Stilte, Votum, groet DNPS 89:1,2,4 (Ik wil uw liefde, HEER, bezingen voor altijd) Kyrie-gebed Wet (lk 3:7-14) NLB 356:1,3,6,7 (O God die uit het water) T: Matteüs 3,13-17 DNPs 89:7 (Ik zal er voor hem zijn, Ik steun hem met mijn trouw) Kindmoment voor gr 5-8 Kinderen groep 1-4 naar KBC L: Handelingen 10,34-43 L: Jesaja 42,1-9 Preek over Matteüs 3,13-17 NLB 687:1,2 (Wij leven van de wind) Gebedspunten KR Gebed Collecte Kinderlied: ELB.168:1,2,6,7 (Dank U voor deze nieuwe morgen) Opw 710 (gebed om zegen) Zegen en Danish Amen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Kind van God. Dat ben jij, dat ben ik. Toch?
En als we lezen over de doop van Jezus,
dan betrekken we die mooie woorden snel op onszelf.
Vader, die persoonlijk tegen je zegt:
Ik heb je lief, je bent mijn zoon, mijn dochter.
In jou vind ik vreugde.
Het is zoals de engelen het met kerst zongen:
God heeft in mensen welbehagen.

Dit verhaal drukt iets uit, van wat we belangrijk vinden:
de relatie tussen God en ons, de warmte,
en de bemoediging die ervan uitgaat.
Als je weet dat je ouders van je houden, dat ze voor je zorgen,
een oogje in het zeil houden, en je weet dat je veilig bent.
Zelfs als je je misschien het zwarte schaap van de familie voelt,
als je je soms voelt dwalen, dat je toch weet dat het altijd goed zit.
Want Vader zegt: “Ik heb je lief. Je bent mijn kind; ik geniet van jou.”


Rond de doop van Jezus hebben we gelezen uit Jesaja en uit Handelingen.
Verhalen met het perspectief vanuit de hemel:
een birds–eye view, als de duif die uit de hemel neerdaalt.
Teksten die overzicht geven over het leven van Jezus.
En in die teksten zie je een paar dezelfde dingen terugkomen.
In Jesaja zegt God: Jes 42:1
“Kijk, hier is mijn dienaar, hem zal ik steunen,
hij is mijn uitverkorene, in hem vind ik vreugde,
ik hem hem met mijn Geest vervuld.”

En als je verder leest, zie je hoe Jesaja duidelijk over Jezus profeteert:
“hij schreeuwt niet” (vs2) “het geknakte riet breekt hij niet af,
de kwijnende vlam zal hij niet doven”
(vs3)
Hij komt om recht te brengen, onderricht, vol vuur, vol geest.
En hij komt om “blinden de ogen te openen” (vs7)

En in Handelingen horen we een stukje van een preek van Petrus.
Hij is op dat moment bij Cornelius, een niet–Jood.
En zoals Jesaja zei, dat de dienaar álle volken het recht zal laten kennen,
zo gaan ook Petrus’ blinde ogen daarvoor open
Jezus wil er voor álle mensen zijn. Hand. 10:34
“Nu begrijp ik pas goed dat God geen onderscheid maakt tussen mensen,
maar dat hij zich het lot aantrekt van iedereen, uit welk volk dan ook…”

Petrus begint dan Jezus’ levensverhaal te vertellen,
te beginnen bij de doop van Johannes,
hoe Jezus vol van de Geest was,
en net zoals Jesaja allemaal mooie wonderen zag,
zo getuigt ook Petrus: Hand 10:38b
“Jezus trok als weldoener door het land, en genas iedereen
die in de macht van de duivel was, want God stond hem bij.
En wij getuigen van alles wat hij deed.”

Deze teksten concentreren erg op Jezus. Hij staat centraal. En terecht.
Want zoals Jesaja zegt: Hij is de uitgekozen knecht.
Hij in het bijzonder. Hij alleen.


Maar daar zit dus wel iets: en ik dan?
Ben ik niet zijn kind, heeft God mij niet lief?
Natuurlijk wel.
Maar als je dat te snel zegt,
mis je de pijlen en uitroeptekens die God hier bij Jezus zet.
Op hem moet je letten! Hij is het lam van God.
Hij is de unieke zoon van God. De enige, van wie hij zoveel houdt.
God heeft in Jezus een welbehagen.
Wil je weten wat goed is, waar Vader vreugde in vind,
kijk dan naar hem!

Jezus is echt uniek, enig in zijn soort. Hij is God.
En als je dit weer naast Jesaja legt, dan valt opeens vers 8 op. Js. 42:8
“Ik ben de HEER, dat is mijn naam.
Ik deel mijn majesteit niet met een ander,
noch de lof die mij toekomt met een beeld.”

Jezus verdient onze eer.
En hij wordt jaloers als we iets of iemand anders vereren.
God is een jaloers God.
Gek hè? dat zeggen we niet zo vaak meer.
Maar hij deelt zijn majesteit niet met een ander.
En God deelt zijn God–zijn, niet met een ander, want hij is de enige.


En er is nog een kant.
Als God zegt over Jezus: “in hem vind ik vreugde”
dan zit daar ook in: Want in ons is niet zoveel vreugde te vinden.
Johannes voelt het wel aan: Jezus, weet u het wel zeker? Ik u dopen?
Kunnen we dat niet beter omdraaien; U mij?
Want ik ben het niet waard.

Hiervoor heeft Johannes nogal pittige preken gehouden.
Farizeeën kregen er van langs: Mt. 3:7b,8,10
“Addergebroed, wie heeft jullie wijsgemaakt
dat je veilig bent voor het komende oordeel?
Breng liever vruchten voort die een nieuw leven waardig zijn.
De bijl ligt al aan de wortel van de boom:
iedere boom die geen goede vrucht draagt,
wordt omgehakt en in het vuur geworpen.”

