Stilte Votum en Groet DNPs 19:1 (De hemelkoepel spreidt) Wet DNPs 19:2 en 3 (De wet van onze heer) Gebed GKPS 116:1 (vs 1 Kristal gr 1/2, daarna KBC) L: Mat 11:25-30 Preek over Mt 11:28-30 Opw 268 (Hij kwam bij ons heel gewoon) Gebed Collecte Opw 717 (Stil, mijn ziel wees stil) GKPs 55:9 Zegen en Amen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Heb je de touwtjes in handen?
Of wordt je aan het lijntje gehouden?
Zelfde beeld, maar van twee verschillende kanten.
Het eerste is fijn. Touwtjes in handen: dan heb je controle.
Als een marionettenspeler, het gaat het zoals je wil.
Je bent de regisseur van je leven.
Je hebt het voor het zeggen, je bent de koning.

Maar wordt je aan het lijntje gehouden,
dan wordt er met je gespeeld, je wordt bestuurd.
Zeker als je kort aangelijnd bent. Je zit ergens aan vast, gebonden.
Jezus gebruikt een beeld van een juk.
Dat is een houten balk, die gelegd werd op de nek en schouders
van één of twee trekdieren, bijvoorbeeld ossen, paarden of ezels.
Die worden zo bestuurd.
Ze zijn niet vrij; kunnen niet gaan en staan waar ze willen.
Ook slaven konden een juk opgelegd krijgen.
Elkaars lasten dragen wij,
maar een slaaf gaat letterlijk gebukt onder een last.
Als een menselijke kruiwagen…


Kom bij mij, zegt Jezus, tegen iedereen die gebukt gaat.
Voor iedereen die belast is, die er zwaar aan tilt.
Maar aan wat…? Dat wordt niet genoemd.

Wat valt ons zwaar? Waar wordt U moe van, wat put jou uit?
– Is het een ziekte?
Dat je jezelf, of iemand die je lief is, achteruit ziet gaan.
En je weet niet hoelang dit nog van je gevraagd wordt;
of je het wel dragen kan.
Is het de dood, waar je bang voor bent,
of je hebt het in de ogen gezien, en het gemis doet zo vreselijk pijn.
Kom bij mij, zegt Jezus.
– Hij zegt het tegen ieder die somber is aangelegd,
en zeker in de winter neerslachtiger dan anders is.
Vermoeid en belast, soms voel je dat in je ziel,
in je stemming, en weet je niet eens waarvan.
Kom bij mij, zegt Jezus.
– Valt de last van je werk je zwaar? Maakt het je onrustig?
Zorgen om geld of om je huis.
Je gaat gebukt onder hoge lasten, de verantwoordelijkheid,
en je voelt je tekort schieten.
Of je vind geen voldoening meer in wat je doet.
Is dit het nou? Is dit wie ik ben, en wat ik kan?
– Dit is een wereld die gevallen is.
We zeggen vaak hoe God zag dat het goed was,
maar hij heeft er ook een vloek over uitgesproken: Gen 3:17–19
“Vervloekt is de akker om wat jij (Adam, mens) hebt gedaan,
zwoegen zul je om ervan te eten, je hele leven lang.
Dorens en distels zullen er groeien, toch moet je van zijn gewassen leven.
Zweten zul je voor je brood, totdat je terugkeert tot de aarde,
waaruit je bent genomen: stof ben je, tot stof keer je terug.’”

Hier komen de last die je voelt van zwoegen en zweten,
samen met met de gebrokenheid, de beperktheid van onze energie,
tot het zelfs op is, en we de laatste adem uitblazen,
en uit elkaar vallen, ontbinden.
Maar om al de gevolgen van deze vloek zegt Jezus: kom bij mij.

– Deze vloek noemt ook dorens en distels.
Het veld, de akker, uit de wereld komt rommel op.
En ook daar kun je zwaar aan tillen.
En terwijl je je werk doet, loop je krassen op, steekt het je.
Dorens en distels. Zo kan je gebukt gaan onder het leed van de wereld.
Wat een rotzooi, onkruid dat maar blijft opkomen en niet vergaat.
Anderhalf week terug weer een schietpartij.
En een lobby die politici bang–maakt iets te doen.
De machteloosheid en de grootspraak van de politiek.
Grootspraak ook, als het gaat om wie de langste heeft,
lange–afstandsraket bedoel ik.
Wat een nare mannetjes, en iedereen doet maar wat.
Paulus zegt ergens … Rom 8:20–23
“… de schepping is ten prooi aan zinloosheid,
niet uit eigen wil, maar door hem die haar daaraan heeft onderworpen.
Maar ze heeft hoop gekregen, omdat ook de schepping zelf
zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid
en zal delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt.
Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt.”

