Votum en Groet Ps 18:1,9 (LB=GK Ik heb U lief, van ganser harte Here) Gebed LB 317: 1,2 (Grote God, Gij hebt het zwijgen) Lez: Rom 5:15b-16 en 6:23; Kol 2:6-15 (voorlezer) LB 317: 3 T : Rom 7:1-6 (voorlezer) Lez: HC 16 en 17 (lees ik) Preek Amenlied en Geloofsbelijdenis Opw 575:1-4 (Jezus Alleen) Gebed Collecte LB 859:1-4 (Schuldig staan wij voor u Heer) Zegen, met Danish amen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Als je naar een restaurant gaat, is het dan nodig
om te weten wat er in de keuken gebeurt, om te eten?
Nee, niet voor iedereen.
Tegelijk zie je best wel restaurants met een open keuken.
Niet een afgesloten geheime binnenkamer, maar een open plek.
Want hoe leuk is het, om te zien hoe de pizzabakker zijn deeg ronddraait?
Of de vaardigheid van mannen achter een wok?
Ik keek pas een documentaire over eten,
en ze constateerden twee dingen: dat we steeds makkelijker eten,
en dat we steeds meer kookprogramma’s kijken.
Van heel Holland bakt, tot masterchef.
Terwijl het ambachtelijke, het zelf–doen steeds minder werd:
niet meer zelf jagen, je dier slachten,
niet meer je aardappels poten en rooien en schillen,
of je groente en kruiden oogsten.
En het is alsof we dat compenseren door er naar te kijken,
hoe anderen dat voor ons doen.

Een open keuken in een restaurant, daagt je uit, om er in te stappen;
om de schoonheid van het ambacht te zien.
Is het noodzakelijk, of wordt het er meer voedzaam van? Nee.
Maar je wordt er wel meer opmerkzaam van.
Bewust, dat niet alleen je buik, maar ook je mind full wordt.
Het geeft je soms ook echt een andere kijk.
Het wordt er lekkerder van.


Wat de catechismus doet, is je meenemen naar de keuken.
Wat we geloven wordt er zorgvuldig opgediend.
Gedetailleerd wordt er naar elk ingrediënt gekeken,
en in dit leerboek van de kerk wordt dit opgelepeld.
Nu het over verzoening gaat, bepaald geen surprise menu,
juist overbekende woorden, kan het je tegen staan.
Het gaat over Gods gerechtigheid.
Jezus moest zich tot in de dood vernederen,
om aan Gods recht te voldoen.
Alleen zo kon voor de zonde betaald worden.
Is het een gerecht waar je je neus voor ophaalt?
Ben je inmiddels uitgekauwd, is het een flauwe hap?

Vanmiddag wil ik kijken naar wat catechismus zegt,
vanuit een veelheid aan manieren om er tegen aan te kijken.
En die veelheid is ook niet verwonderlijk:
De kerk doet dat namelijk al 2 millennia: spreken over de verlossing,
nadenken over de dood en opstanding van Jezus.
En in de veelkleurigheid kun je iets nieuws ontdekken.
Verandering van spijs doet eten.
En tegelijk geloof ik, dat dit ook oude vertrouwde woorden,
in een nieuw licht zet, weer fris maakt.


Het gaat over de betekenis is van Jezus’ dood én opstanding:
Goede Vrijdag én Pasen, en dat in adventstijd.
Er zijn diverse manieren om te kijken naar verzoening.
Je kunt Jezus zien als een zondeoffer.
Dit beeld wordt gebruikt als het gaat over
het Lam van God, dat de zonden van de wereld wegneemt.
Een offer dat gebracht wordt om te verzoenen.
We zeggen dan van Jezus, dat zijn dood een betaalmiddel is.
Maar hoe werkt een offer dan?

