Stilte Votum (gezongen) en Groet GK 193:1,2,5 (= LvK 146 Dit is de dag die God ons schenkt) Gebed LLPs 25:2,6 (Doe mij Heer uw wegen kennen, en vs6 Prachtig is wat God wil geven) Wet: 1Joh 3:18-24 Kinderen gr 1-4,5-8 naar KBC L: Gal 3:23-4:7 GK 193:3,4 (O Gij ons heil, ons hoogste goed) L: Lk 2:22-32, 39-40 Preek over Lk 2:29 Opw 399 (Vader God, ik vraag me af) (alleen de nl-versie) Gebedspunten KR Gebed Collecte Kinderlied: K.opw. 48 (Heel gewoon, =HH136) NLB 827:2,4 (God onze toekomst, God is onze Vader) Zegen en Danish Amen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Mission Accomplished!
Hij is langs de eindbaas.
Simeon heeft zijn leven uitgespeeld en het einddoel bereikt:
“Nu laat u, Heer, uw dienaar in vrede heengaan, zoals u hebt beloofd.”
Zijn leven lang heeft Simeon geleefd in de verwachting,
dat God zijn volk zou troosten, zou bevrijden.
Maar weet je waarvan precies?
En als we dit vanmorgen met hem willen meemaken,
hoe geldt dit dan ook voor ons?
Worden ook wij getroost en bevrijdt?

We kennen allemaal het verhaal van Israël,
slaven in Egypte, van ballingschap in Babel,
en later in eigen land onderdrukt door de Romeinen.
In al die plaatsen waren de kinderen van God knecht, niet echt vrij.
Het verhaal van hun verlossing, is mooi, maar eigenlijk wel ver weg.
God had Simeon beloofd dat hij met eigen ogen de Messias zou zien.
Nu hij Jezus in handen heeft,
heeft God dus aan hem persoonlijk zijn belofte ingelost.
Ja, fijn voor hem, mooi. Maar wel weer ver weg.
Dat heeft jou en mij niet zomaar wat te zeggen.

Maar in de woorden van Simeon, zit een dubbele bodem.
En Lucas wil daarmee aan zijn lezers laten zien,
hoe dit Kind van God, redding voor alle volken bewerkt. Voor jou en mij.

En om dit vanmorgen te zien hebben we twee ingrediënten nodig.
Het eerste zie je, als je erop let, hoe Lucas de aandacht vestigt
op het gehoorzaam–doen wat de wet voorschrijft.
Vers 21 begint er al mee: 8 dagen die verstreken, het moeten besnijden,
In vers 22 wordt dan met zoveel woorden genoemd:
“dat ze zich overeenkomstig de wet van Mozes rein moesten laten verklaren”
En dan in vers 23 en 24 citaten uit de wet.
En als toetje, de afsluiting in vers 39:
“Toen ze alles overeenkomstig de wet van de Heer hadden gedaan…”
Lucas plaatst een kader om deze ontmoetingen.
Hij framet het met opmerking over de wet, over gehoorzaamheid.

Voor het tweede ingrediënt van de dubbele bodem,
moet je letten op de woorden van Simeon. Hij zegt:
“Nu laat u, Heer, uw dienaar in vrede heengaan, zoals u hebt beloofd.”
Simeon noemt zichzelf een knecht, een slaaf, een dienaar.
En het woord heengaan, laten gaan, wat hier klinkt als sterven,
dat woord wordt meestal gebruikt als: vrij–laten,
zoals je gevangenen of slaven vrij–zet.
Het kan ook gaan over een huwelijk, dat ontbonden wordt.
Een band wordt verbroken.

Met al deze ingrediënten kijken we nog eens naar wat Simeon zegt.
We denken meestal dat Simeon hier zegt: laat me maar in vrede sterven.
Maar als je goed luistert klinkt het ook als:
Nu laat u, Heer, uw slaaf, vrijuit gaan.
Simeon ziet een kind, en weet dat hij nu geen slaaf meer is.


Kind–zijn, of slaaf–zijn; dat is de dubbele bodem die Lucas in dit verhaal legt.
Het kind van God, wordt een slaaf,
en wij, slaven, worden zo als kinderen aangenomen.
Lucas plaatst een frame om het verhaal,
waarin het slaaf–zijn, knecht van de wet, te zien is
Jezus wordt daaraan onderworpen.
En ook in de woorden van Simeon hoor je het:
Heer, ik ben uw knecht. Maar nu laat u mij vrij.

In Galaten doet Paulus eigenlijk hetzelfde.
En hij geeft tussen de regels door een mini–kerst–verhaalGal. 4:4
“Toen de tijd gekomen was zond God zijn Zoon,
geboren uit een vrouw en onderworpen aan de wet,
maar gezonden om ons vrij te kopen van de wet
opdat wij zijn kinderen zouden worden.”

