Votum (LB 291a) en Groet GK ps 138:1,4 (Ik zal met heel mijn hart uw eer) Gebed L: 2Kon 6:8-23 LB Ps 91a:1 (Wie in de schaduw Gods mag wonen) Preek over 2Kon 6:16 LB Ps 91a:2,3 (Engelen zendt Hij alle dagen) Gebed Collecte ELB 240:1-4 (Zoals een arm vertroostend om mij heen) op mel ps 119 Zegen en Danish Amen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

“Wij zijn met meer dan zij.”
Dat is een prachtige zin. Krachtig ook.
En Elisa ziet het, en bidt dat ook zijn knecht het zien mag.
De legers waar ik bang voor ben,
de machten die zich om je heen verzamelen,
die hebben niet het laatste woord.
Die hebben het niet voor het zeggen.
De macht van het kwaad is niet sterker dan God.
En het leert om te kijken met geestelijke ogen.
En dan zie je: “Wij zijn met meer dan zij.”
Om niet alleen aan te zien wat tastbaar is, wat voor ogen is.
Maar verder, dieper.

Maar dat is niet makkelijk.
Die knecht van Elisa zal echt een gelovige zijn geweest.
Je komt niet zomaar te werken
voor een van de grootste profeten van Israël.
zo’n charismatische leider.
De knecht zal getuige zijn geweest van zoveel wonderen.
Je kent vast het verhaal dat Elia zijn opvolger Elisa zalft.
En dan vraagt Elisa om een dubbel deel van de Geest van Elia.
Een extra dosis, een grotere portie van God.
Van Elia staan 7 wonderen opgetekend,
en van Elisa inderdaad 14. Een dubbel portie.

Je zult dus maar knecht zijn, en dat van dichtbij meemaken.
Getuige van die geestelijke overvloed.
Dat zou toch je vertrouwen voeden?
Maar het wordt h’m teveel.
De Arameeërs omsingelen de stad Dotan.
“Wat moeten we beginnen, heer? riep hij uit.”

Je valt God niet tegen, als je bang bent.
Als het je teveel wordt.
Als je doof bent voor zijn beloften, of ze even niet binnenkomen..
Als je te moe bent, of teveel tegenslag hebt moeten verwerken,
om er nog in te durven geloven.
Het valt God niet tegen als je het even niet meer ziet.
Je hoort Elisa er niets over mopperen of het als zonde afwijzen.
Wat Elisa zegt, is hetzelfde als wat Jezus keer op keer zegt:
“Wees niet bang.”
Het is een zachte, vertrouwde stem.
Hier is de Geest, de geduldige Trooster, aan het woord,
waar Elisa zo overvloedig van had gekregen.


En dan ook bidden: Heer, laat hem zien wat ik ook mag zien.
De knecht mag een kijkje achter de schermen.
Heuvels vol engelen,
die je te vuur en te zwaard willen verdedigen.
“Gelukkig de ogen die zien wat jullie zien!”
Misschien maakt je dat juist jaloers.
Denken we hoe Elisa continue het beschermende engelenleger zag.
Willen we dat God ook naar ons, net als naar die knecht,
voor één keer een tipje van de sluier oplichtte.
Dat zou mij, of iemand die me lief is, zo bemoedigen…

Jezus zal later tegen zijn leerlingen zeggen:
“Gelukkig jullie ogen omdat ze zien (…)!
Want ik verzeker jullie: vele profeten en rechtvaardigen
hebben ernaar verlangd te zien wat jullie zien,
maar ze kregen het niet te zien.”
Mt.13:16–17
Wat we in Jezus van God te zien krijgen,
is zoveel dieper, en meer nog
dan wat Elisa en zijn knecht van God zagen.
Dieper dan ooit, hebben we God in het hart gekeken.
En kunnen we, met hem aan onze kant,
met recht zeggen: “wij zijn met meer.”

God is de schepper van het zichtbare en onzichtbare.
We zijn door goede machten omgeven.
En of je ze nu ziet met je ogen, zoals de knecht,
of dat ze in geloof, met je hart waarneemt,
God wil je laten merken dat hij aan onze kant staat.
En dat hebben wij in Jezus toch gezien?


