Stilte Votum en groet opw 42 ('k stel mijn vertrouwen) Wet DNPs 103:1 en 3 (Prijs God, mijn ziel, voor al zijn zegeningen) Gebed KBC L: Jak 5:13-20 Preek over Jak 5:14 NLB Ps 139:1,2,8 (Heer, die mij ziet zoals ik ben) Bevestiging ambtsdragers formulier - stukje onderwijs - vragen - om beurten jullie antwoord ja, knielen, zegen - ontvangst door de gemeente - gemeente antwoordt: ja - Zingen Opw 710 Gebedspunten vanuit KR Gebed - afgesloten met gesproken onze-vader (goede tekst op beamer!) Collecte Kinderlied: De Here zegent jou (K.opw 185 = OTH 395 of 485) Opw.464 Wees stil voor het aangezicht van God Zegen Danish Amen Koffie en felicitaties

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Heb je nog wat goeie tips voor me?
Misschien vroeg je het voor je vakantie,
toen je net de bestemmingen had uitgewisseld.
Weet je nog leuke plekken om te bezoeken,
iets wat je echt wel, of echt niet moet doen?
Of je stelde zo’n vraag in voorbereiding op een sollicitatie.
Aan een vriendin, omdat je nog een goed boek zoekt.
Of aan de slijter voor een goeie wijn.
Heb je nog goeie tips?
Vaak is zo’n vraag ook bijna het einde van een gesprek.
Roep maar wat! Kijken wat blijft plakken.

Ook Jakobus sluit zijn brief zo af. Met nog wat goeie tips aan het eind:
Heb je het moeilijk?, dan moet je bidden.
Ben je vrolijk?, ga dan maar zingen.
Ben je ziek?, laat je zalven.
En heb je een fout begaan?, vraag dan om vergeving.
Hij voegt eraan toe: help een ander daar ook mee,
om terug te komen van een misstap.
“wie een zondaar van het dwaalspoor terugbrengt,
redt hem van de dood en wist tal van zonden uit.”

Als je iemand om ideeën vraagt,
zit er soms de gouden tip tussen, waar je zelf nooit aan had gedacht.
Maar soms is het het net niet. Sluit het niet aan.
Zoals de tip voor een vakantiebestemming,
misschien net niet aansluit bij je budget, of bij wat jij van plan was,
of het boek niet je stijl is, of past de wijn niet bij je menu.

Zo kunnen dus ook Jakobus’ afsluitende woorden net langs je heen gaan.
een ratjetoe aan losse flodders.
Sorry vriend, niet voor mij, je roept maar wat.
En dan zijn het nog beladen teksten ook.
Vanmorgen wil ik vooral stilstaan bij vers 14,
en dan in het bijzonder het begin:
“Laat iemand die ziek is de oudsten van de gemeente bij zich roepen.”
En dan komt dat zalven en bidden en genezen.
Ik ken deze tekst vooral zoals die door
onze evangelische broers en zussen gelezen wordt.
Ze geloven, en ik denk dat dat terecht is,
in de kracht van gebed, dat God genezen kan.
Maar ook voor rooms katholieken is dit een belangrijke tekst.
Ze lezen er een sacrament in.
Op het sterfbed wordt je dan met olie gezalfd.
Als een soort bevestiging dat je zonden vergeven zijn.
Het kan iets moois hebben, om uit te beelden dat het echt goed zit,
tussen jou en God.
Beide lezen deze tekst. Maar is dit ook een tekst voor jou en voor mij?

En terwijl ik dat zo zeg: eigenlijk wil ik dat wel heel graag;
dat deze tekst ook ons iets te zeggen heeft.
Simpel, omdat ik geloof dat de bijbel iets te zeggen heeft.
maar toch roept het vooral vragen op:
Want is bidden echt voor al je moeilijkheden de oplossing?
Is genezing echt voor iedereen weggelegd?
Elia was maar een mens, ja ja… Maar het is mij nog nooit gelukt,
en ik denk jou ook niet, om voor droogte te bidden toen het te nat was,
of om regen, toen het droog was.
Ondanks al ons gebed zijn er bosbranden van Siberië tot de Amazone,
en overstromingen van Marokko tot Michigan.
En zeg eens eerlijk, zou je niet wat vaker willen,
dat je merkte hoe bidden zin had.
Ik geloof het wel, maar merk het lang niet altijd…

Dit is zo maar een assortiment aan verschillende houdingen,
waarmee je de tekst kan beluisteren. En het stelt ons de vraag:
is deze tekst voor ons? of zijn het tips voor anderen?

Nu we vanmorgen als gemeente nieuwe ambtsdragers krijgen,
wil ik kijken wat deze tekst ook daarover zegt.
Maar het zijn geen tips voor hen alleen, maar voor ons allemaal.
We zullen zien hoe Jakobus het over ons allemaal als gemeente heeft.
Hij leert ons een soort basishouding,
hoe we hier in de kerk met elkaar zouden moeten omgaan.


