Welkom Votum en Groet NLB 217: 1-3 (De dag gaat open) Wet NLB 217: 4,5 Gebed Kinderen naar verteldienst Joh 9:1-11 BGT LLPs 146:1 en 4 (Prijs de Heer je hele leven!) Joh 9:12-34 BGT DNP 139:2 (Geen ogenblik ben ik alleen) Joh 9: 35-41 BGT Preek Opw.428 Genade, zo oneindig groot Mededelingen KR Gebed Collecte Opw. 689 - Spreek o Heer door Uw heilig Woord Zegen en Amen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Erbij horen.
Die arme gast was blind, en sorry, maar dan doe je gewoon niet mee.
Kun je je voorstellen hoe het is, om blind geboren te zijn?
Je weet niet hoe je vader en moeder eruit zien.
Je ziet ze niet stiekem lachen naar elkaar,
Je ziet niet de knipogen, de knuffels.
Je weet niet hoe je huis eruit ziet, je kan moeilijk wegkomen, er ff uit.
Je weet wel hoe de zon op je huid voelt.
Maar hoe mooi het licht op de bloemen kan vallen,
of het prachtige landschap als er net een laagje sneeuw
op bomen en dakpannen ligt, dat ken je niet.
Zou hij gevoel hebben gehad, van wat hij allemaal miste?
Hij zal de liefde van zijn ouders ongetwijfeld hebben ervaren.
De geluiden van huis, van de buurt, van dieren.
Het geklater van water uit het badhuis, de wind in de bomen.
De geur van döner kebab of oude kaas.
Want al die andere zintuigen worden gevoeliger, tast, geur.
En daarbij, hij kan heel goed horen …
Maar erbij horen?

Jezus loopt langs hem. Het staat er wel mooi:
“Ergens onderweg zag Jezus een man die al vanaf zijn geboorte blind was.”
Hij loopt er langs, is eigenlijk onderweg, maar ziet hem opeens zitten.
Dat is de eerste reactie: Jezus, die hem ziet zitten.
Jezus voelt medelijden, maar hij ziet ook zijn potentie.
Hij ziet dat door die man heen:
“Door zijn blindheid kan ik aan iedereen laten zien hoe God werkt.”
“Gods grootheid zichtbaar gaat worden.” Zichtbaar nog wel!
Die man, voor wie de wereld onzichtbaar was,
die onzichtbare man, waar iedereen aan voorbij liep,
juist door hem, gaan mensen de onzichtbare God zien!
Dat is Jezus’ reactie …

Nou. En dan de reactie van de leerlingen.
Meteen praten over hoe of dat nou komt. Over schuld.
“Wordt hij gestraft, voor zijn eigen fouten, of voor de fouten van zijn ouders.”
Wat een vraag, joh. Ze stellen de vraag, maar 1 ding denken ze te weten,
namelijk dat het straf was …

Ik denk dat de leerlingen dit zeggen ook uit een vorm van medelijden.
Ze zien dat het niet OK is. Ze voelen aan
dat ziekte, beschadiging en de gebrokenheid van de schepping,
niet zo horen. Het past niet in Gods wereld.
Maar die conclusie, joh …
Ik proef in hun reactie ook, dat ze misschien het gevoel hebben.
dat ze er wel iets over moeten zeggen.
En misschien willen zij er ook wel bij horen, als leerling van Jezus.
Kijk mij eens goede geloofsvragen stellen, over zonde en straf.
Zouden ze hebben gedacht, dat dat hoorde bij Jezus’ onderwijs?
Wilden ze punten scoren bij hun meester?

Het is een manier van denken, waar je misschien raar tegenaan kijkt.
Maar het is niet helemaal gek. Het is zelfs super logisch.
Psalmen staan er bijvoorbeeld vol mee.
God zal slechte mensen straffen.
En dan denk ik: misschien is dat maar goed ook.
We hebben behoefte aan vrede op aarde,
maar als de oorlog klaar is, hoop ik dat er ook een tribunaal komt.
Vrede is niet makkelijk of goedkoop, er is ook behoefte aan recht.
Voor zover dat nog gaat. En kunnen wij dat?
Misschien is het maar goed, dat God een oordeel gaat vellen.

Ze geloven ook heel erg dat God alle macht heeft.
Dat hij de baas is over gezondheid en ziekte,
dat hij gaat over leven en dood.
En ja, wordt je geboren met een handicap of beperking,
dan zal dat wel een reden hebben. Denken ze.
God is eerlijk, dus je zult het wel verdient hebben. Denken ze …

Zo denken is echt niet zo vreemd als je misschien denkt.
Vandaag noemen we het karma.
Maar misschien herken je dan ook wel, dat als het niet eerlijk voelt,
de reflex om iets anders de schuld te geven.