Het is dus maar net waar je naar kijkt.
In dit verhaal van Elisa krijg je te zien,
hoe fantastisch God voor zijn mensen zorgt.
Met troost, met macht. Ook met heerlijke humor.

Want er gaan in dit verhaal veel ogen open en dicht.
De werkelijkheid wordt onthuld
maar ook toegedekt voor de vijanden.
Het is natuurlijk de grap van Elisa,
zo zelfverzekerd en brutaal haast, als een Jedi–mindtrick,
Nee, jullie zijn hier verkeerd.
En die soldaten zijn ziende blind.
En Elisa brengt ze doodleuk van de stad Dotan, naar Samaria,
het goed bewaakte centrum, naar het hol van de leeuw.
En dan gaan hun ogen weer open,
en ze zien in hoe belachelijk hun aanval op Gods volk eigenlijk is.

Dat is de kracht van God. Ook dat is: Wij zijn met meer.
Maar kijk dan ook hoe dat met–meer–zijn,
niet tot machtsmisbruik lijdt.
De reflex van de koning is: dit is m’n kans.
Ik krijg de vijand op een presenteerblaadje.
Maar Elisa wil het anders. En wijst zo mooi vooruit op Jezus.
Hij laat ze niet doden, maar betaalt kwaad met goed,
en zet ze een maaltijd voor.

Je kunt alleen goed–doen, de andere wang toekeren,
je kunt alleen dat angstige gevoel
van omsingeld– en overmeesterd–zijn aan,
als je weet dat God met je is: “Wij zijn met meer dan zij.”

Van daar uit hoef je je dan ook niet meer bang te maken.
Hoef je niet meer jezelf te verdedigen.
Hoef je niet meer op te komen voor jezelf.
Hoef je niet meer de kerk te redden voor de ondergang.
Maar kun je je geven, kun je goed doen,
en zelfs het leven van je tegenstander redden.

Goedheid is een overmacht, waar het kwaad niet tegen kan.
De legers van Aram druipen dan ook af.
Er is geen beginnen aan.
Elisa, die wist waar ze wilden invallen.
Die ze verblindt en om de tuin leidt.
Maar ook, die ze midden in Samaria te eten geeft,
terwijl de koning klaarstond om te doden…
Het doet wat met het kwaad, als je goed doet.
Hun verzet smelt weg, en ze druipen af.


We leren om te zien, om dieper te kijken.
En dat is belangrijk
in een tijd dat christenen in Europa een minderheid worden.
Op zijn best, een aandoenlijke groep vriendelijke mensen,
met goedbedoelde maar achterhaalde ideeën.
Op zijn slechtst, een ergerlijke club,
die het denkt beter te weten.
En hun wil opdringen aan de samenleving.
Daar wil je niet mee in een coalitie…

Door tegenkrachten kan je wereld bedreigend voelen.
Maar dan is het goed om je geestelijke ogen te openen,
en te zien: wij zijn met meer dan zij.

Dit is ook vanmiddag belangrijk,
in een kerk die leger is dan vanmorgen.
We moeten verder kijken dan dat wat je nu ziet.
Wees niet bang dat dit een teken zou zijn
van verval of verloedering. Want we zijn met meer.

En als je ogen geopend zijn, vallen mijn zorgen –
… ze vallen niet weg, ze vallen ook niet perse mee.
Israël en Samaria zal uiteindelijk wel vallen door toedoen van Aram.
Maar mijn zorgen vallen in Gods handen.
Want we hebben gezien dat we zijn omgeven door God,
die je te vuur en te zwaard verdedigen wil. Die meegaat.

Maar ook leert, om van die macht geen misbruik te maken.
Maar juist moedig, met humor, ook wel in kwetsbaarheid,
de andere wang toe te keren.
Paulus vat het ergens zo samen:
“als uw vijand honger heeft, geef hem dan te eten,
als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken.
Dan stapelt u gloeiende kolen op zijn hoofd.
Laat u niet overwinnen door het kwade,
maar overwin het kwade door het goede.”
Rom.12:20,21

Open je ogen en zie, ook als je het even niet ziet:
toch zijn wij met meer.
Want Jezus zegt: “ik ben met u, alle dagen.”
Wees daarom niet bang. Maar vat de moed, om goed te doen.
Amen


online delen:

tag wees niet bang goed doen Heilige Geest engel Elisa

Meer preken uit 2 Koningen