Want stel je voor dat je ziek bent, of dat je hulp nodig hebt.
Wat doe je dan? Hoe zit je dan in de gemeente?
Verwachten we eigenlijk niet van onze ouderlingen,
en diakenen en predikanten, dat ze het gewoon weten?
En dat we dan aandacht krijgen die we nodig hebben?
Ik denk het soms wel.

Maar dat gaat niet vanzelf.
Jakobus nodigt je uit en moedigt je aan:
Durf iemand om hulp te vragen.
“Laat iemand die ziek is de oudsten van de gemeente bij zich roepen”
Roep niet voor een ander, maar stel jezelf maar kwetsbaar op,
en laat het weten als je hulp nodig hebt, als je gebed wil.
Ik heb hulp nodig.

Je zou denken dat de oudsten in Jakobus’ tijd,
gevoel hadden wie zich zwak voelde, wie ziek was.
Je zou denken dat de opzieners daar wel overzicht over hadden.
En toch zegt hij: laat ze roepen.
Juist van de groep waarvan we vandaag denken:
die hebben het het hardst nodig, dat zou vanzelf moeten gaan,
juist tegen wie zwak is zegt: roep iemand erbij.
Wees daar niet te trots voor, wees niet bang,
houd je niet groot. Durf je hand op te houden.

Wat vind je ervan dat Jakobus dat zegt?
Misschien heb je al het gevoel dat je niet gezien wordt.
Een aantal generaties terug lukte het de ambtsdragers beter,
naar mijn idee, om vaker hun ronde te doen.
En nu moet je erom vragen?
Ja, moeten ze maar gewoon op huisbezoek komen, dan weten ze het wel.
Maar dat is niet wat Jakobus hier zegt:
“Laat iemand die ziek is de oudsten van de gemeente bij zich roepen.”

En soms proef ik ook iets van bescheidenheid: ik wil er niet om vragen.
Ze zijn al druk genoeg. Iemand anders heeft het harder nodig.
Maar ik weet niet zeker of dat bescheidenheid is.
Is het misschien onze volksaard, om niet je nek uit te willen steken,
is het niet je karakter om je zwak op te stellen.
Maar het is wel wat Jakobus hier vraag.
En als het ergens moet kunnen, om zwak te zijn,
om je hand op te houden, om genade te vragen,
als het ergens moet kunnen, dan toch hier in de kerk,
waar we allemaal van genade leven.


Hoe ziet zo’n bezoek er dan uit?
Hoe komen we bij elkaar over de vloer?

Wat me opvalt is dat de kwetsbaarheid niet van één kant komt.
Er is niet één iemand met een hulpvraag, maar twee.
Als je roept ben je niet de enige kwetsbare, en enige zwakke;
er komt iemand bij je, die soms net zo kwetsbaar,
net zo gebroken, en net zo zondig is.
Jakobus zegt:
“Beken elkaar uw zonden en bid voor elkaar.”
Twee keer elkaar. Niet: ik bid alleen voor jou, maar jij ook voor mij.
Niet jij moet opbiechten wat je zwakke plek is,
maar ik ook naar jou toe.
Misschien is het wel de wijsheid van God,
dat elke vorm van pastoraat, onderling pastoraat is.
Ik heb het nodig dat jullie voor me bidden;
we hebben het als kerkenraad nodig dat jullie voor ons bidden.
We zijn maar mensen, net als Elia.
Die Elia, soms had hij het meest prachtige voorbeeldgeloof;
nam hij het heldhaftig op voor God.
Diezelfde Elia zat op een dag ook helemaal in de put.
Vroeg zich depressief en vertwijfeld af: waar geloof ik nog voor?
Hij is ook maar een mens, net zo breekbaar als jij en ik.

In de gemeente van Christus, staan we kwetsbaar tegenover elkaar.
Open en eerlijk. Transparant. En dat is ook wel een beetje eng.
Om in je ziel te laten kijken. Je staat daar dan poedelnaakt voor de ander.
Maar dat is het paradijs als dat gebeurt.
En dan hoef je echt niet aan iedereen ongevraagd, alles op te biechten.
Kwetsbaarheid laat zich niet forceren.
Het begint voorzichtig, met een tipje van de sluier.
En dan is er ruimte voor de ander om ook iets van zichzelf te laten zien.
Zo groeit de vertrouwdheid bij elkaar.
Herkenbaarheid in gebrokenheid.

