat mijn verstand te boven.
En dat geeft vertrouwen.
De moed om je in te zetten.
De rust om het los te laten.
Samen met alle medewerkers om je heen.
Trouwe vrienden. Van wie de namen in het boek van het leven staan.

Dus heb je vrede met God? Als het aan hem ligt wel.
Amen


online delen:

tag kerk als oefenplek gemeenschap vrede diversiteit

Meer preken uit Filippenzen