elkom Opw.574 (groot is hij) Votum en Groet (gesproken) Opwekking 462 (aan Uw voeten Heer) Wet Gebed Kidmoment Kinderen tot gr4 naar verteldienst Opwekking 689 (spreek O heer) Schriftlezing: Psalm 84 Opw 715 Wat hou ik van uw huis (pvn) Preek Opwekking 770 Ik zal er zijn (sela) (kinderen terug van verteldienst zodat ze bij belijdenis zijn) Belijdenis - vragen - wat is daarop jouw antwoord, [naam]? - persoonlijk antwoord, knielen, zegen met bijbeltekst - en dan de volgende - zegenwoorden voor jullie als groep - Toezingen: Gods zegen voor jou Sela - Persoonlijk woord + kadotje Gebedspunten - Mededelingen KR Gebed met oude 'onze vader' (op beamer!) Collecte Opwekking 798 (houd vol) Zegen en gesproken Amen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Wat is het warm hè, de afgelopen dagen?
Bij het woord “smachten” , denk ik dan deze dagen aan een koel biertje.
Of een gewoon glas koud water, scheutje citroen erin …
Daar heb ik nou echt zin in, aan het eind van een warme dag.
Of dat “dal van dorheid” , ik zie h’m als ik naar m’n grasmat kijk.
En dan het beeld van God als “zon en schild” ,
doe me nu maar vooral een schild tegen de zon, de parasol, of zonnewering.
Het is alsof het droge land roept: “God, ons schild, zie naar ons om”
En dan die musjes bij het altaar?
Ik denk aan vogeltjes die een waterbadje zoeken
en als kinderen poedelen in de tuin.

… en voor je het weet, heb je van psalm 84 een sprookje gemaakt.
Een idyllisch plaatje, een zoetig verhaal, waar iedereen thuis is.
Waar je in de oase bent, biertje in je hand onder de parasol.
En als je dan denkt aan de 1e regel:
Oh, wat hou ik van uw huis, dan denk je zomaar dat de kerk die oase is,
dat dit de plek is waar je moet kunnen zonnebaden,
of juist chillen in de schaduw. Home sweet home …?

Maar dat is niet psalm 84! Dit is een lied van iemand die verlangt,
haast met zijn tong op z’n schoenen, om Gods deurmat over te komen.
“van verlangen smacht mijn ziel; mijn hart en lijf roepen.”
En verderop: “Heer, God van hemelse machten,
hoor mijn gebed, luister naar mij …”

Zo praat je niet, als je al gearriveerd bent.
Zo spreek je als je nog onderweg, als je nog niet binnen bent.
Want als ik al binnen ben,
ja, dan geef ik niet zoveel om de voorhof, om de deurmat.
Maar als ik nog moet zorgen dat ik er kom,
dan is dat de eerste drempel die ik over moet.
En tot die tijd is er heimwee, een blijvende schreeuw.


Ook als je belijdenis hebt gedaan, ben je nog niet binnen.
We zijn allemaal mensen onderweg.

Soms ben je enthousiast; je gáát ervoor.
Alles zit mee. Je zit lekker in je vel. Gaat gewoon goed.
En ook in je geloof voelt top.
Het is heerlijk als het zo gaat.
Maar dat is niet hoe het leven is: alleen maar fijn.
Soms zijn er dalen. En dan niet ff een tegenvallertje.
Nee, echte blessures. Zodat het eigenlijk niet meer gaat.
Onderweg raak je lieve reisgenoten kwijt.
Of jijzelf raakt verdwaald. Je mist je doel, je focus,
ingehaald en ingepakt door je agenda, je werk, je sociale leven,
de dingen die moeten, maar je energie kosten die je even niet te geef hebt.
Het kunnen dorre en droge momenten zijn. Eenzame momenten ook.
Uitzichtloze momenten. Is dit het nou?

Dit is dat je omgeving tegenzit.
Maar gaandeweg kom je soms ook jezelf tegen.
Dat er iets in je hart opkomt: van voor jezelf zorgen ten koste van de ander,
een lelijke gedachte, een verkeerde reflex.
Niet met liefde en geduld zoals God. Maar met haat soms.
Soms weten we al wel dat het in ons zit,
en soms schrik je er ook een beetje van: Zit dat in mij?
‘t is wel duidelijk dat je dan ver van huis bent, ver bij God vandaan.
Dat dal van dorheid zit in mezelf.
Terwijl de wereld smacht naar een oase van liefde en geduld,
op zoek is naar een toevlucht, waar we naar elkaar omzien.