Het is paradijselijk zei ik net.
En dat is eigenlijk wel gek, want daar, in het paradijs
was geen gebrokenheid, geen zonde, geen ziekte.
Wat is er dan zo paradijselijk aan?
Het is dat je zonder schaamte, open en bloot durft te spreken.
En zij schaamde zich voor elkaar niet.
Ik hoef me niet te min toe voelen, als ik denk dat ik de skills niet heb.
En hoef me niet beter voor te doen; hoef me niet groot te houden.
De schaamte voor de zonde gaat weg, als ze vergeven zijn.
Dat is wat zo helend is. En dat kan alleen in de kerk.
Intimiteit, echte kwetsbare eerlijkheid, kan alleen in het Licht van God.
In zijn licht, ja, dan ben jij en ik, zondig.
En daar stap je dan niet makkelijk overheen.
We zoeken niet troost bij elkaars zwakheid.
En het is niet bedoeld als een verzachtende omstandigheid,
dat we allemaal nu eenmaal wel eens fouten maken.
Als iemand je vertelt dat hij verslaafd is aan porno,
is het geen troost als zijn ouderling daar ook last van heeft.
Dan moet je het juist samen zoeken bij de heelmeester,
bij degene die geneest en vergeeft.
Maar het punt is juist, bij die God zijn we veilig.
Hij schaamde zich niet voor jou. Keek niet weg, bij jou gebrokenheid.
Hij was niet te min, om jou te willen redden.
Nou, dan hoef ik me dus ook niet te schamen, waar ik heelheid nodig heb.
Als je leeft in het licht, zie je hoe God herstel wil geven.
Jakobus zegt het zo vanzelfsprekend:
“Wanneer hij gezondigd heeft, zal het hem vergeven worden.”
Als wij ons als mensen onderling zwak voelen,
straalt het licht van Gods kracht er door heen.
Roep er dus iemand bij, om Gods licht over je leven te laten schijnen.

David vroeg na zijn lompe misstap met Uria en Batseba om vergeving.
Eerst vreemdgaan en dan de brave soldaat laten sterven…
David, was ook maar een mens zoals wij.
Maar hij schaamde zich er niet voor om ervan te zingen.
Maar hij zet de ervaring van vergeving juist in, om te delen.
David zegt het in al zijn kwetsbaarheid zo: Ps 51:15–17
“Dan wil ik verdwaalden uw wegen leren, en zullen zondaars terugkeren tot u.
U bent de God die mij redt, bevrijd mij, God, van de dreigende dood,
en ik zal juichen om uw gerechtigheid.
Ontsluit mijn lippen, Heer, en mijn mond zal uw lof verkondigen.”

Met dezelfde toon sluit Jakobus dan ook af:
“Broeders en zusters, als een van u afdwaalt van de waarheid
en een ander laat hem daarheen terugkeren, dan mag hij weten:
wie een zondaar van het dwaalspoor terugbrengt, redt hem van de dood
en wist tal van zonden uit.”

Zonde is een dodelijke ziekte, maar God wil heelheid en genezing brengen.
Dit zijn niet zo maar wat vrijblijvende tips,
maar dit is de kern van kerk–zijn:
Heelheid die God wil voor het leven,
nu en later, voor jou, ja voor de wereld.
En hier en nu licht God een tipje van de sluier:
dit is hoe het paradijs weer zijn zal.
En je mag er wat van proeven, hier in de kerk.


Jakobus zegt dus dat we moeten bidden:
“Beken elkaar uw zonden en bid voor elkaar, dan zult u genezen.
Want het gebed van een rechtvaardige is krachtig en mist zijn uitwerking niet.”

Misschien vind je dat het wel een beetje veel over zonde enzo gaat.
Maar kijk naar het bidden (vs16), wat voor een gebed is dat?
Het bidder wordt een rechtvaardige genoemd!
Je zit dus bij elkaar. Je erkent dat je beide kwetsbaar bent,
gebroken, we maken fouten.
En dan ga je samen bidden, en dan ben je opeens een rechtvaardige.
Dat is hoe we eruit zien in het licht van God.

Op het moment dat je je zwak voelt, wordt je door God opgetild,
sterk gemaakt, goed gemaakt, weer heel gemaakt.
Ik laat me niet definiëren door mijn zonde, door mijn zwakheid.
Maar God gebruikt jou voor mij, en mij voor jou,
om zijn kracht te laten zien. Dat is wat er paradijselijk aan is.
Schaam je dan niet om te laten zien waar God zich niet voor schaamde.
Houd je niet groot. Juist als je samen klein bent,
zie je hoe groot God is.

Roep ze er dus bij, je ouderling, je diaken, je predikant,
je goede vriend, een vertrouwde vriend, je man of vrouw,
en deel in alle eerlijkheid waar je je niet sterk voelt.
In de gezamelijke gebrokenheid zul je de kracht van God zien,
Die heelt en troost en geneest.


En daar zit je dan als nieuwe of ouwe ouderling en diaken vanmorgen,
en misschien voel je ze zitten, achter je,
die mensen die een beroep op je kunnen doen. Voelt dat zwaar?
Voelt het kwetsbaar, ben je bang dat je het niet kan, of niet kan waarmaken?
Roep er dan iemand bij.
Dat is eigenlijk wat gebed is, er Iemand bijroepen.
In die zwakke roep, wordt de kracht van God zichtbaar.

Amen


online delen:

tag hulp vragen bidden onderling pastoraat schaamte naakt paradijs eerlijk kwetsbaar genezing

Meer preken uit Jakobus