Van Lucas weten we dat hij met Paulus meereisde.
En dan is het ook logisch dat Lucas hetzelfde wil vertellen in zijn verhaal.
Door om Simeon en Hanna een frame te plaatsen, laat hij zien:
Jezus is onderworpen aan de wet.
Daarom geeft Lucas zoveel aandacht aan de reinheidswetten, de offers,
en de besnijdenis. Want:
“elke eerstgeboren zoon moet aan de Heer worden toegewijd.”
Dus ook de eerstgeboren zoon van God.
En krijgen de woorden van Simeon profetische kracht.
Omdat de komst van Jezus, redding voor alle volken betekent.
niet al in zijn lijden en sterven, maar door de komst van het kindje.
Simeon kan zeggen: Nu heb ik het gezien.
Nu maakt u mij los en vrij.

Paulus koppelt het slaaf–zijn en kind–worden,
niet aan het moment waarop Jezus lijdt en sterft,
maar al aan het moment dat Jezus hier kwam:
“Toen de tijd gekomen was zond God zijn Zoon”


Wat betekent het eigenlijk om een slaaf te zijn?
Paulus legt uit, dat het volk Israel leefde onder de wet.
Nu is het helemaal niet erg om knecht van God te zijn.
Leven onder de wet van God is ook niet perse slecht.
Jarenlang was dat de verhouding tussen God en zijn volk.

Voor ons heeft slaaf–zijn een slechte klank.
omdat we denken aan heftige toestanden, bijvoorbeeld meisjeshandel,
of van slavenhandel in Afrika, tot in Aziatische fabrieken.
We denken aan het afbeulen van mensen, mensonterende toestanden.
Het is wat Israël in Egypte had ervaren. En waarvan God ze had bevrijd.
Nu diende ze een betere Heer, waren ze knecht van een goede koning.
Het is niet slecht om knecht van God te zijn.

Toch is dit niet de verhouding waarin God tot de mensen wil staan.
Hij wil geen slaven, hoe goed hij ze ook verzorgt.
Nee, hij wil zijn volk opvoeden, laten uitgroeien, tot iets beters.
Iets waardigers, gelijkwaardigers. Tot kinderen.

Paulus zegt: “zolang een erfgenaam onmondig is, verschilt hij in niets van een slaaf”
Eigenlijk zegt Paulus daarmee,
zolang je nog klein bent, ook al ben je erfgenaam,
dan nog heb je niet zoveel te zeggen.
Dit gold zo voor het volk Israël. Ook al waren ze aangenomen tot Gods volk,
al noemde hij ze zijn kinderen, ze waren nog niet geestelijk volwassen,
en stonden onder voogdij.
De wet was de nanny, de oppas, de pedagoog.
Om te leren hoe God de Vader het wil. Om opgevoed te worden.

Slaven, die lees je de wet.
Die schrijf je voor wat ze moeten doen,
wat wel mag en wat niet.
Slaven, die hoeven niet zelf na te denken,
maar volgen gewoon blindelings wat de meester zegt.
Slaven staan onder toezicht.
En minderjarige kleine kinderen, verschillen eigenlijk niet veel van slaven,
die moeten doen wat papa wil, gewoon, omdat ik het zeg!
Paulus zegt: Gal 3:23 en 24
“Voordat dit geloof kwam, werden we door de wet bewaakt”,
Hij zegt zelfs: “we leefden in gevangenschap”
“De wet hield toezicht op ons totdat Christus kwam.”
Totdat we konden geloven, totdat Jezus kwam, was dit de situatie.Gal 4:3–5 “Op dezelfde manier waren ook wij, toen we nog onmondig waren,
onderworpen aan de machten van de wereld.”

Maar dan komt dat mini–kerst–verhaal van Paulus:
“Maar toen de tijd gekomen was zond God zijn Zoon,
geboren uit een vrouw en onderworpen aan de wet,
maar gezonden om ons vrij te kopen van de wet
opdat wij zijn kinderen zouden worden.”


Wat betekent dit voor jou en mij?
Allereerst vind ik het echt zo mooi,
hoe Lucas de diepgang laat zien, de dubbele bodem,
van de woorden van Simeon, die hij vol van Geest spreekt.
Namens het volk Israël, namens alle volken die geknecht zijn,
zegt hij: Nu laat u, uw knecht vrij.
U geeft ons vrijheid, u maakt me los, u geeft vrede.
Het leert me dat deze woorden, de verbanden tussen Paulus en Lucas
die zo vol van de Geest zijn, dat ze het bestuderen waard zijn.

Het laat me ook zien, dat ik geen knecht ben, maar een kind.
Slaven lees je de wet. Die hebben geen eigen verantwoordelijkheid,
die kauw je voor, hoe en wat.
Maar kinderen, die hebben vrijheid in het huishouden van God.
Kerst is, alsof het volk van God 18 is geworden,
stemrecht krijgt, zelf mag weten tot hoe laat je mag uitgaan.
Als je maar weet dat je altijd bij Vader mag thuiskomen.