Ik hoorde afgelopen week een verhaal van een vrouw,
die haar leven lang enorm goed op haar gezondheid lette.
Veel groente en fruit, geen ongezonde vetten.
En ondanks alles kreeg ze toch kanker.
Haar reactie: Dan moet het liggen aan die zendmasten.
Blijkbaar hebben mensen het nodig, om iets of iemand de schuld te geven.
Soms hebben we echt het gevoel: dat verdien je niet …
Misschien is het zo gek niet, dat de leerlingen doorpraten,
over waar ellende vandaan komt, hoe dat nu zit met het kwaad.


Maar die arme gast, die zit daar maar, terwijl de mensen over hem praten.
Over zijn rug heen, een beetje interessant doen over God en het kwaad.
Ik wou zeggen, hij staat erbij en kijkt er naar,
maar dat is dus juist niet zo. Hij ziet niet.
Hij hoort het aan; en weer hoort hij er niet bij.
Terwijl de leerlingen maar praten, pakt Jezus die grote vraag aan,
hij ontkent hun logica, om de brug weer naar deze meneer te slaan.
We gaan Gods grootheid zien,
en ik ben als de zon, waardoor je dat zien kan.
En ik gun ook jou het licht in je ogen.

Dan komt dat wonder. Jezus tuft op de grond.
Dat speeksel smeert hij in het stoffig smerig zand van de straat.
De catechisatiegroepen hebben dinsdag ook even modder gevoeld.
Dat was raar. Jezus en die man kennen elkaar niet,
en dan geeft hij hem zomaar een soort gezichtsmasker,
waar je niet op zit te wachten, zeg maar.
Dan liever komkommer of een theezakje op je ogen.
Maar als je erover nadenkt, lijkt het op een kleimaskertje.
Misschien wel leuk om te weten dat mensen vroeger dachten,
dat speeksel ook geneeskrachtig was.

Maar Jezus is niet een tovenaar, of wonderdokter.
Hij geeft een opdracht:
Hij wordt met z’n smerige ogen, naar het bad gezonden.
Zie je al voor je. Hoe die blinde man zijn weg zoekt.
Zouden vrienden hem begeleiden?

Het probleem dat de man al vanaf zijn geboorte heeft,
wordt zichtbaar in die smerige derrie op zijn ogen.
Onderweg zal dat wel wat opdrogen. En als een koek op z’n ogen plakken.
Maar als hij zich schoonmaakt, wast ook zijn beperking weg.
Als schellen die van zijn ogen vallen.
Jezus maakt het onzichtbare zichtbaar. De blinde kan weer zien.

In de appgroep keken we een YouTube filmpje van Mr Beast,
die voor 1000 mensen een oogoperatie betaalde,
in meerdere arme landen, of voor wie het geld niet had.
Een deel van de blindheid is vandaag eenvoudig te genezen.
En je zag aan de mensen hoe blij ze ermee waren.
Ah ya, jippie jippie jey.


Veel wonderen eindigen hier. Mooi verhaal. Dank u Jezus.
Maar wat ik nou zo bijzonder vindt aan dit verhaal
is dat we verder te horen krijgen, hoe mensen erop reageren.
En daardoor heeft het ons nog meer te zeggen.
Want de mensen horen ervan, zien het gebeuren, maar wat doe je ermee?

De mensen op de straat, de buren, waar hij niet echt bij hoorde,
die denken: ja, hij lijkt er wel op, maar hij is het niet.
Toch wel.

En dan komen de kerkmensen, de kerkleiders.
Ze staan oog in oog met een wonder,
maar zijn niet blij omdat Jezus hun regeltjes heeft gebroken.
Als hij echt een man van God was,
dan was hij het wel met onze geboden eens geweest.
Hij houdt niet de sabbat zoals zij dat willen,
dus kan het geen wonder zijn geweest …

Hoe blind kun je zijn, hè?
“De Joodse leiders geloofden niet dat de man echt blind geweest was.”
Dus worden papa en mama erbij geroepen.
De leiders vinden hun manier van denken zo logisch,
dat ze liever denken dat de genezen man een leugenaar is.
Is hij eigenlijk wel blind geboren? Echt? O, Toch wel …
Bijzonder hè, hoe mensen met macht denken.
Vooral geloven in je eigen gelijk.

Wat dan volgt vind ik misschien nog wel het heftigste. Echt verdrietig.
Die ouders die zijn bang. Bang dat zij er niet bij mogen horen.
Bang dat zij eruit liggen
als ze te positief over Jezus zouden praten.
Want, wie zei dat Jezus de messias was,
mocht niet meer in de synagoge komen.
Werd, zegt maar, uit de kerk gegooid.
Je hoort niet bij ons, erger nog, je hoort niet bij Gods volk, je hoort niet bij God.
Arme ouders. Ze waren bang.
En ze gooien hun zoon haast voor de bus.
“Vraag hem zelf maar. Hij is oud genoeg.”