De schrijver van de psalm zit er ook zo doorheen.
Met hart en ziel roept hij om God; hij beschrijft zijn verlangen,
ziet hoe anderen het goed hebben bij God.
“Gelukkig wie wonen in uw huis ( …) Gelukkig wie bij u hun toevlucht zoeken.”
‘t is geen jaloezie, maar wel een verlangen:
Oh. Dat wil ik ook, ik heb het zo nodig!


Hoe kom je daar dan?
Moeten we zeggen. Kom op! Ga ervoor.
Doe maar hard je best, dan kom je daar ook.

Dat zou ongenadig zijn.
Om tegen een drenkeling te zeggen: nou, goed zwemmen hoor!
Of tegen iemand die dorst leidt, als je diep genoeg graaft vind je grondwater.
Het is ongenadig, om iemand die in de put zit,
die zoekt, om die aan zichzelf over te laten.
Het zou ongenadig zijn om nu te zeggen: dat je moet werken,
dat je een bepaald level moet halen, voordat God je ziet zitten.
Dat je eerst moet presteren voordat je acceptabel bent.
Nee, waar God van houdt, is mensen eerlijk onderweg.
Dus ook eerlijk als het ff niet gaat.
Help!

Je kunt God altijd vragen: “zie naar ons om,
sla goedgunstig uw oog op mij.”

dat betekent zoiets als, kijk met sympathie naar mij.
Wees me goedgezind. Hou van me!
En het mooie is, dat God dus zo in elkaar zit.
Heb je God vaker op deze manier leren kennen,
zet je voor die vraag al,
“God, mijn schild, zie naar ons om.”
Je hebt al eerder de beschutting, de weldadige schaduw en luwte ervaren.
Gevoeld, dat als je niets hebt, je welkom bent en je mag bijkomen.

“Genade en glorie schenkt de Heer,
zijn weldaden weigert hij niet aan wie oprecht hun weg gaan.”

Er is niet alleen genade, dat God je leven vanuit de ellende,
weer OK maakt. Vanuit negatief naar neutraal,
maar er is ook glorie. God maakt het goed, echt goed, diep goed.
Hij weigert zijn goedheid niet.
Hij zegt niet, nah, voor jou is het niet …
Ben je eerlijk onderweg, dan zal hij je niets weigeren.

We hebben het veel gehad over de vraag, of er een drempel is bij God.
Ik heb dat erg bij jullie gewaardeerd.
Je wilt authentiek zijn, eerlijk zijn, dat je ‘ja’, niet hypocriet is.
Ik heb dus al die jaren al gedacht, jullie zijn al eerlijk onderweg.
Van mij had je 5 jaar geleden al wel belijdenis kunnen doen.

Wat vraagt God terug, voor die gratis genade?
Voor die onverdiende liefde.
Ik heb altijd gezegd: niets. Bij God hoef je niets te verdienen.
Niet presteren voordat je erbij mag horen.
Als je goed geluisterd hebt, zit er in de psalm wel een klein drempeltje
“zijn weldaden weigert hij niet aan wie oprecht hun weg gaan”
is dan dat oprecht hun weg gaan, dan stiekem toch de minimum–eis?
Ja en Nee. Dat moet ik even toelichten.

Onderweg leer je, dat, om over Gods deurmat te komen,
Jezus de voetenveeg wilde zijn.
De plek waar je de smerigheid,
die je gaandeweg oploopt en die onderweg is blijven plakken,
waar je dat achter je laten mag.
Eerlijk onderweg zijn, is niets meer dan eerlijk zijn,
naar jezelf en naar God, waar het goed gaat, en waar ik nog gebroken ben.
Ja, dat is een drempel. Maar nee, dat is geen moeilijke eis.
Drempels zijn ook best wel laag.
Het is vooral een uitnodiging om er binnen in te stappen.
Want Gods deur staat open.