Doordat ik een fout maak, doe ik onrecht tegenover God.
Ik doe hem tekort. En daar moet wat tegenover staan.
De Israëliet gaf zijn schaapje, of een koe.
Dat was niet, omdat dat dat de wisselkoers van de zonde was.
Een keertje vloeken, kost 2 duiven, ofzo…
Nee, dat was omdat de dood van dat diertje laat zien wat zonde doet.
Wat het je oplevert. Het is het loon, wat het opbrengt.
Romeinen zegt het zo: “Het loon van de zonde is de dood” Rom 6:23
En dat is zoals God ook al in het begin gezegd had:
“wanneer je van die boom eet, zul je onherroepelijk sterven.” Gen 2:17

Als ik iets doe dat ingaat tegen Gods woorden, als ik inga tegen de Levende,
dan brengt dat de dood.
Ik maak iets onherroepelijk kapot. Ik richt schade aan.
Als ik onverantwoordelijk omga met geld en goed,
belast en verspil ik de levenskracht van de aarde. En breng de dood.
Als ik onzuiver omga met de naam van mijn naaste,
belast en verspil ik de reputatie van een ander, pleeg karaktermoord.
Als ik mezelf overschreeuw of juist in gedachten kleineer
belast en verspil ik evengoed een leven.
En in dit alles gaat de relatie met God, de link met het Leven zelf, dood.
Zonde brengt dood en verderf, over de aarde, over een ander, over mezelf.
Bij een offer zie je dat even in het klein voor je neus gebeuren.
Die belasting til ik van mezelf af, en til het op een ander:
Ik schuif het op de zondebok: het diertje is de bok, in plaats van mij.
In het beeld van een offer, zit niet dat God zo nodig bloed moet zien.
God laat ermee zien dat er iets in jou plaats moet gebeuren.
Plaatsvervangend.

Deze plaatsvervanging zagen we in Romeinen 5: Rom 5:15b–16
“Door de overtreding van één mens moesten alle mensen sterven,
maar de genade die God aan alle mensen schenkt door die ene mens, Jezus Christus,
is veel overvloediger.
Dit geschenk gaat het gevolg van de zonde van één mens verre te boven,
want die ene overtreding heeft tot veroordeling geleid,
maar de genade die na talloze overtredingen geschonken werd,
heeft tot vrijspraak geleid.”

Doordat Adam fout ging, is de zonde gekomen, is de dood gekomen.
Maar wat Jezus als 2e Adam doet, is grootser.
Jezus als hoofd vd mensheid. En door geloof participeren we daarin.
Maken we mee wat er met hem gebeurt.
Hoe en waarom, daar kom ik later op terug.

– Een iets andere invalshoek, zit in het woord: losprijs
Jezus betaalt een prijs, om ons terug te kopen.
Hij geeft zijn leven als een losprijs.
Zoals je op de markt wel eens hoort: wie maakt me los?
En als je dan wat koopt, betaal je de losprijs.
Zoals men vroeger misschien een slaaf kocht om voor hem te werken.
Jezus zegt het zelf ergens zo: Mk 10:45
“want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden,
maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.”

Even tussendoor:
Een variatie hierop, is het idee dat Jezus ons kwam loskopen van de duivel.
Deze gedachte was heel erg ontwikkeld in het middeleeuws volksgeloof,
in een episch gevecht met de duivel in de hel,
pakte Jezus de gegijzelde zielen terug.
Als de eenvoudige gelovige de geloofsbelijdenis hoorde:
neergedaald in de hel, dacht hij hieraan.
Dit is de achtergrond dat de catechismus ernaar vraagt:
wat het betekent: neergedaald in de hel.
Het is beter om het woord ‘hel’ te begrijpen als onderwereld.
Neergedaald in het dodenrijk, in de dood.
Het is bedoelt om te zeggen dat Jezus echt dood was.
Het antwoord dat de catechismus geeft corrigeert het beeld
van een echt gevecht in de hel, maar plaatst het in het helse lijden.

Terug naar beelden die proberen uit te leggen hoe Jezus’ dood werkt.
We hebben nu het plaatsvervangende offer gezien,
en het betalen van een marktprijs.
Een ander model vestigt de nadruk op Jezus overwinning.
Er zit iets dramatisch in de manier waarop Jezus zijn liefde toont.
Het goede overwint het kwaad, door te sterven is er leven.
En heroïsch staat hij op uit de dood.
Nu triomfeert de zoon van God!
Daarmee laat hij zien dat hij sterker is.
Liefde overwint alles, zoiets…
Je kunt dit erg soft maken, en cliché, omdat het over liefde gaat,
en het de scherpe randjes van al het bloed en de dood eraf haalt.
Tegelijk is het een hele kernachtige omschrijving
van wat er met Pasen is gebeurt. Daar wordt echt overwonnen.
En het is zo bemoedigend dat God voor je vechten wil.
Dat je echt de aller allersterkste aan je kant hebt.