Een slavernij van de vergankelijkheid.
We zijn niet hopeloos, zegt Paulus; dat slavenjuk mag er af.
Maar man, wat kun je het voelen, en de Geest zucht dan met je mee.
Om de zinloosheid; om een wereld voor oorlog.
Vol honger, en vol giro–rekeningen die net zoveel honger hebben.
Want er is altijd wel een ramp of een goed doel waaraan je geven kan.
Jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan; kom bij mij…

– De vloek, het zinloze zweet, is gevolg van zonde.
Ook dat kan een gewicht zijn, wat je naar beneden trekt.
Je draagt een last van schuld met je mee.
Omdat je vastzit aan een slechte gewoonte. Telkens gaat het mis.
Verstrikt in fouten, het breekt je bij de handen af.
Of je voelt je schuldig om een misstap van al zo lang geleden.
Kies je tegen God, of zonder God, of vertrouwen we te weinig op God,
bij alles waarvan we denken dat we het alleen moeten dragen en trekken…;
“Kom bij mij.”
– Je kent je karaktertrekken en eigenaardigheden,
en ook die minder mooie kant ervan.
En dat tors je je hele leven met je mee, want kunnen we echt veranderen?
Kom maar hier, zegt Jezus.
– En soms, is het het gevoel dat het nooit goed genoeg is.
Een schuldgevoel waarvan de oorzaak niet zo duidelijk is.
Maar tegenover God voor wie alleen perfectie genoeg is,
sta je altijd in de min. Denk je. Je voelt je altijd bezwaard.
En zeker dan zegt Jezus: Kom maar bij mij, dan til ik van je af.


Jezus doet zijn uitnodiging, ongeadresseerd.
Kom maar. Kom maar op, met jullie lasten,
en vermoei mij maar met je verdriet en je lijden. Kom maar…

Is dat niet heerlijk? Iemand die dat hebben kan.
Die luisteren wil, niet moe wordt van je verdriet,
niet zat wordt, en zegt:
nou moet je er toch wel klaar mee zijn; begin je nou alweer?
Nee, kom maar: “want ik ben zachtmoedig en nederig van hart.”
Alles wat drukt, wat me verstrikt en verstikt,
afmat en uitput, omdat ik vastzit in een wirwar van
netten en strikken, wat me bindt, en aan het lijntje houdt.
… en ik zal je rust geven.


Weet je wat Jezus niet zegt?
Jezus zegt niet: ik laat je vrij, doe maar wat je wil.
Hij zegt niet: ik neem alle neerslachtigheid weg,
ga nu alle ziekte genezen, en ik geef je de touwtjes in handen.
Dat was het beeld waar ik vanmorgen mee begon:
De touwtjes in handen? Of wordt je aan het lijntje gehouden?
Ja, alle lijntjes waar wij aan vast zitten,
met alles wat daaraan vast zit, met wat teneer drukt,
alle ketens die ons binden, daarmee mogen we bij hem komen.
Maar dat knipt hij niet allemaal door.
Hij neemt het over, draagt het mee, hij lijdt mee.
Maar hij neemt het niet van ons af om je daarna vrij te laten.
Als ik mocht kiezen, heb ik liever wél de touwtjes in handen.
Vrijheid, eigen baas. Gaan en staan waar ik wil.
Ongebonden, nergens aan vast zitten, zelf de richting bepalen.
Dit is voor velen de drijfveer. En handig spelen reclames er op in.
Het wordt je haast opgelegd: dat je vrij moet willen zijn.

Drijfveer is dan wel een grappig woord.
Want deze drijfveer is een een idee van buiten.
Is niet een idee van mij, of van jou. Het is van een ander.
Het is een slavendrijfveer. Het is een zinloze zucht naar jezelf.
Alsof we ooit los zijn, door niets om ons heen bepaald of gevormd worden.

