Welkom Gezongen Votum Groet Gesproken Amen NLB.289:1-3 Heer, het licht van uw liefde schittert Gebed NLB 670:1-4 (Kom Schepper God, o Heilige Geest) (Tessa op Saxofoon alleen, niet getransponeerd) L: Hand 2:1-13 L: Mar 16:15-20 HH 222=OTH 439 (Door de kracht, door de kracht) Kinderen naar verteldienst L: 1Kor.12:1-30 Opw 347 (ik geloof) Preek over 1Kor12 GKB 250 God is getrouw, zijn plannen falen niet Mededeling KR Gebed Collecte Opw.378 Ik wil jou van harte dienen Zegen Gesproken Amen en dan meteen NLB 670:7 (Lof zij de Vader, loof de Heer) (met orgel, zonder sax?) }

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

In het afgelopen jaar hebben we gekeken naar talenten.
Naar die mooie dingen, eigenschappen, vaardigheden, inzichten,
kwaliteiten die we hebben, waar je van kan genieten.
Die het leven mooi maken,
omdat je iets van Gods creativiteit terugvindt in onze eigen levens.
Talenten, dat is soms aanleg,
maar kun je ook leren, moet je trainen en bijhouden.
Doorontwikkelen tot ambachtelijkheid.
We hebben het begin van het jaar gehad over Besaleël en Oholiab,
die creatieve gasten, handige harrie’s, die Gods tent mochten ontwerpen.
En waar je ziet, dat ook achter vakmanschap Gods Geest zit.

Vanmorgen vieren we het pinksterfeest,
De hemel spoelt over. God kan zijn goedheid niet langer inhouden,
en het loopt de spuigaten uit.
Niet een zondvloed, maar een God–vloed.
De Geest wordt uitgegoten, en de mensen, ze kunnen het niet helpen.
voor de buitenwereld ziet het er uit als dronkenschap.
“Ze hebben teveel zoete wijn gedronken.” zeggen ze.
Het stroomt. God heeft ons aangeschoten, en nu gaat het los.
Ja, God maakt de tongen los.

Vanmorgen gaat het over gaven.
Als je zo in de bijbel leest, gaat de aandacht snel naar
die bijzondere gaven. Bovennatuurlijke gaven.
Wij zijn van onszelf heel natuurlijk: puur natuur.
Dus boven–natuurlijk, is natuurlijk een beetje vreemd.
Het is echt niet gek, dat de menigte dacht,
dat de leerlingen dronken waren. Joh, je doet een beetje raar!
Even voor de goede orde:
Niet alles wat raar is, is dus automatisch van de Geest.
Maar als Hij iets geeft,
soms is het heel natuurlijk,
past het in de schepping, en sluit het er prefect op aan,
maar soms gaat het er ook bovenlangs. Heel bijzonder.

Als een huisarts je weet te genezen, dan is dat zijn talent.
Jarenlange studie, en Goddank voor wetenschap,
waarbij we de schepping hebben bestudeert en leren kennen,
begrijpen wat er in een cel gebeurt, en dat dankbaar gebruiken.
Als Petrus langs een poort loopt en zijn schaduw iemand geneest,
of de zweetdoeken van Paulus die worden rond gestuurd,
dan is het nog steeds God die geneest,
maar op een echt andere manier. Wonderlijk, bovennatuurlijk.

Als een zendeling uitgezonden wordt naar een vreemd land,
en een andere taal moeten leren, bijvoorbeeld Oekraïens of Zoeloe,
dan maken ze gebruik van hun natuurlijk talent.
Ze oefenen hun taalvaardigheid, natuurlijk talent.
Maar als Petrus en de leerlingen opeens
in vreemde talen spreken,
en en buitenlandse gasten dat verstaan,
dan gaat dat buiten de natuur om, een wonderlijke gave.


Wij zijn, en dan bedoel ik wij als gereformeerden,
van nature, niet zo bekend met bovennatuurlijk gaven. Het bijzondere.
En weet je er wel iets van,
dan heb je dat vermoedelijk van andere broeders en zusters geleerd.
Genoeg conferenties en cursussen die daarin dienstbaar zijn geweest.
Binnen de onze gereformeerde traditie was er niet zoveel over.
Er zijn zelfs gelovige leiders geweest, die zeiden, en nog,
dat het alleen voor de begintijd van de kerk was,
of alleen voor de apostelen, of alleen voor zendingsgebieden.
Ze wijzen vandaag vaak op misstanden, op ongelukken, soms terecht.