Een ander beeld dat iets wil zeggen over de dood en opstanding,
is meer moreel. Het ziet Jezus als voorbeeld.
Door te zien hoeveel God voor ons over heeft,
door zijn eigen zoon in te zetten en op te offeren,
ontdekken we hoe groot de liefde van God is.
Zijn vernedering is om na te volgen.
Paulus schrijft ergens: Fil 2:6–11
“Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had.”
Hij had de hoogste rang, was God, maar hield daar niet aan vast.
Hij deed er afstand van, en vernederde zich,
Tot en met de dood aan het kruis.
Paulus zegt dat we dezelfde gezindheid, dezelfde mindset moeten hebben,
dus moeten we net zo opofferingsgezind zijn, als Jezus.
Een voorbeeld nemen aan hem, de weg gaan die hij voorging.


Zo een heleboel beelden, dingen die Jezus’ dood en opstanding uitdrukken.
Verschillende aspecten, de veelkleurigheid die er is.
Ik zou terug komen op de vraag, waarom het offer van Jezus,
grootser en anders is dan zomaar een Lammetje.
En eigenlijk gaat het hierover:
Hoe komt het dat het offer van Jezus genoeg is voor alle zonden?
Ik dacht vroeger dat 1 Jezus, meer waard was dan 1 schaap.
De waarde van Jezus is oneindig, omdat hij God is, dacht ik.
Maar daar werd het zo abstract van,
ik kon me niet voorstellen waarom dat dan werkte.
Als je alleen in het juridische beeld blijft steken,
is ook nog niet duidelijk hoe een offer, hoeveel waard ook, ons echt bevrijdt,
echt veranderd, een verschil van leven en dood kan verklaren.

En het antwoord staat in vraag en antwoord 43.
Toch las ik er altijd overheen, omdat het verpakt zit in oude woorden.
Het was een maaltje wat ik zo vaak had gegeten,
dat ik uit verveling niet kon proeven.

De tekst die me hielp was Romeinen 7.
Paulus gebruikt in daar een beeld wat we nog niet hebben gehad.
Namelijk dat van een soort verbond, om precies te zijn, een huwelijk.
Hij heeft uitgelegd hoe het de wet is,
waardoor onze zonden zichtbaar worden.
Waaruit kennen we onze ellende? hoe weet ik waarin te kort schoot,
of gewoon keihard uit de bocht vloog? – Uit de wet van God.
In Romeinen 7 schetst Paulus de relatie
tussen Gods volk en Gods wet: en het is een slecht huwelijk.
Het loopt niet tussen mensen en de wet.
Want wat de wet doet, is je aanklagen. Aangeven wat er mis gaat.
De wet maakt ons ellendig.

Als je zo even los probeert te denken,
hoe zou je dit stel, waarin de ene faalt, en de ander alleen maar aanklaagt,
uit elkaar halen; hoe komt dit weer goed?
Als mensen en de wet een probleem hebben is God eerlijk.
De wet is het probleem niet.
Paulus stelt die vragen later, of de wet dan wel deugd.
Maar daarvan zegt hij: nee, de wet, die is Heilig en Goed.
Gods woorden zijn het probleem niet. Ik ben het probleem.
De wet is trouw, ik niet.
Het klagen is terecht, maar het helpt me niets verder.

Om het probleem aan te pakken zet God dus niet de wet buiten werking.
Hoe ruimt God de zonde op, hoe verzoent hij ons?
Hoe legt hij de aanklacht het zwijgen op?
Paulus gaat daarvoor het beeld van dit huwelijk uitwerken.
Hij zegt: “De wet heeft gezag over een mens, zolang hij leeft
Een getrouwde vrouw is door de wet gebonden aan haar man
zolang hij leeft, maar wanneer hij sterft
is zij van deze verplichting ontslagen.”

