Gesproken Votum en groet Ps 99:1,6 (God is koning) Jezus' samenvatting wet, en Ex 20:18-21 PvN57 (hemel en aarde, voelen hoe sterk u bent) Gebed L: 2Kron 5:4-14 (lector) NLB 36:2 (Uw heil is als de hemel hoog) L: Hand 1:1-11 (lector) Preek over Hand 1:9 Opw 181: Majesteit, groot is zijn majesteit Gebed Collecte NLB 666:1,2 (De Heer is opgetogen) Zegen, gesproken amen OTH 356 (Elk oog zal hem zien als hij komt)

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Engelen zeggen: “wat staan jullie naar de hemel te kijken?”
En ze bedoelen, stop maar met turen, ga maar weer verder.
Je weet wat Jezus gezegd heeft:
terug naar Jeruzalem, wachten op de Geest, en dan er op uit!
Totdat hij terugkomt, op de wolken.

Vanmorgen willen we toch even naar die wolken kijken.
Niet om de woorden van de engelen te negeren,
maar juist om de heerlijkheid van God te zien;
in Jezus, die nu zit aan de rechterhand van Vader,
genieten van de mooie hemel,
de stralende zon, en prachtige wolken.

Bij hemelvaart denk je misschien
dat Jezus’ koningschap in nevelen is gehuld:
Hij is wel koning, maar we zien hem niet.
Het kan je zicht op God mistig maken.
Ja, ergens geloof ik het wel, maar dat Jezus weg ging vind ik lastig.
Dat ik God niet zien kan, vind ik moeilijk.

Dat Jezus dan naar de wolken gaat, wordt dan haast een beeld,
hoe zijn afwezigheid een donkere schaduw werpt over je geloof.
Vanmorgen hoop ik te laten zien,
dat juist het omgekeerde het geval is.
Door te kijken naar de wolken, zien we God in volle glorie.


Wolken komen namelijk veel in de bijbel voor.
Het is teken van Gods aanwezigheid, majesteitelijke grootheid,
symbool van zijn heerlijkheid.
Donkere wolken pakken dreigend samen voor wie tegen God opstaat,
maar het is weldadig en beschermend, voor wie God liefheeft,
als een regen van zegen.
Ik wil dat laten zien
door een aantal teksten uit de bijbel bij langs te gaan.

Je ziet het al meteen in het verhaal van de uittocht.
Als Israël uit Egypte wordt bevrijdt.Ex 13:21
“De HEER ging voor hen uit om hun de weg te wijzen, overdag in een wolkkolom,
’s nachts in een lichtende vuurzuil.
Zo konden ze dag en nacht verder trekken.”

Een wolkkolom die mee trekt,
om te laten zien dat God zelf meegaat.

En God laat zich die reis nog intenser zien in wolk–vorm.
God zegt tegen Mozes: Ex 19:9
“Ik kom naar je toe in een donkere wolk,
dan kan iedereen het horen wanneer ik met je spreek
en zullen ze voor altijd vertrouwen in je hebben.”

En God laat het indrukwekkend aan het hele volk zien: Ex 19:16–8
“Op de derde dag, bij het aanbreken van de morgen,
begon het te donderen en te bliksemen,
er hing een dreigende wolk boven de berg,
en zeer luid weerklonk het geschal van een ramshoorn.
Iedereen in het kamp beefde.
Mozes leidde het volk het kamp uit, God tegemoet.
Aan de voet van de berg bleven ze staan.
De Sinaï was volledig in rook gehuld,
want de HEER was daarop neergedaald in vuur.
De rook steeg op als de rook uit een smeltoven,
en de berg trilde hevig.”

Wolk en vuur ineen,
de wolk als vriendelijk voorkant, als God voorop gaat,
en de vuurkolom die eerder de Egyptenaren angst aanjoeg.

Die wolk is te zien als God zijn wet geeft. zwart
Indrukwekkend, ontzagwekkend.
De mensen durven niet dichtbij te komen.
De heerlijkheid van God gaat mee,
maar tegelijk voelen ze ook, hoe bijzonder dat is.
Hoe uniek, dat die bijzondere, ontzagwekkende God, meegaat.

Dit is God die meereist,
maar ook als God zijn naam laat wonen op een vaste plek,
in de tabernakel, die tent die meereisde
of in de tempel, telkens laat God zich zien als een wolk.
Ook bij de inwijding van de tempel van Salomo.
We hebben dat gelezen uit 2Kronieken: 2Kron. 5:11a,13–14
“11 Op het moment dat de priesters uit het heiligdom naar buiten kwamen,
(…) op dat moment moesten de blazers en zangers samen muziek ten gehore brengen
ter ere van de HEER. Zodra het geluid van de trompetten,
cimbalen en andere instrumenten opklonk en de zangers de lofzang aanhieven:
‘De HEER is goed, eeuwig duurt zijn trouw,’
vulde de tempel, het huis van de HEER, zich met een wolk.
De priesters konden hun dienst niet meer verrichten,
want de majesteit van God vulde de hele tempel.”