Die man die nu alles weer scherp zag, word er weer bij gesleept.
Net zoals Jezus eerst zich niet zo bemoeide met zonde en kwaad,
met ziekte en straf,
zo laat ook deze man zich daarover niet zo uit:
“Of Jezus zich aan de wet houdt weet ik niet,
maar wat ik wel weet: ik was blind, maar kan weer zien!”

En eindelijk komt deze gast voor zichzelf op.
Waarom vragen jullie dat toch telkens?
Wat willen jullie nu precies weten? Luister je eigenlijk wel?
Ik heb toch al verteld, wat voor moois Jezus voor me heeft gedaan.
Willen jullie misschien leerling worden?

Oeh, en dan worden ze pissig. Waar de ouders bang voor waren,
gebeurt nu met hem. Ze gooien hem uit de kerk.
Jij hoort niet bij ons. Jij hoort niet bij God.

Wat heftig. En ik merk dat ik die ouders echt een beetje raar vind.
“Vraag hem zelf maar. Hij is oud genoeg.”
Is dit daarmee hun schuld?


Ik merkte dat deze vraag bij me opkomt. Herken je dat?
Maar toen bedacht ik:
nu doe ik dus hetzelfde als de leerlingen in het begin.
Ik zit met vingers te wijzen.
Hoe of dat nu zit met schuld en verantwoordelijkheid.
Er is iets ergs gebeurt, die man wordt uitgekotst,
hartstikke onrechtvaardig, en nu heb ik behoefte aan recht,
en uitzoeken hoe of dat nou zit.

Jezus niet, hè?
Wat Jezus doet is fantastisch. Hij gaat naar h’m toe.
Want hij ziet h’m zitten!
“Jezus hoorde wat er met de man gebeurd was.
Toen hij hem zag, zei hij: ‘Geloof je in de Mensenzoon?’”

Jezus staat voor hem. Hij is het.
En hij ziet het uiteindelijk helemaal helder.
De schellen zijn van zijn ogen gevallen.
Jezus ziet deze man zoals die is,
en deze man, ziet Jezus, zoals hij is: Ik geloof, Heer!
De mensen hadden hem eruit gegooid, maar Jezus komt zeggen:
je hoort erbij. Jij hoort echt wel bij God.
Je mag zien, en je mag erbij horen.

Dit vind ik echt prachtig.
Alles bij elkaar: het is een heel verhaal.
Dat gesleep met die man, dat gepraat over die man.
dat gepraat met die man, maar niemand wil luisteren of h’m geloven.
de bange ouders, de man die uiteindelijk alleen staat,
maar dat Jezus hem opzoekt. Hij mag erbij. Dit is echt hoe God is.


Geloven in God, is soort van hem zien. Hij staat voor je neus.
Maar soms is het lastig om God te zien.
Want ook wij zien niet altijd helder,
door onze vragen over of de wereld wel eerlijk is,
of over goed en kwaad, of hard proberen om erbij te horen,
of door je druk te maken over de regeltjes,
Maar ondertussen lopen we voorbij aan de medemens.
Zien we elkaar echt? Soms zijn we blind.

Soms zijn we zo blind, dat we ook God niet aan het werk zien.
Maar volgens mij het goede nieuws dan,
dat het verhaal er niet over gaat, dat jij God ziet,
maar dat Jezus jou opzoekt.
“Ergens onderweg” komt Jezus jou tegen. Hij ziet je zitten.
En ook als we hem niet zien, komt hij bij je, raakt je aan.
Hij is er ook niet vies van, om bij je te komen,
in de messy modder van je leven.
Hij is niet vies van het straatvuil, stoffig zand.
Ook is hij eerlijk, en maakt zichtbaar, waar mijn leven gebroken is.
Om wat gebroken is aan te wijzen en aan te raken.
Hij belicht waar ik blind ben.

Maar hij is gestuurd, hij is gekomen,
omdat hij je het licht in de ogen gunt. En dan is Hij zelf de zon.
Een hoofdstuk eerder zei hij al “Ik ben het licht.”
Maar dan regelt hij ook de wasbeurt.
Daarmee laat hij toch iets zien over goed en kwaad.
De vuile was hangt hij echt niet buiten,
maar hij wil wel de schoonmaak.
God knijpt niet een oogje toe, als het gaat om de ellende van de wereld.
Wat vuil is wordt gewassen. Wat duister is, wordt verlicht.
Wat onzichtbaar is, laat Jezus ons zien.

Maar in dat alles ontdek je, dat Hij het is.
die wast, die je ziet, die je vuil overneemt.
En gaan je ogen ervoor open: dat hij eerst vieze handen maakt.

Geloof je in de Mensenzoon?
Ik geloof, Heer. Amen


online delen:

tag blind ziekte oordeel genezing gemeenschap kerk geloof ongeloof

Meer preken uit Johannes