Wij zijn die vrouw, gebonden aan de wet.
Jezus komt in onze plek, neemt onze rol op zich.
Hij onderwerpt zich aan de wet. Perfect. Hij komt om te dienen.
Neemt alles van mij en van jou over. En dan sterft hij.
En om te snappen waarom de dood van Jezus het oplost,
moet je nog een keer kijken naar het begin van Romeinen 7,
nog eventjes los gedacht van de dood van offerdiertje:
“Weet u dan niet, broeders en zusters – ik spreek immers tot mensen
die de wet kennen –, dat de wet alleen gezag over een mens heeft zolang hij leeft?
2 Een getrouwde vrouw is door de wet gebonden aan haar man zolang hij leeft,
maar wanneer hij sterft is zij van deze verplichting ontslagen.”

De wet is trouw, tot de dood ons scheidt.
Dat is wat er gebeurt als Jezus sterft.
In zijn lijf, wordt het huwelijk ontbonden.
“We waren aan de wet geketend, maar nu zijn we bevrijd; we zijn dood voor de wet”Rom 7:6
Het verbond dat God sloot, op de berg, met de wet,
dat is nu op de enige legale wijze beëindigd.
De mensheid is dood. En daarmee het contract klaar.

Dat is waarom Paulus zegt: “Zo bent ook u, broeders en zusters,
dood voor de wet dankzij de dood van Christus”
vs 4
De wet is heilig en goed. Ze zegt dingen die goed zijn en waar.
Maar ze kan me niet meer beoordelen, want ik ben er niet meer.
Ik ben dood. Ik ben geen legale partner in het contract meer.

Dit is hoe zonde verdwijnt. Het is er gewoon niet meer.
Dit is hoe we weer verzoend worden, dit is hoe vergeving werkt.
“Dus wie in Christus Jezus zijn, worden niet meer veroordeeld” Rom 8:1
Omdat er niets meer is, omdat er niemand is om veroordeeld te worden.
Voel je de bevrijding!?
Ik ben er niet meer voor de wet.
Ik heb niet meer een vermanend vingertje tegenover me.
En dat is, omdat ik er niet meer ben.

In Kolossenzen zegt Paulus eigenlijk hetzelfde: Kol. 2:14
“Hij heeft het document met voorschriften waarin wij werden aangeklaagd,
uitgewist en het vernietigd door het aan het kruis te nagelen.”

Dat document is niet de wet zelf, want die is heilig en goed.
Maar dat document is de lijst van terechte beschuldigingen,
die maar langer werd, zolang het huwelijk tussen mens en wet bestond.
En ondertussen belast, lastert de duivel ons, klaagt ons aan.
Gods oplossing is om de zwakste schakel eruit te halen.
Ik ben er niet meer. En dat lucht op. En ontwapent elke beschuldiging.
“Hij heeft zich ontdaan van de machten en krachten,
hij heeft hen openlijk te schande gemaakt en in Christus over hen getriomfeerd.”


De wet is trouw. Tot de dood van Jezus, ons daarvan scheidde.
Maar niets kan ons scheiden van de liefde van God. Ook de dood niet.
Jezus deelde in die gevolgen; de dood die ook door mijn zonde
de wereld haar levendigheid ontnam. Hij stierf, is echt begraven.
En daarmee moeten ook mijn fouten onder de grond worden gestopt.
Weg ermee.
Maar Jezus laat ons ook delen in de rest van het verhaal.
Als we in Jezus blijven, delen we in alles wat daarna gebeurde.
In zijn liefde, liet God zien, dat het offer aannam,
door Jezus op te wekken.
Zoals de dood het einde van een oud en fout leven is,
zo is zijn leven, het begin van wat nieuws.
Waarin je niet meer leeft onder de veroordeling,
onder een vermanende vinger, de dreiging.
Die dreiging is geweest als je in Jezus blijft. Hij heeft het achter de rug.
Als we dan achter zijn rug schuilen voor alle gebrokenheid,
alle pijn van dood, en schaamte over schuld, zul je ook de bevrijding voelen.
En de hand in de rug, van God de Geest die je levend maakt.
Dan laten we de wereld een verzoend leven zien.
Dat is Jezus’ goede leven, zijn voorbeeld. En dat blijft zichtbaar.
Door de dood heen, als we met hem zullen opstaan. Amen


online delen:

tag verzoening plaatsvervangend wet dood

Meer preken uit Romeinen