Daarvan wil ik 2 voorbeelden geven.
– Kun of kon je ervoor kiezen om niet te werken?
Als je dat al zou willen, maar kun je daarvoor kiezen?
Volgens mij niet. De taken die je hebt, die geef je niet zomaar op.
Je kunt niet stoppen met moeder te zijn.
Je geeft je baan niet zomaar op om te gaan niksen.
Want je hebt verplichtingen en verantwoordingen.
Al is het maar dat je voor jezelf in onderhoud wilt voorzien.
En als geld geen probleem is, dan nog zullen mensen niet stil zitten.
Jezus zegt dat hij rust wil geven;
maar van niets doen worden we onrustig.
Er voor kiezen om niet te werken? Nee.

– Een ander voorbeeld waar we niet los van komen,
ook al vind je het een belasting. Letterlijk. We betalen belasting.
Op alles wat we doen is een deel voor de overheid.
Want we leven in een dorp, in een land, op een plek,
waar we gezamenlijk voorzieningen willen treffen, voor elkaar,
voor onszelf als we dat nodig hebben.
Je bent niet los. Je kunt er niet voor kiezen je los te maken
van de samenleving.
Er voor kiezen om geen belasting te betalen? Dat kan niet.


Dit soort structuren kan zwaar op je drukken.
Het past in dit tijdperk om je daarom bezwaard te voelen,
dat je meer bepaald wordt door je omgeving, dan het ideaal van vrijheid.
Het heeft mensen ongelukkig gemaakt, vermoeid en belast.
Rusteloos.

Jezus zegt niet: ik maak je los van al je verbanden,
maar hij wil wel rust geven. Hoe geeft hij dat?
Hij geeft ons iets wat helpt in onze relatie tot elkaar,
tot de samenleving, zelfs in relatie tot het kwaad, tot lijden.
Hij geeft iets, en wat hij geeft als we bij hem komen,
dat is een juk.

Voor Joden was dit een bekend beeld.
Niet alleen zagen ze het als ze buiten rondliepen,
maar het was ook een bekende beeldspraak.
Er is een joodse manier van zeggen:
ik neem het juk van het koninkrijk van de hemel op me.
We kennen dat vanuit het taalgebruik van Jezus,
maar dit was algemeen Joodse beeldspraak.
Het betekent dat je God als Koning ziet.
Hij is koning in de hemel. Zijn koningschap erken ik.
Dat betekend niet alleen dat hij de touwtjes in handen heeft
maar ook dat hij het voor het zeggen heeft.
Hij is de goede koning die goede wetten geeft.
Niet te strak aangelijnd,
maar wel duidelijk belijnd.

Hij heeft de controle, is de bestuurder,
die het niet door de vingers glipt, die geen steken laat vallen.
Dat betekent dat alles wat mij overkomt: ziekte, dood, ongeluk,
maar ook je werk, als het je teveel is of juist te weinig,
als het al je energie opzuigt, of je er juist zo naar verlangd,
om met volle energie je ervoor in te zetten; –
alles gebeurt onder het koningschap van God.
Dat alleen al geeft rust. Kijken naar het koninkrijk van de hemel.

Hij is de bestuurder, maar dan is hij ook wetgever.
Een juk is dus een joods synoniem voor Gods regels.
En dan snap je ook dat Jezus zegt: “Neem mijn juk op je en leer van mij.”
Een juk moet je dus leren.
Het is mogelijk dat een juk te zwaar zijn, de last van de wet.
Jezus zegt dat een keer tegen de wetgeleerden: Luk 11,46
“Wee ook jullie, wetgeleerden! Want jullie leggen de mensen ondraaglijke lasten op,
maar raken die zelf met geen vinger aan.”

De last van de wetjes en regeltjes die de wetgeleerden toen,
het volk oplegden, vergelijkt Jezus met wat hij oplegt:
Kom bij mij, als de belasting te hoog is,
Leer van mij: want mijn juk is licht.


Komen wij bij Jezus? Nemen wij zijn woorden aan,
erkennen we hem als Koning
en vinden we rust in hoe hij de wereld bestuurd?
Laten we hem ons zijn woorden opleggen als een juk,
dat bijstuurt? Laten we ons corrigeren door God?