“Zelfs een mus vindt een huis, en de zwaluw een nest,
waar ze haar jongen neerlegt, bij uw altaren,”
staat er dan.
Het brandofferaltaar in de tempel was een grote vierkante bak,
waar het offervlees helemaal opgebrand werd.
Een heilige hoogoven, als beeld dat mijn zonden worden weg–gebrand.
En tegelijk een passievuur, dat met vlammende toewijding naar God toe wil.
Ik verbaas me er altijd over hoe vogeltjes daar nu een lekker nestje vinden.
Is daar misschien in een hoekje een beschutte plek?
Maar uitgerekend daar, waar de viezigheid wordt weggebrand,
vinden de musjes hun plaats.
Een nest om van daaruit uit te vliegen, echt een thuisbasis.
En dan gaat het lied verder, vers 6:
“Gelukkig wie bij U hun toevlucht zoeken.”
Thuis–zijn bij God, is dus:
dat je het altaar, de plek van vergeving, als thuisbasis hebt.

Oké. Maar vinden we dat dan zo makkelijk?
Was het zuchten en het smachten van die lied niet juist,
dat we er nog niet waren, dat we nog onderweg zijn,
en nog verlangen, zoeken, roepen,
omdat we nog iets nodig hebben, voordat we bij God over de drempel zijn?

De psalm zegt dan iets bijzonders:
“Gelukkig wie bij U hun toevlucht zoeken,
met in hun hart de wegen naar U.”

Mijn leven is soms dor, ik voel me soms ver–weg bij God.
Maar blijkbaar heb ik in mijn hart de route naar God gevonden.
We hoeven niet op pelgrimstocht naar Jeruzalem.
Je hoeft niet naar een speciale unieke geweide plek,
allerlei moeiten doen, voor je bij God op audiëntie mag.
Nee, in je hart is er een weg, een knooppunt,
waar je Gods wegen leert, en Hij je tegemoet komt.
Een kruispunt soms, als het vuur van de hoogoven niet te verdagen is.
Maar precies dan blijkt hij het hitteschild zelf te zijn.
In je hart, die plaats waar je, als je eerlijk onderweg bent,
hebt ontdekt dat het soms een dal van dorheid is,
precies daar, kruisen Gods weg en die van jou elkaar.
“ik ontdekte de weg naar God en God de weg naar mij.”
Dat is het precies!

Ik zei net hoe ik me altijd verbaasde over die vogeltjes in de hoogovens.
Dat redden ze toch niet? Dan krijg je gare kippetjes.
Dan heb je toch een hitteschild nodig?
Ik las een commentaar dat zei dat het dus moet gaan
over de ruïne van de tempel.
En dan is de psalm geschreven toen Israël gestraft was, Jeruzalem verwoest,
de tempel vervallen, de offers gestopt …
Je kunt je voorstellen hoe je dan de route,
niet naar Jeruzalem en de tempel zelf, nodig hebt.
Maar juist dat God in je hart bereikbaar is.
Hier, in je binnenste kun je bij God schuilen.
Niet dat je zelf God bent, maar dat er in jou een weg tot God is.

Maar dat dus kunnen zeggen, terwijl de tempel kapot is,
zingen “wat hou ik van uw huis” terwijl je bij de ruïne zit,
dat is nog eens een diep verlangen, dat is nog eens heimwee!
Maar dat betekent dus ook, dat hoe je leven ook gaat,
je ook vanuit de dieptepunten, als die zullen komen,
ook als je geloofsleven een keer rock–bottom raakt,
en je dienst aan God uitgedoofd of wat verwaarloost,
en er spinnenwebben hangen in wat eens Gods heilige plek was;
er is altijd in je hart, die route naar God, en van God naar jou.
En dat bedoel ik met, er is geen drempel.
Genade stelt geen voorwaarden vooraf.
De route naar God is altijd beschikbaar.

God heeft zijn liefde nooit ontzegd.
Hij heeft nooit gezegd, dat de weg naar hem er alleen is,
als jij maar hard genoeg loopt,
of als jij maar je tempel netjes houdt.
En dat is hoe God is. Hoe hij in elkaar steekt.
Wat zijn karakter is.

En ik hoop en bid dat je dan ook steeds meer zult merken
dat God een schild is. Een veilige plek.
Waar je heen kunt, met je verhalen,
over de hoogte– en dieptepunten van je reis.
Waar je nu al, of verder op in je leven,
een reisgids zult zijn voor anderen.
Waar je leert genieten van het uitzicht.
Genade en Glorie komt eraan!

Zo wil ik jullie psalm 84 meegeven.
Het is een lied voor onderweg. Een lied wat we samen zingen.
Hij heeft zijn liefde nooit ontzegd aan mensen, eerlijk onderweg.
Heer van de hemelse machten, gelukkig de mens die op U vertrouwt.

Amen


online delen:

tag levensreis genade verzoening lijden gemeenschap

Meer preken uit Psalmen