ipv votum en groet: (zittend) Lz Psalm 22:2-12, 17-20 in beurtspraak met de gemeente (zie bijlage) gewone stukken lees ik, vetgedrukt spreekt de gemeente gezamelijk NLB 587:1,2,3,6 (Licht voor de wereld) (staand) Gebed Lezen door de lector, afwisselend zingen Lez: Luc 23:26-31 LLPS 22:1, 6 (Mijn God, mijn God) Lez: Luc 23:32-39 NLB 577:1, 2 Lez: Luc 23:40-43 NLB 577:3 Lez: Luc 23:44-46 Kaars uit Stilte Lez: Luc 23:47-55 Meditatie over Luc 23:27-31 Zingen: MtPas.29Borkent = Mel Ps 36 (Jij mens, kom laat je tranen gaan) Zingen: LvK 473:1,2,5,6,7,10 (Neem mijn leven) Gebed Collecte LLPS 22:10 en 11 (De hele wereld hoort dan van de Heer) Heenzending met Lukas 23:56 en zegen Stilte

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Je ziet hier de laatste restjes van Jezus’ populariteit bij het volk,
als spraakmakend media–figuur, die beroemdheid met charisma.
Populair om het spektakel om hem heen: de wonderen,
het opnemen tegen de leiders, van dik hout…
Een laatste splinter van die populariteit zien we nu nog.
Want daar gaat Jezus, een kruis op zijn rug, zelf het spektakel.
Man! Wat is hij gevallen… Hoge bomen vangen veel wind.
Je hoort het de mensen zeggen: Jeetje wat erg! Gut gut!
Zo zouden we denk ik dat expressief weekklagen
van de grote volksmenigte toen, naar nu vertalen.

Jezus heeft een ongekend slechte nacht gehad.
Hij heeft niet geslapen, is bespot, doodsbang voor wat komen gaat.
Zijn rug ligt open van de geseling. Dorens prikken in zijn hoofdhuid.
Hij is nu al geestelijk en lichamelijk kapot,
niet eens voldoende kracht om de houten balk zelf te dragen.
Hij is geknakt, hij is op, zou je zeggen.

Maar dan gaat hij stilstaan.
Hij besteedt zijn kostbare energie aan een praatje,
aan die sensatiezoekende, de ach–en–gut–gut–zeggende mensen.
Als ik bekaf ben, is dat wat ik meestal als eerste negeer: lawaai en gedoe.
“Jezus keerde zich echter naar hen om en zei:
Dochters van Jeruzalem, huil niet om mij.
Huil liever om jezelf en je kinderen.”


Een week terug, toen had Jezus gehuild.
Het publiek had hem toegejuicht, en dat moest ook gebeuren.
Zoals hij nu als een bespottelijke nep–koning loopt,
zo had men toen voor het echie de rode loper uitgelegd.
Jezus was als Koning binnen gehaald.
En terwijl zij toen hun terechte Hosanna zongen,
moest Jezus huilen om het lot van de stad Lk 19:41–44
“Toen hij Jeruzalem voor zich zag liggen, begon hij te huilen over het lot van de stad.
Hij zei: ‘Had ook jij op deze dag maar geweten wat vrede kan brengen!
Maar dat blijft voor je verborgen, ook nu.
Want er zal een tijd komen dat je vijanden belegeringswerken tegen je oprichten,
je omsingelen en je van alle kanten insluiten. Ze zullen je met de grond gelijk maken
en je kinderen verdelgen, en ze zullen geen steen op de andere laten,
omdat je de tijd van Gods ontferming niet hebt herkend.’”

Jezus huilde toen, een week terug,
om mensen, om hun kinderen, om stenen,
om de verwoesting van de tempel die eraan zat te komen.
Zoals afgelopen week mensen jammerden toen de Notre–Dame afbrande.
Jezus voorzag het verdriet om wat verloren gaat,
aan schoonheid, aan dienst aan God, een monument, tastbare geschiedenis
die je zo graag had willen doorgeven aan een volgende generatie.
Jezus huilde om stenen.
Maar nog dieper; hij huilde om mensen en om hun kinderen,
om die generatie aan wie je dat zo graag zou doorgeven.
Hij huilt omdat er nu een beslissing gaat vallen:
“omdat ze de tijd van Gods ontferming niet hebben herkend.”

Maar nu Jezus daar gaat, huilt hij niet. En hij wil ook niet beweent worden.
Jezus raakt precies dezelfde thema’s aan: de stenen, de kinderen,
gaat zelfs nog een stap verder:
“Dochters van Jeruzalem, huil niet om mij. Huil liever om jezelf en je kinderen,
want weet, de tijd zal aanbreken dat men zal zeggen:
“Gelukkig wie onvruchtbaar is, gelukkig de moederschoot die niet gebaard heeft
en de borst die geen kind heeft gezoogd.””

