Mededeling KR Votum (NLB 291b) en groet en gezongen amen NLB 84.a (pvn: Wat hou ik van uw huis) Gebed Wet van God - Jezus' samenvatting van de de Wet - stilte (30 sec) - NLB 859:3 (Zwijgend in de eigen schuld) - Joh 12:44-50 - NLB 859:4 (onze ontrouw hebt ge ver achter u geworpen) ELB.262 Uw woord is een lamp voor mijn voet Kinderen naar verteldienst Toelichting op lezing Lz: Mt 10:40-42 Toelichting op Tekst Lz: Rom 3:21-31 Preek over Rom 3:22-24 LLPS 32:1-4 (Geluk is dat je fouten zijn vergeven) Bevestiging ouderling (Formulier Smouter) DNPS 134:1-2 (U die de HEER dient nacht en dag) Gebed afgesloten met gezamenlijk 'onze vader' (in herziene NBV) Collecte Kinderlied OTH 513 Ik ben nooit alleen. GK 213:1,3 (Eigenroem is uitgesloten) Zegen en Danish Amen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

’Waarom ik een klootzak ben.’
Dat is de titel van een artikel wat ik deze week las.
En journalist, van ongeveer mijn leeftijd,
beschrijft hoe hij in de wereld staat.
Hij zit bomvol van idealen,
wil verantwoord omgaan met eten, met geld,
met energie en de grondstoffen van deze aarde.
Op Facebook deelt hij hoe belangrijk het is;
hij schreeuwt de misstanden van de daken.
Maar komt er tot zijn schrik achter, dat hij er zelf niets mee doet.
Hoe hypocriet we eigenlijk zijn. Het lukt gewoon niet.
Hij vat het zo samen: “Vliegen sloopt het klimaat,
vlees eten is zielig en je bank financiert de wapenhandel.
We weten het [wel], maar handelen er niet naar.
Omdat we nu eenmaal klootzakken zijn, realiseerde ik me deze zomer.
Als we dat nu maar beseffen, kan dat tot bescheidenheid leiden.
[Dat is beter] voor de planeet dan elkaar de les lezen.”

Dit is voorbeeld 1, van iemand die schuld voelt,
en hoe hij daarmee omgaat.
Voorbeeld 2: Ook deze week, in de Amerikaanse politiek.
Ik weet niet of u het gevolgd heeft.
Afgelopen dinsdag is een van de de campagneleiders van Trumps
verkiezing, door een jury veroordeeld: belastingontduiking en fraude.
Op 8 punten klonk de uitslag: schuldig.
Op dezelfde dag heeft iemand anders,
Trumps voormalig advocaat en fixer, Cohen,
voor een rechter bekend, dat hij vrouwen zwijggeld heeft betaald,
om hun affaires stil te houden. Hij heeft schuld bekend.

Schuld. Het is geen leuk onderwerp.
Voorbeeld 1 is iemand die zichzelf de schuld geeft.
Probeert om eerlijk te zijn,
over hoe moeilijk het is, om echt goed te doen in deze wereld.
En eerlijk te zeggen hoe makkelijk we hypocriet zijn.
Maar daarmee eigenlijk de schuld niet oplost.
Voorbeeld 2, zijn de live voorbeelden uit de media.
En het doet een beetje aan als een show,
een leuke advocaten–serie die je op TV kijkt.
Maar daardoor staat het ook ver weg van ons leven.

Dat maakt het misschien wel lastig
om mee te voelen waar Paulus het over heeft.
We willen er vaak niet aan, als hij zegt:
“Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God”
Dat betekent: iedereen is schuldig,
en daarom kunnen we niet dicht bij God zijn.
Maar voelen we dat ook zo?


Volgens mij zijn er twee redenen
waarom we dat vandaag soms niet zo beleven.
Als je denkt aan echt schuldigen,
mensen die in de rechtbank worden veroordeeld,
bijvoorbeeld die advocaat van Trump, meneer Cohen,
lijken wij daarop?
Hij geeft toe, ik denk met tegenzin,
welke strafbare feiten hij heeft gepleegd.
Maar weet jij, zo, welke fouten jij hebt gemaakt?
Kun je voor God zeggen, heel concreet:
Dit was fout Heer, en daar voel ik me schuldig over?
Ik heb vergeving nodig. Ik geloof dat Christus Jezus me verlost.
En daar wil ik een beroep op doen:
zijn dood als het manier waarop we weer verzoend zijn.