In mijn boekenkast stond lang een boekje,
van een gereformeerde dominee, over de heilige Geest.
Ook hij beweerde dat God de bijzondere gaven niet meer geeft.
Hij wist het zeker. In een voetnoot reageerde hij op een ander
(de oude professor Trimp), die beweerde zoiets dat als God het wil,
hij de gaven weer geven kon. Want hij is God.
Hij geeft wat hij wil aan wie hij wil.
Maar daar was de schrijver van het boekje het dus niet mee eens.
In mijn studententijd heb ik me daar nogal over opgewonden.
Hoe kun je als theoloog nu voorschrijven aan God
wat hij wil en niet kan doen?!

Onze evangelische, en dan vooral de charismatische geloofsgenoten,
staan er duidelijk anders in dan de schrijver van dat boekje.
Ze hebben iets moois ontdekt, hoe belangrijk het is.
En daar wilde ik als student best wat van leren.
Maar als ik met ze spreek, geven ze me soms ook een onzeker gevoel,
dat ik wat mis, dat het niet vol is. Dat ik niet vol ben.
Ik spreek bijvoorbeeld niet in tongen.
Bij charismatische gemeentes is het heel helder.
Doop met de Geest wordt zichtbaar door de gave van tongentaal.
Een soort bewijs, of op zijn minst toch wel bevestiging.
Mis ik dan iets? Ik denk dat je die spanning wel voelt.

Ik heb het eigenlijk altijd lastig gevonden, om hierover te preken.
Het is snel zo jagerig, zo hijgerig.
Als je je maar hard genoeg uitstrekt dan komt God wel.
Nee. Teveel mensen zijn daardoor teleurgesteld,
en blijven achter met een schuldgevoel, soms zelfs aangepraat.
Dat is niet opbouwend.

Maar dit vind ik niet fijn om te zeggen.
Want het is ook zo snel: wij tegen zij.
En ook dat is absoluut niet opbouwend.
Als Paulus zegt dat we een lichaam zijn,
zoek dan naar het bindweefsel dat alle ledematen bij elkaar houdt.

Ook is snel ook een beetje vaag. Want wat kan jij ermee?
Ik kan die gaven wel uitleggen.
Maar het is ook een beetje interessant doen.
Stel je voor, alle gaven staan in een catalogus, een speelgoedgids.
Profetie, tongentaal, uitleg daarvan, gave van genezing,
maar ook dienen, onderwijzen, wijsheid,
vermanen, leiding geven, barmhartig zijn, en nog veel meer.
Het uitleggen van al die gaven is zoiets als het voorlezen,
van alle handleidingen van wat in de speelgoedgids staat.
Het grootste gedeelte is niet interessant voor jou.
Een gave is een namelijk een kado.
Ik ga je niet voorschrijven welke cadeaus jij van God gaat krijgen.
Of het ene artikel in de speelgoedgids aanprijzen boven een andere.
Ik heb me dus veel afgevraagd hoe ik hierover moest preken.

Maar toen ik In Paulus’ brief aan Korinthe las,
viel me dat eerste vers op:
“Over de gaven van de Geest, broeders en zusters,
wil ik u het volgende zeggen.”

Paulus wil er over schrijven. Hij wil dat we er iets over weten.
Het staat er zelfs nog ietsje sterker:
“Ik wil niet dat je er onwetend over bent.”
Hij vind het blijkbaar belangrijk. Hij wil er echt iets over kwijt.
En dan ook juist dat het niet: wij–tegen–zij wordt,
maar één lichaam, dat bij elkaar hoort,
dat niet tegen elkaar in loopt te praten,
of zegt: dat stukje heb ik niet nodig.
Het doel is dat “alle delen elkaar met dezelfde zorg omringen.” (vs25)

Paulus heeft het in het stuk wat we lazen over de kerk als lichaam.
Als een eenheid, een organisch, natuurlijk geheel.
En als wij als christenen bij elkaar horen:
wat kunnen we dan van hen leren, en wat zij van ons?