Kun je het je voorstellen dat je leven zó erg is,
dat je zó veel ellende overkomt,
dat je het geluk om kinderen te hebben liever niet had gehad?
Het schrijnende gemis, de diepe pijn die kinderloosheid kan geven,
voor de meesten van ons onvoorstelbaar,
die pijn is minder erg dan dat wat eraan komt. Dat is wat Jezus hier zegt.
“Dan zullen de mensen tegen de bergen zeggen: “Val op ons neer!”
en tegen de heuvels: “Bedek ons!””

Kun je je dat voorstellen? Dat het leven zó erg is, zoveel ellende,
dat je er liever een einde aan maakt: Laat me maar verpletterd worden.
Maar laat het alsjeblieft afgelopen zijn…


Jezus ziet het voor zich: dat ongekende, onvoorstelbare lijden
wat er aan komt. De verwoesting van de stad,
de vernietiging van de tempel, de vlammen uit het dak.
Het gezucht en gesteun van de houten constructies die brandend instorten.
En hij ziet er ook zelf zo tegen op.
Omdat zijn lichaam de tempel is. Dat ook hij geruïneerd zal worden.
En dan zegt Jezus: “Want als dit gebeurt met het jonge hout,
wat zal het verdorde hout dan niet te wachten staan?”

Dat jonge hout, dat is Jezus zelf. De verse twijg, in de kracht van zijn leven.
Levend water stroomt door hem heen,
straks wordt hij geknakt en lekt het uit zijn zijde weg.
Maar als dit al gebeurt met het jonge hout,
wat zal het verdorde hout dan niet te wachten staan?
Die droge takjes zijn helemaal zo weg…
Hij, die de hoeksteen is; geen steen wordt op de andere gelaten.
Hij wordt verguisd en verpulvert. Als dat al gebeurt met het fundament…
Huil daarom niet om mij, maar om jezelf.
Huil om je jezelf en om je kinderen, zegt Jezus.


Moeten wij vanavond huilen?
Als je van de passies van Bach houdt, ken je de titels:
O Mensch, bewein dein Sünde groß, of Wir setzen uns mit Tränen nieder.
Maar is dat wat Jezus bedoelt? Tja, voor een deel.
We hoeven Jezus niet zielig te vinden, hij zit niet te wachten op empathie.
Hij houdt geen opvoering, die ons zou moeten emotioneren.
Jezus houdt wel een spiegel voor.
“Want als dit gebeurt met het jonge hout,
wat zal het verdorde hout dan niet te wachten staan?”

En daarmee maakt hij duidelijk, dat ook ik dat verdorde hout ben.
Dat ook mij iets te wachten zou staan.
Jezus zegt: Huil niet om mij, maar om jezelf.
Want ik doe het niet voor mezelf, maar voor jou.

Dat mag je raken, dat raakt mij.
Dat het mijn fouten zijn, die hem opbreken.
Op hem wordt ingebeukt, hij wordt gekapt en gebroken,
hij wil de hoge boom zijn, die de orkaan van Gods woede, om mij, opvangt.
Zodat wij beschut zijn.
Hij wil de rots in de branding zijn,
waarop de golven van het kwaad zich kapot slaan.
Waar een zee aan ellende en helse pijn en dood wordt uitgestort,
om zo de kracht ervan te breken.
Ja, het kwaad zal zich op hem stukbijten, en er zelf door gebroken worden.

Dus voor ons, die dat geloven, is dit een moment van luwte.
Hoge bomen vangen veel wind.
Dus het is op een berg, hoog een houten paal, waar het gebeurt:
Jezus vangt alles voor ons op.
Dus dat hij, het jonge hout, wordt geknakt en gebroken,
in onze plaats, dat is een geruststelling.
Zie je het, herken je het?
Het is nog de tijd van Gods ontferming.
Wij weten wel wat ons vrede kan brengen.


Dat is de open uitnodiging, die voor jou, voor je kinderen staat.
Altijd.
Dat Jezus een week hiervoor huilde,
was vooral om de mensen die dit koud laat.
Hij liet zijn tranen gaan om het niet–huilen,
en om het onvermijdelijke van de komende straf
die deze sensatiezoekers zouden ondergaan.
En Jezus huilt mee, om jou, om de tranen die jij niet laat,
om kinderen, om elke steen die niet meer op de ander zal staan.
Om mensen die hun tranen liever storten bij een klaagmuur,
maar langs de hoeksteen heenleven.

Huil niet om mij, maar om jezelf.
Want ik doe het niet voor mezelf, maar voor jou.
Om jou en mij, dat verdorde hout,
wat anders in het vuur verteerd zou worden,
wat anders door stenen verpletterd zou worden,
wat zou verzengen en verloren zou gaan.
Maar zo vangt Jezus de terechte storm van Gods verwijten voor je op.
Hij vangt de windhoos aan duivelse beschuldigingen en aanklachten op.
Hij is jonge twijg, gehangen aan het oude hout, en hij zucht en steunt.
Het breekt hem op en hij en vergaat.
En daarmee kapt hij het kwaad af. Met wortel en al.

Huil niet om mij, maar om jezelf.
Want ik doe het niet voor mezelf, maar voor jou.
Omdat ik van je houd.
Amen


online delen:

tag huilen oordeel plaatsvervangend boom zonde en vergeving show

Meer preken uit Lucas