Kijk, als je naar God gaat, bewust van een misstap,
en je vraagt en ontvangt vergeving, dat weet je hoe heerlijk dat is.
Hoe bevrijdend.

Maar onze fouten zijn meestal niet zo concreet als die van fraudeurs,
en dat kan het lastig maken om ze te bekennen.
Ik ken niemand die smakken geld en manipulatie door roddelbladen inzet,
om het verhaal van affaires en overspel in een doofpot te stoppen.
En als ik dan wat heb, wat niet OK is dat is meestal minder erg, toch?
Ben ik echt net zo slecht als hem, nee toch?
Als Paulus zegt: “En er is geen onderscheid. Iedereen heeft gezondigd”
dat botst. Daar willen we niet aan.
We hebben niet het gevoel dat we voor een rechter staan.
We houden niet van wetten en regels.
En we denken te klein van onze fouten. Ach, het valt wel mee…

Herken je dit?
Kijk, als je het niet herkent ben ik blij.
Maar ik denk dat er best veel zijn, die dit wel herkennen.
Het hoort, denk ik een beetje bij deze tijd.
Maar wat interessant is:
Als ik vertel dat die meneer Cohen, ook een beetje een vuil spel speelt,
in zijn bekentenis zegt hij: ik deed dit in opdracht van de president.
Als een manier om hem aan te klagen.
Hij bekent voor de rechter, maar wijst ondertussen, naar een ander.
Als ik onderga, dan hij ook.

Volgens mij voelen we allemaal hoe lelijk dat is.
Naar een ander wijzen. Die ook slecht is.
Het is net zo lelijk als neerkijken op zijn lelijkheid.
Door te denken dat ik beter ben,
bewijs ik dat ik net zo hoogmoedig ben als hij.
Ik denk, net als hij, boven de wet te staan.
Of ik wijs naar een ander, die erger is dan ik.
Het punt is niet of we een even grote straf zouden hebben verdiend,
of juist minder, maar het punt is, dat als jij en ik voor God staan,
dat ik dan zwijgend daar sta, en dan kijken we naar mijn fouten en tekorten.
Even alleen jij voor God; alleen ik voor God.
Niet wijzen naar een ander,
zoals we van onze gezamenlijke voormoeder Eva hebben geleerd,
– ja maar, hij… –
Nee, alleen jij, alleen ik, voor God.
Als ik bedenk dat ik daar sta, dan val ik stil.
En dan ligt daar een stapel schuld voor de troon van God.
En dat past niet bij hem…

Ik kan bij God niets inbrengen, ik kan niets bijdragen aan mijn redding,
nouja er is 1 ding wat ik inbreng,
en dat is de schuld die vergeven moest worden.
Weten we echt wie God is?
Weten we wat hij van ons verwacht?
Echte pure liefde voor hem, voor zijn wereld en de mensen daarop.
En weten we wie we zelf zijn?
Dat we niet zo puur zijn, dat we niet liefhebben.
Weten we dat?

Ik zei het al: schuld is niet een leuk onderwerp.


Ik noemde net dat er twee redenen waren,
waarom we dat vandaag soms niet zo beleven.
De eerste was dus dat we niet altijd weten of willen weten.
Een tweede reden is net anders maar heeft er wel mee te maken.
Want het is niet leuk, om God, van wie we houden, tekort te doen.
We voelen aan als we een fout maken, ook best dat het echt fout is.
Je kan het soms zo intens voelen, de gebrokenheid.
Zonde waaruit weer andere zonden voorkomen.
Je kunt er moedeloos van worden.
Het lukt me niet. En het gevoel ontstaat: het is niet goed genoeg.
En dan weten we best dat God dat vergeven wil.
Maar in dat verhaal kun je moe worden van die beweging.
Soort van verdoofd worden, doordat je telkens heen en weer gaat,
tussen zonde, vergeving, zonde, vergeving, enzovoort.
Daardoor lukt het niet meer om te beleven hoe mooi en hoe nodig het is.
Wat Paulus schrijft, waar veel van zijn brieven over gaan,
– we weten het ergens wel,
en juist dat maakt het lastig om het te ervaren.