Het eerste wat we denk ik kunnen leren, is een verlangen.
Paulus kan zeggen dat je ernaar mag streven.
“Richt u op de hoogste gaven.”
zegt Paulus in het laatste vers van hoofdstuk 12.
We hebben dat niet gelezen,
omdat het de brug vormt naar het bekende hoofdstuk 13.
Paulus gaat verder: “Maar eerst wijs ik een weg doe nog voortreffelijker is.”
En ik heb te vaak gehoord hoe ze tegen elkaar worden uitgespeeld.
Alsof streven naar de liefde, streven naar gaven uitsluit.
Nee. Paulus gaat in hoofdstuk 14 verder:
“Jaag de liefde na, en richt u op de gaven van de Geest.”
Het sluit elkaar niet uit. En–en. We kunnen best wat verlangen leren.
Paulus zegt ook nog: “Richt je vooral op de gave van profetie.”
Hij geeft dus toch wel een beetje richting in de speelgoedgids.

Verlangen vinden we soms wat onredelijk.
Ik zei eerder: het wordt zo snel hijgerig.
Kwestie van goede balans.
Net zoals dronkenschap niet de meest redelijke gemoedstoestand is,
zo heeft ook Geestvervuld–zijn, iets bijzonders,
en van buiten ziet het er soms inderdaad een beetje raar uit.
En er zit iets in wat we van nature niet altijd snappen.
Zoals we intuïtie ook niet altijd snappen.
Maar God geeft het wel, geloof ik.
Wat zou jij graag ontvangen? Verlang jij er naar?

Dat is de ene kant. Verlangen.
Maar laat je vanmorgen niet gek maken.
Of aanpraten dat je wat mist.
Ieder die zegt: Jezus is Heer, die heeft de Geest.
En hoe mooi is het dat Paulus je ook vraagt:
“Kan iedereen wonderen verrichten? Of kan iedereen genezen?
Kan iedereen in klanktaal spreken en kan iedereen die uitleggen?”

Het antwoord is duidelijk. Nee. Dat hoeft ook niet.
Het is geen vereiste dat iedereen klanktaal moet spreken.
Niet elk lichaamsdeel is de mond.
Maar samen versterken we elkaar.

Afgelopen week was onze Job jarig.
In het begin snapte hij nog niet zo goed hoe cadeautjes werkte,
we moesten h’m helpen met uitpakken.
Eind van de middag kwam er nog iemand, hij zag het cadeaupapier,
had het inmiddels begrepen wat dat betekende,
en pakte het bijna uit de handen om uit te pakken.

Wie erg gretig is op het najagen van de gaven,
doet me daar een beetje aan denken.
Het heeft iets prachtigs, heel puur. Zo vol verlangen,
maar het is geestelijk niet zo volwassen.
Tegen Job zeg ik dan, wacht eens even tot je het krijgt.
Echt. Het is voor jou, maar wacht geduldig.

En dat stukje, kalm, wacht ff, volgens mij zijn we daar goed in.
Soms misschien wel te goed,
maar als we de juiste balans vinden, dan vinden we iets moois.
Want het krijgen van gaven heeft ook met overgave te maken.
Laat het geven van God maar over je komen, laat het je maar overvallen.
Hij geeft wat hij wil, aan wie hij wil.
Maar Pinksteren laat ook wel echt zien, dát hij geven wil.

De kern van Paulus’ verhaal hier, is dat de kerk een lichaam is.
Jezus heeft zijn leven helemaal over gegeven voor dat lichaam.
En hij geeft het werkelijk alles om te floreren, om te leven.
Heeft God zichzelf gegeven in Jezus,
opnieuw geeft God zichzelf in de Heilige Geest.
Het is overgave van God, liefdevolle toewijding.
En je ziet die Geest in allemaal cadeautjes.
Allemaal giften, gaven, geschenken.

De kerk is een lichaam, en alle leden krijgen allemaal,
iedereen, jij, ik, iedereen, we krijgen allemaal cadeautjes.
Er is iets wat God je geven wil. Paulus zegt: (vs7)
“In iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk, ten bate van de gemeente.”