Volgens mij heeft dit ook gevolgen hoe wij met elkaar omgaan,
en hoe wij de bijbel uitleggen, hoe we de wet lezen.
Ik ga niet voorschrijven hoe je leven moet.
Als predikant wil ik voorzichtig zijn in praktische toepassing.
Ik kan niet invullen hoe jouw vrijheid eruit ziet,
want als ik dat doe is het niet meer jouw vrijheid.
We zijn geen slaven, we zijn geen kleine kinderen meer.
Allemaal hebben we de Geest.
Ik geloof dat we elkaar mogen benaderen, als geestelijk volwassenen.

Kijk hoe Johannes dat aanpakt in de wet, zoals we die vanmorgen lazen.
Hij noemt ons kinderen. 1Joh.3:18–24
Hij geeft ons het gebod van de liefde.
Maar hoe die liefde eruit ziet, vult hij niet heel concreet in.
Hij schrijft niet voor dat je in een soepkeuken moet gaan werken, ofzo.
Je bent oud en wijs genoeg, vul dat zelf maar in.
Tegelijkertijd is hij ook zelf vol liefde, en bemoedigend:
“We kunnen met een gerust hart voor God staan.
En zelfs als ons hart ons aanklaagt, God is groter dan ons hart, hij weet alles.”

De wet van God klaagt je niet aan, maar zet je in de vrijheid.
En het stukje eindigde met Geest,
die de drijvende kracht is om in vrijheid te leven.

Durf jij dat aan, die vrijheid? Of schrik je ervoor terug?
Kleine kinderen vinden het soms fijn om te zeggen:
dat kan ik zelf en dan gaat het hopeloos mis.
En dan groeien ze een stukje verder, en komt er een moment
dat ze wél zelf de jas aan kunnen doen, of de veters strikken, of wat dan ook,
maar, O, wat is het lekker als papa of mama toch helpen,
want dat is zoveel makkelijker.
Het is spannend om op eigen benen te staan.
Het is makkelijk als je het niet zelf hoeft te doen. “Papa wilt u me helpen?”
En wat doet een vader dan? Volgens mij zeg je dan vol vertrouwen:
dat kan je zelf. En als het niet lukt, geeft niets, ik zal je helpen.
Maar de tijd van de nanny is voorbij,
je geloof heeft geen zijwieltjes meer nodig.
“toen de tijd gekomen was…” Met kerst is de tijd rijp, zijn wij gerijpt.
Simeon ziet het: u laat nu uw knecht vrijuit gaat.

Vrijheid van de wet, het los gemaakt zijn,
betekent niet: leef maar los, laat maar gaan.
We zijn en blijven zijn kinderen, we horen bij dit gezin van God.
En Vader kan zeggen: hé, zo heb ik je niet opgevoed!
God heeft je grootgebracht en we weten nu: zo zijn onze manieren.
Daar mogen we elkaar echt op blijven wijzen.
Maar altijd met een mate van vrijheid,
die onze geestelijke volwassenheid serieus neemt.
We mogen elkaar daarop wijzen,
maar we worden er niet meer op afgerekend.


Nog even terug naar Lucas, die zo bewust de aandacht op de wet legt:
Want dat gebeurt dus wel, Jezus ondergaat dat.
Er is namelijk niet iets mis met die wet van God.
Er was iets mis met mij.
Maar Jezus doet dat in onze plaats.
Hij laat zich behandelen als een klein kind.

Als Jezus besneden wordt,
en zijn leven van perfecte gehoorzaamheid begint,
dan wordt hij, de Zoon van God, een slaaf van de wet.
Zodat wij, die het juk van de wet op ons hadden liggen,
die gevangen zaten in de veroordeling en het nooit goed genoeg zijn,
zodat wij van al die aanklachten zouden worden bevrijdt.
Dat is de troost en de bevrijding die Simeon in handen heeft.
Die ook voor mij, zoveel lucht en ruimte en vrede geeft.

Tegelijk laat dat kleine kind met liefde zien, hoe goed het is,
om te doen wat vader zegt, gewoon omdat hij het zegt.
Om het leven te ondergaan, om te vertrouwen.
En nu wij groter zijn geworden, nu de tijd rijp is,
mag ook jij dat vertrouwen leren.
En weten hoe Vader je de ruimte geeft om in zijn wereld te leven.

Zo staan wij net als Simeon, met Jezus in onze handen.
Zo ontdekken we een vrijheid, die misschien spannend is.
Verbaas en verwonder je dan maar,
dat Vader het zijn kinderen toevertrouwd.
Toe maar. Je kunt het.
Want Hij heeft ons zelf opgevoed, hij geeft zijn Geest,
die ons laat opgroeien. De tijd is als een vrucht gerijpt.

Heer, U laat uw knecht in vrijheid gaan.
En gelukkig liet u uw kind nooit vallen.
De eindbaas zelf zal zeggen: Mission Accomplished.
Een leven in vrijheid, in vrede
Amen


online delen:

tag vrijheid slaaf wet kind van God zelfstandig geestelijk functioneren Simeon(NT)

Meer preken uit Lucas