De priesters hebben de ark, de heilige kist van Gods verbond,
in de tempel gezet, in het allerheiligste.
Op de ark staan beelden van twee engelen,
vleugel aan vleugel, schouder aan schouder,
ze dragen de eer, de lof waar God op troont.
Die engelen die God maar toezingen dat hij Heilig is…
Die God komt, als de priesters de ark hebben neergezet.
God neemt zijn intrek, vervult zijn belofte dat hij komt wonen.

Die wolk is een symbool van de majesteit van de Heer.
Zijn aanwezigheid drijft de gewoon–werkende priester, naar buiten,
alsof de rookmelder ging, voor een brand–oefening.
Maar dit is niet voor de grap; het is indrukwekkend,
Die priesters zullen nooit vergeten wie ze daar aan het dienen zijn,
voor wie ze op de trompetten blazen, de longen uit hun lijf,
samen met de engelen, die God maar toezingen hoe Heilig hij is.
Die priesters zullen niet vergeten waarom ze die psalmen zingen. psalmen
“De Heer is goed, eeuwig duurt zijn trouw.”
Altijd als ze die woorden zingen,
zal dat in herinnering gekoppeld zijn aan die heerlijke wolk.
Het zijn geen lege woorden. Die goedheid en die trouw zien ze,
doordat God de moeite neemt met zijn volk mee te gaan.
Bij hen te wonen.
Ook daarin zien ze hoe heilig en ontzagwekkend de Heer is.


Ezechiël zag op een schokkende manier het omgekeerde.zwart
Hij zag hoe de heerlijkheid van de Heer vertrok.
God gaat uit de tempel weg. Dat ziet Ezechiël in een visioen.
Hij ziet niet alleen de beelden van de cherubs, engelen,
die op de ark van Gods verbond stonden,
hij ziet ook de geestelijke werkelijkheid er achter.
Die indrukwekkende engelen zelf.
Hij ziet iets met wielen, een raderwerk,
waarboven de troon van God is. En hij ziet hoe dat in beweging is.

Tot dan woonde God in de tempel, ruste op de ark.
Maar Ezechiël ziet dit: Eze 9:3
“De stralende verschijning van de God van Israël
bewoog zich van de cherubs waarboven hij troonde
naar de ingang van de tempel”

En even verderop Eze 10:4–6
“Toen de stralende verschijning van de HEER
zich verplaatste van de cherubs naar de tempelingang,
vulde die wolk de tempel,
en de hele hof was vol van de gloed van de verschijning van de HEER.
Tot in de buitenhof was het geluid te horen
van de vleugels van de cherubs;
het was een geluid als wanneer God, de Ontzagwekkende, spreekt.
Toen beval hij de man met de linnen kleren:
‘Haal nu wat vuur weg uit het raderwerk onder de cherubs.’”

En het lijkt alsof die wielen, dat raderwerk, met de troon van God,
met de heerlijkheid van God, de stralende verschijning, vertrekt.
Het is alsof de wolk verdwijnt, het opklaart,
maar nog nooit klonk dat zo dreigend:Eze 10:18,19
“Toen ging de stralende verschijning van de HEER weg
bij de tempelingang en kwam tot stilstand boven de cherubs.
Ik zag dat ze hun vleugels spreidden, in beweging kwamen
en van de grond opstegen met de wielen naast zich.
Ze gingen bij de oostelijke poort van de tempel van de HEER staan,
en de stralende verschijning van de God van Israël rustte op hen.”

En ondertussen beschrijft Ezechiël straffen van God,
blijkbaar maakten de priesters de tempel voor God onbewoonbaar.
Waren ze de psalmen over liefde en de trouw van God vergeten.
Waren ze niet meer onder de indruk van vuur en wolkkolom.
En nog verder verwijdert God zich. Eze 11:22,23
“De cherubs spreidden hun vleugels uit, de wielen stonden naast hen
en de stralende verschijning van de God van Israël bevond zich boven hen.
De verschijning van de HEER steeg op vanuit de stad,
en verplaatste zich naar de berg aan de oostkant.”

De heerlijkheid van God, de stralende verschijning, de wolk,
eerst zat deze als het ware op een troon,
door engelen gedragen, boven de ark, in de tempel.
Maar Ezechiël ziet, hoe de engelen, en dat rader–werk,
vanuit het heiligste van de tempel, naar de ingang van de tempel gaan,
en dan naar de poort, en dan naar de berg,
aan de oostkant van de stad Jeruzalem.


Wonderlijk en pijnlijk tegelijk; zwart
kan God dan zijn mensen verlaten?
Kan de Heer, die overal is, je alleen laten?
In Ezechiël laat God zien, dat zijn heerlijkheid en zijn glorie,
niet iets is waar je van uit mag gaan.
We hebben God niet in de pocket, binnen handbereik.
Als garantie dat alles wat ik doe, dat God wel meekomt.
Hij neemt afstand, van wat niet door de beugel kan.
Dit is heftig. God gaat weg.
Wil niet meer bij ons wonen.
Dit is wat zonde doet. God verdraagt het niet.