En wat ik dan zie gebeuren:
is dat mensen denken: hé, ergens klopt iets niet.
Het verhaal van God moet juist bevrijdend werken.
Maar als we de bevrijding van vergeving niet meer merken,
of als je er moedeloos van bent, (ben ik echt zo slecht?)
kan je je gaan afvragen:

Moet ik elke week horen dat ik zondig ben?
Moet je elke week de wet van God horen?
Praten we onszelf niet een schuldgevoel aan?
En die vraag kan ook nog wel een slag dieper.
Is dit wie God is: streng, een rechter,
en je moet maar hopen dat je de rechtszaak overleeft…?
Of: Ja, maar Jezus is toch al gestorven?
We hebben het achter ons, bovendien: God is toch liefde?

Als je dit herkent, als je moe wordt, of terneergeslagen,
dan moet je opletten hoe Paulus het zegt.
Paulus is namelijk niet somber in de tekst.
Kijk, het is de wet, de goede wil van God,
waardoor we zien wat er mis is.
Als alleen dat er zou zijn, ja dan hadden we alle reden
om er neerslachtig van te worden.
Maar Paulus zegt het zo:Rom 3:21
“Gods gerechtigheid, waarvan de Wet en de Profeten al getuigen,
wordt nu ook buiten de wet zichtbaar.”

Even met eigen woorden:
Het goede van God, wordt buiten de wet om zichtbaar.

We staan dus niet langer in het beklaagdenbankje,
waar we moeten afwachten hoe God ons beoordeeld.
Als je gelooft in Jezus, is er vrijspraak.
Je zou kunnen zeggen, van alle geboden, is er 1 wet die blijft staan.
En dat is de wet van geloof. Geloof je in Jezus?

Sommige mensen komen in opstand tegen zondig–zijn.
Schuld is niet een leuk onderwerp, en willen daar niet over nadenken.
En komen met bezwaren die lijken op wat de bijbel zegt.
God houd van je. En dat klopt.
Maar als je Gods liefde noemt, om maar niet stil te staan bij de eigen missers,
als we onze eigen schuld niet meer voelen,
geloof ik dat we daardoor ook niet meer ervaren
wat geloof in de vrijspraak door Jezus betekent.

Als je niet stilstaat bij je eigen tekorten,
als je je foutjes wegpoetst en zegt dat het wel meevalt,
zul je ook niet Gods liefde proeven.
Die genade, die liefde merken we juist,
dat hij je ondanks alles, wil verlossen.
Als je geen zin hebt om de wetten van God aan te horen,
en stil te worden, en zwijgend te ondergaan,
dan mis je de bevrijdende kracht van het evangelie.


Er is dus een wet. De wet van geloven.
Dit is ook precies wat Jezus zijn leerlingen voorhield.
Als je bijvoorbeeld in Johannes op zoek gaat,
hoe vaak hij het heeft over geloven in hem…
Ik heb er over gedacht om alle teksten in de preek bij langs te gaan,
maar dat vond ik te lang worden.
Een voorbeeld dan maar. Jezus zegt: Joh 12:44v
“‘Wie in mij gelooft, gelooft niet in mij, maar in hem die mij gezonden heeft,
en wie mij ziet, ziet hem die mij gezonden heeft.
Ik ben het licht dat naar de wereld is gekomen,
opdat iedereen die in mij gelooft niet meer in de duisternis is.”

Jezus zegt ook: “Ik heb niet namens mezelf gesproken, maar de Vader die mij gezonden heeft,
heeft me opgedragen wat ik moest zeggen en hoe ik moest spreken.
Ik weet dat zijn opdracht eeuwig leven betekent.
Alles wat ik zeg, zeg ik zoals de Vader het mij verteld heeft.”


Ik vond het boeiend in de voorbereiding,
om te ontdekken dat het voor Jezus ook belangrijk is,
dat als je gelooft, dat je ook gelooft in degene die gezonden heeft.