Joden noemen de wet wel een juk.
En dat nemen ze met liefde op zich:
graag laten ze zich leiden door de Koning van het Heelal.
Vereerd zijn ze, verheugd, om de wet van God.
We hebben gezongen uit psalm 19. Ps 19:8–11
“De wet van de HEER is volmaakt: levenskracht voor de mens.
De richtlijn van de HEER is betrouwbaar: wijsheid voor de eenvoudige.
De bevelen van de HEER zijn eenduidig: vreugde voor het hart.
Het gebod van de HEER is helder: licht voor de ogen.
Het ontzag voor de HEER is zuiver, houdt stand, voor altijd.
De voorschriften van de HEER zijn waarachtig, rechtvaardig, geheel en al.
Ze zijn begeerlijker dan goud, dan fijn goud in overvloed,
en zoeter dan honing, dan honing vers uit de raat.”

Maar als het dan gaat om dat juk van Jezus,
de woorden en wetten van Koning Jezus: neem ik die graag op me?
Herken je die jubelstemming van psalm 19,
als de wet wordt gelezen? Of de Bergrede?
Vallen Gods woorden ons licht, als lastenverlichting.

Een rabbi zei eens: mAvot 3:5
“Wie het juk van de Tora op zich neemt,
van hem wordt het juk van de overheid en van zwaar werk afgenomen.
Maar wie het juk van Tora van zich afwerpt,
op hem wordt het juk van de overheid en van zwaar werk opgelegd.”

Wat hij bedoelt is eigenlijk dat je eigenlijk nooit vrij bent.
Om te leven, te voorzien in onderhoud, zul je moeten werken.
en daarover betaal je belasting.
Laten we dat dan doen onder het juk van de woorden van Jezus.
Als we voor hem ons werk doen, valt het lichter.
Als we dan ons verdriet met hem delen, dragen we niet meer alleen.
Als we dan gebukt gaan onder de schuld van zonde,
laten we dan bij Jezus zijn: kom bij mij.
Er is geen andere plek op hemel of aarde,
waar we daarvoor terecht kunnen.

Het juk dragen, is met liefde alles voor God doen.
En dan moeten we soms ook wat verdragen.
We hebben allemaal een rugzakje,
allemaal opgezadeld met ellende
In het Koninkrijk van de hemel, lijken we op die koning,
en doen met hem mee: ook met het dragen van ons kruis.

Maar wij hoeven daaraan niet te zwaar te tillen.
Vooral omdat we niet alleen hoeven te tillen.
Omdat Jezus heeft gezegd: Kom bij mij,
kan zijn leerling Petrus zeggen: 1Pe 5:7
“U mag uw zorgen op hem afwentelen,
want u ligt hem na aan het hart.”

En in de psalmen leerde God al aan zijn volk
dat hij tilt wat wij niet kunnen tillen.
We zullen zo zingen uit psalm 55, daar staat: Ps 55:23
“Leg uw last op de HEER en hij zal u steunen,
nooit zal hij dulden dat een rechtvaardige ten val komt.”

En dat geeft rust. Dat geeft ontspanning.
In de wet zoals we die vanmorgen lazen staat Did. 6:2
“Als je het hele juk van de Heer kan dragen zul je volmaakt zijn.
Zo niet; doe dan wat je kan.”

Heb je ooit zo ontspannen naar de wet geluisterd?
En moedigt dat ook niet aan om dan te doen wat we kunnen?
Dat ook wij proberen onze schouders er onder te zetten.
Zijn juk op ons te leggen. Ja, dan wil ik mijn best doen.
Dat is wat het betekent als Jezus zegt,
“Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.”

Niet omdat het er niet toe doet of je naar Jezus luistert,
maar omdat hij ook al onze fouten heeft verdragen: Kom maar.
Maar dan wil ik ook doen wat ik kan.


In het koninkrijk van de hemel, is Jezus koning.
Hij heeft de touwtjes in handen, door hem laten we ons leiden.
Hij is de regisseur van het leven; Hij heeft het voor het zeggen.
Zijn juk zit comfortabel. Zijn woorden, zijn wetten, zitten als gegoten.
Zeker als je bedenkt dat elk ander juk genadeloos is.

En hij, de bestuurder van het Heelal, heeft zich laten opknopen.
Als een marionettenspeler die verstrikt raakt in zijn eigen leidsels.
Hij liet zich vastbinden en ophangen, aan Gods wet,
die bij mij de vinger op de zere plek legde.
Dat haalt mijn leven uit de knoop.
Als je zijn liefde ziet, zetten we onze schouders onder zijn zachte juk,
en dragen we hem op handen.
Dat is niet zwaar: want hij is nederig van hart.
Amen


online delen:

tag juk rust koninkrijk wet lijden somberheid zinloos verdriet judaica

Meer preken uit Mattheüs