God heeft even geen vreugde, in Farizeeën.
Johannes gaat hier met de botte bijl en het oordeel van God hakt er in.


En aan de andere kant, hakt het leven er soms ook niet in?
Als je de dreiging voelt, van oorlog en crisis,
een generaal opgeblazen, een vliegtuig per ongeluk uit de lucht gehaald,
tot bossen en dieren in brand. Een inferno.
Zorgen kunnen je dan overspoelen.

Naast het gevecht dat zich buiten afspeelt, is er ook een binnenin.
Van alles kan aan je trekken en zoveel vraagt om aandacht.
En wat schiet er dan bij in?
Aandacht voor je familie, aandacht voor God?
Als je tweestrijd voelt, is dit goed?
Moet ik hier naar kijken? Is dit wat God wil?
Ik merk dat ik onzeker wordt van Johannes donderpreek.

Na de doop van Jezus, krijgt hij de duivel langs.
En die trekt aan hem,
probeert hem op verschillende manieren onderuit te krijgen.
De verleiding van eten, wat heb ik eigenlijk nodig?
de verleiding van macht, hoe bereik je je doel?
en een verleiding van blind geloof.
Zo kan ook in jou leven er aan je getrokken worden.
Als je ergens je vertrouwen op stelt, je zekerheid of je identiteit in zoekt,
soms is dat de duivel, die van alles influistert,
om iets te vergoddelijken, te verafgoden,
terwijl Jezus echt de enige zou moeten zijn.


Dit is dus onze wereld, hè?
Een wereld tussen veroordeling en verleiding.
Vanuit deze birds–eye view zie je het.
Maar dan valt ook op dat Matteüs het verhaal van Jezus’ doop vertelt,
tussen Johannes’ veroordeling, en de verzoeking door de duivel, in.
Die lieve woorden van Vader,
klinken tussen een donderpreek van Johannes,
en de zoete slissende slang.

Jezus dompelt zich onder, in onze veroordeelde en verleidde wereld.
Hij komt midden in ons bevochten bestaan.
Johannes voelde dat Jezus geen doop nodig heeft.
Want dopen doe je, juist om je fouten achter je te laten,
om de punten waar je veroordeeld zou moeten worden,
of waar je verleidt bent, om daarmee te breken.
Maar Jezus had dat niet nodig.
Hij stapt de Jordaan in, niet om zich wit te wassen.
Nee, Hij was het enige witte schaap, het perfecte lam.
En hij stapt de rivier in, waar iedereen zijn afval heeft geloosd.
Om zichzelf zwart te maken.

Petrus zegt van Jezus, in Handelingen,
“dat hij zich het lot aantrekt van iedereen, uit welk volk dan ook”.
Heel letterlijk. Hij trekt het aan: onze vuile was.
Hij was het smetteloze lam, maar wordt omgedoopt tot het zwarte schaap.
Johannes snapt het niet, maar Jezus fluistert hem toe:
“Laat het maar gebeuren, want het is goed
dat we op deze manier Gods gerechtigheid vervullen.”

Dit is dus rechtvaardig. Dat Jezus zich mijn ellende aantrekt.
Midden in mijn leven, tussen veroordelingen en verleidingen.
Hij trekt het zich aan.
Dat maakt hem de unieke, de enige, de zoon van wie Vader zoveel houdt.

Het lijden dat Jezus droeg, kunnen wij ook niet dragen.
De verzoeking en de veroordeling die Jezus onderging,
zouden we niet zelf overleven.
Het is maar goed dat God zegt, dat hij dat niet met een ander deelt.
Laat het maar gebeuren, dit is voor Jezus alleen.
En dat maakt hem alleen de enige en liefste zoon.


En pas dan, als je de kracht die woorden van Jesaja
op je in hebt laten werken, “Ik ben de HEER, dat is mijn naam.
Ik deel mijn majesteit niet met een ander”

– pas dan kunnen we verder lezen. Jes.42:9
“Wat eerder werd voorzegd, is nu vervuld en ik kondig jullie nieuwe dingen aan…”
God deelt niet, maar komt nu met iets nieuws.
Het bizarre: dat hij zijn Geest niet alleen op Jezus legt,
maar zijn heerlijkheid, zijn wezen, deelt met jou en mij.
Dat hij ons aanneemt als kinderen,
waarbij al mijn vallen en opstaan, al mijn onzekerheid,
en angst voor oordeel, en vatbaarheid voor de aanvallen van de duivel,
worden geabsorbeerd door Jezus.
Die als een spons al het vuil uit het water opneemt,
mij witwast, door zelf het zwarte schaap te worden.

En pas dan, gaat de hemel open;
zijn de unieke woorden voor Jezus, ook een beetje voor jou en mij.
Bekijk je leven vanuit dat birds–eye perspectief, vanuit de Geest.
Want die laat de weg zien, midden tussen veroordeling en verzoekingen.
En hij wijst op Jezus en zijn doop. Kijk naar hem!

Zijn doop is, dat hij in onze wereld gekomen is. En er tussenin gaat staan:
Tussen de veroordeling en jou. Tussen de verleiding en jou.
Hij beschermt je van beide kanten.

Mag Jezus dus jouw lot aantrekken? Mag Jezus alle eer krijgen?
Mag hij de enige zoon van God zijn?
Want ik ben alleen Gods kind, als Jezus de geliefde bij uitstek mag zijn.
Mijn doop, stopt mijn leven in hem.
Blijf dus dicht bij Jezus, dan leef je zo dat God zijn vreugde vind.
Kijk, dit is nou echt mijn kind, hier geniet ik van. Amen


online delen:

tag doop identiteit kind van God

Meer preken uit Mattheüs