Als we geloven in Jezus, dan geloven we ook in God.
Dat is voor ons logisch.
Maar daar zit een hele diepe kern in.
Jezus is gestuurd, en hij zegt:
ik ben zo met de Vader verbonden
als je mij hebt gezien, dan heb je hem gezien.
als je mij hebt gehoord, dan hoor je God in de hemel zelf.
Ik zeg niet zomaar wat, maar alleen wat ik van de Vader hoor.
Ze zijn onlosmakelijk verbonden.

En dat is nu precies wat verzoening ook is.
Als we geloven, zelfde woord,
zijn ook wij onlosmakelijk verbonden.
Verbonden aan Jezus.
Er is geen onderscheid meer.

Als mensen on–verbonden zijn, dan wijzen we naar de ander.
Geven we elkaar de schuld, leveren we elkaar uit.
En dat is typisch menselijk.
Die meneer Cohen, en ook onze voormoeder Eva.
Ze wijzen naar een ander, – ja maar hij… –
Nu vind ik de naam Cohen erg mooi.
Het is Hebreeuws, en het betekent: priester.
Mensen die Cohen heten, stammen af van Aaron.
Maar ook wij hebben een Cohen, onze advocaat en fixer.
Jezus is onze priester en Paulus noemt hem
het “door God aangewezen middel tot verzoening.”

Als we geloven, dan zijn we onlosmakelijk aan Jezus verbonden.
Als je voor God staat, en je voelt de schuld,
die de wet op je drukt, dan komt hij naast je staan.
Niet meer: alleen jij voor God, maar met Jezus.
En hij, onze Cohen, wijst niet beschuldigend naar mij, maar naar zichzelf.
Als ik bedenk dat ik daar sta, dan val ik stil.
Maar niet meer om die stapel schuld voor de troon van God.
Die niet bij God past.
Ik wordt stil omdat het ook niet bij Jezus past,
maar toch bekent hij voor God: het is van mij.

En dan past het ook niet meer bij mij.
Het is weggedragen. Opgetild. De schuld is weg.
En dit doet Jezus met iedereen die in hem gelooft.
Ieder die zich houdt aan de wet van het geloof.
Er is geen onderscheid meer tussen mensen.
Want naast al die mensen staat Jezus.
Maar ook jij en Jezus zijn intiem verbonden.


We mogen elkaar hierop wijzen.
En dan herhalen we wat Jezus zei:
“Ik heb niet namens mezelf gesproken, maar de Vader die mij gezonden heeft,
heeft me opgedragen wat ik moest zeggen en hoe ik moest spreken.
Ik weet dat zijn opdracht eeuwig leven betekent. Alles wat ik zeg, zeg ik zoals de Vader het mij verteld heeft.”

En dat is ook je taak als ouderling.

Als Jezus zijn leerlingen er op uit stuurt
trekt hij die lijn van verbondenheid verder door: Mt 10:40–42
“Wie jullie ontvangt ontvangt mij,
en wie mij ontvangt ontvangt hem die mij gezonden heeft.”

Daarin hoor je niet alleen wat Jezus ook in Johannes zei:
Als je gelooft in mij, geloof je in God de vader,
Maar Jezus gaat nog een stap verder.
Dat geldt dus ook voor zijn leerlingen:
Geloof je een leerling van Jezus, dan geloof je Jezus zelf.
“Wie een profeet ontvangt omdat het een profeet is,
zal als een profeet beloond worden,
en wie een rechtvaardige ontvangt omdat het een rechtvaardige is,
zal als een rechtvaardige beloond worden.
En wie een van deze geringe mensen een beker koel water te drinken geeft
alleen omdat het een leerling van mij is, ik verzeker jullie:
die zal zeker beloond worden.”

Jezus maakt het heel breed.
Dit geldt dus niet alleen voor zijn eerste groep leerlingen,
dit geldt niet alleen als je een ambt op je neemt,
maar dit geldt voor iedereen.
Van de meest voorname, tot een van de geringen.
Want: Er is geen onderscheid meer.

Iedereen heeft gezondigd en moet de nabijheid van God missen;
maar iedereen wordt ook uit genade, die niets kost,
door God als een rechtvaardige aangenomen
omdat hij ons door Jezus heeft verlost.

Ga er maar op uit, en spreek maar na
wat we Jezus, en in hem Vader, horen zeggen.
Amen


online delen:

tag wet schuld zelfreflectie plaatsvervangend priester

Meer preken uit Romeinen