Maar als Jezus de aarde verlaat,
dan is dat niet omdat hij afstand neemt van mij of jou,
dat hij vertrekt, en je in de steek laat;
of dat de heilige weer het brand–alarm laat afgaan,
omdat we het

Wat God niet verdraagt, waar hij vol heilig vuur van is,
dat heeft Jezus ondergaan.
Maar nu staat daar een brandschoon mens.
Fonkelnieuw en heilig en heerlijk.
Jezus brengt juist onze menselijkheid, bij God,
met huid en haar, horen we bij de Heer,
bij Vader in de hemel.
Jezus brengt ons eigen vlees en bloed binnen, in de wolk,
onze menselijkheid wordt opgenomen in de heerlijkheid van God.
In volle glorie.


Het is de volle glorie van een Koning.
Maar dat maakt die vraag van de leerlingen wel boeiend:
Ze vroegen aan Jezus: Hand 1:6
“Heer, gaat u dan binnen afzienbare tijd het koningschap over Israël herstellen?”
Jezus, lijkt de vraag weg te schuiven,
en dan stijgt zijn lichaam voor hun ogen op.
Hoger, hoger dan het kruis waar hij 40 dagen terug aan hing,
hoger nog, tot hij wordt opgenomen in een wolk,
in de heerlijkheid van God.

En dan turen zijn leerlingen hem nog even na,
maar dan komen die engelen naast hen staan en zeggen: H1:11
“Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen,
zal op dezelfde wijze terugkomen
als jullie hem naar de hemel hebben zien gaan.”

De engelen laten weten dat hij terugkomt op de wolken.

Heeft Jezus expres die vraag over het koningschap onbeantwoord gelaten?
Hij is toch naar de hemel gegaan als koning?
De vraag wordt beantwoord door een oude profetie:
Daniel heeft een visioen gezien waarin hij iemand die
er uit ziet als een mens, op de wolken komt. Dan 7:13,14
“In mijn nachtelijke visioenen zag ik
dat er met de wolken van de hemel iemand kwam
die eruitzag als een mens.
Hij naderde de oude wijze en werd voor hem geleid.
Hem werden macht, eer en het koningschap verleend,
en alle volken en naties, welke taal zij ook spraken, dienden hem.
Zijn heerschappij was een eeuwige heerschappij
die nooit ten einde zou komen,
zijn koningschap zou nooit te gronde gaan.”

Iemand die met de wolken van de hemel komt,
en eruit ziet als een mens. Dat is Jezus die terugkomt.
Als hij terugkomt zien we hoe het koningschap over Israël herstelt is.
De vraag wordt tussen de regels door beantwoord.


En tot die tijd? zwart
Nu is er een mens in de hemel. Opgenomen in heerlijkheid.
Jezus is één met de stralende verschijning,
met de wolk die de tempel bewoonde.
Hij is in de wolken, in de majesteit van God. Hij is God.
En dat is niet wat vaag, of mistig; een rook die je wegblaast,
Nee, Hij is tegelijk vlees en bloed. Mens, net zoals wij.
Jezus, zoon van Maria, broer van een Juda, en een Jacob,
die beide een briefje in het nieuwe testament hebben geschreven,
waarin ook zij zich voegen bij de engelen, zingend over zijn heiligheid,
en de priesters, die hun dienst doen,
omdat ze vol zijn van Gods liefde en eeuwige trouw.
Hij is koningszoon van David, en het beloftekind van Abraham.
In Jezus, is ons vlees en bloed opgenomen in heerlijkheid.
De menselijke stamboom schiet wortel in de hemel,
omdat hijzelf onze wortel is, de bron van leven.
Hij is de grond onder ons bestaan,
en nu is hij met huid en haar, in de hemel.

Daar in de hemel, is hij met iedereen die ons is voorgegaan.
Maria, Judas, Jacobus, de priesters, profeten, David, Abraham.
En in hem zijn alle volken gezegend, en mogen wij,
en onze voorouders ook zijn opgenomen in die heerlijkheid.

In Hebreeën staat een mooie tekst.
Er worden een hele boel geloofsvoorbeelden opgenoemd,
van mensen die ons voorging in geloof.
Maar dan is het niet voor niets, dat die menigte getuigen,
een wolk van getuigen wordt genoemd. Hebr 12:1–2
“Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn,
(oude vertaling: zo’n grote wolk van getuigen rondom ons)
moeten ook wij de last van de zonde,
waarin we steeds weer verstrikt raken,
van ons afwerpen en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt.
Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus,
de grondlegger en voltooier van ons geloof:
denkend aan de vreugde die voor hem in het verschiet lag,
liet hij zich niet afschrikken door de schande van het kruis.
Hij hield stand en nam plaats aan de rechterzijde van de troon van God.”

Kijk niet naar de wolken, zeggen de engelen, maar kijk wel
naar de majesteit van Jezus, de heerlijk stralende verschijning.
Naar hem, van wie de troon wordt gedragen door engelen.
Een troon van genade, van liefde, en eeuwige trouw.
Daar zit hij nu, onze koning.
Hemel en aarde zijn vol van zijn majesteit.
En daarom zijn wij met hem in de wolken.

Amen


online delen:

tag wolk koninkrijk tempel twee-naturen trouw oordeel

Meer preken uit Handelingen van de Apostelen