Het is echt de moeite waard om bij jezelf te onderzoeken,
wat God je geeft. Want in iedereen kun je de Geest aan het werk zien.
Het is dus nuttig om te ontdekken, waarmee ben ik toegerust.
Wat kan ik betekenen?
Met welke gaven en talenten mag ik de gemeente dienen?
En als die vraag je bang of onzeker maakt,
laat je dan eerst bemoedigen: God wil jou wat geven! Iedereen afzonderlijk.
Hij geeft iets wat natuurlijk bij je past, of iets wat daar bovenuit gaat.

Als het je bang of onzeker maakt, als je wat denkt te missen,
laat je niet gek maken.
En geloof dat als je Jezus als Heer belijdt,
dat je dan al de Geest hebt.
Om te beginnen heeft God je geloof gegeven.
En vertrouw dan ook, dat de verjaardagsvisite met het cadeautje,
het je echt wel gaat geven. Want het is voor jou.
“Al deze gaven worden geschonken door een en dezelfde Geest,
die ze aan iedereen afzonderlijk toebedeelt, zoals hij wil.”

En daarbij is het ook goed om te bedenken:
Het komt niet op jou aan. Het hangt niet van jou af, zoiets als:
Als jij maar heilig genoeg leeft,
als jij maar hard genoeg verlangt,
als jij je maar uitstrekt.
Dit is hoe de heidenen denken,
die hun goden met goed gedrag proberen te manipuleren.
Gods gaven, zijn genadegaven. Onverdiende cadeautjes.
Het enige wat ik heb te doen, is overgave aan God.
En dan zal Jezus het doen.

Dat is waarom ik het einde van Markus zo mooi vindt.
De eerste keer dat ik dat las dacht ik: wow, dit is nogal heftig.
Als je gelooft, hoort daar dan bij dat je demonen uitdrijft,
zieken geneest, zelfs immuun bent voor dodelijk slangengif?!
Dat is nogal out there
Mijn charismatische vriend daagde me ermee uit:
Wist je wel dat dat in de bijbel stond?
Maar wat ik het mooiste vers vind, is vers 20:
“De Heer hielp hen daarbij en zette hun verkondiging kracht bij
met de tekenen die ermee gepaard gingen.”

Dit is het: het is uiteindelijk de Heer die die tekenen geeft.
Het hangt niet van mij af.
In de hemel werkt Jezus mee. En geeft.

En als je dan de teksten van Markus en Paulus naast elkaar legt.
In Markus zie je dat Jezus het geeft.
Paulus legt uit dat de Heilige Geest die gaven geeft, voor het lichaam.
Het lichaam is de hele kerk, de bruid van Christus.
Jezus is de bruidegom, die zoveel van zijn meisje houdt,
dat hij haar versiert en bedelft onder cadeautjes. Dat is Pinksteren.

En wat doe jij? Wil je je gaven uitpakken?
Sta je met overgave klaar om Gods liefde te ontvangen?
En wat je kreeg met liefde inzetten ten bate van het lichaam?
Blader gerust in de speelgoedgids. Kijk vooral wat God aanbiedt.
En onderzoek wat al hij gegeven heeft, of misschien nog geven zal.
Je Bijbelkennis die je weet toe te passen op een gepast moment.
Je bewogenheid en oog voor wie er anders buiten valt.
Je gevoel voor recht, en verlangen naar een eerlijke wereld.
Ontvankelijkheid voor wat God wil.
De gaven om te leren van een ander. Verschillen te verdragen.
Het lichaam op te bouwen, door niet langer te zeggen:
“ik heb jullie niet nodig”

God geeft.
Misschien ook wel de trouw en het geduld om te wachten.
Om te geloven als je niet ziet.
Om te genieten van de gaven bij anderen.
De Geest geeft. Zo bouwt hij het lichaam op.
Als het gaat over gaven, onthoud dan de overgave
van bruid en bruidegom aan elkaar.
Dat bouwt op. Amen


online delen:

tag overgave Heilige Geest gaven verlangen geduld kerk lichaam eenheid balans reeds en nog niet Jaarthema Talenten

Meer preken uit 1 Korintiërs