voorzang NLB Ps 133:1-3 Votum en Groet (gesproken) ELB 421 (Ben je groot of ben je klein) ELB 241a: 1 en 2 (Wees Stil voor het aangezicht van God) wet: 10 geboden met plaatjes PvN 16 = opw 727 (Ik val niet uit zijn hand) Gebed Lezen (uit BGT): Lev 13:1-8, 45-46 (voorlezer) (stukje uitleg) Lezen 14:1-20 (voorlezer) (stukje uitleg) ELB 241a: 3 (Wees stil, want de kracht van onze God) T: (uit BGT) Lukas 17:11-19 (Ik lees) (kinderen naar voren, uitbeelden) Preek Amenlied: HH551 (Dank U wel voor de sterren en de maan) Filmpje ELB 249 (=opw 369 Door uw genade, Vader) Gebed Collecte NPsB 118:1, 5 en 6 (De HEER is goed, Hem moet je eren) (Nieuwe psalmberijming) Zegen met Danish amen

Vanmorgen gaan het over een verhaal van Jezus.
Er komen 10 mannen bij hem, en ze zijn ziek.
Ze hebben een huidziekte.
We gaan dat zometeen lezen.
En dat wil ik dan ook naspelen met de kinderen,
maar om een stukje daarvan te snappen,
moeten we eerst een paar stukjes uit Leviticus lezen.

God heeft vroeger wetten gegeven,
hoe je moest omgaan met mensen met een zieke huid.
We hebben vanmorgen niet 1 lange preek, maar 3 korte stukjes.
We gaan twee stukjes lezen uit die wetten,
en dat leg ik een beetje van uit.
Dan lezen we het verhaal, en gaan er het na-spelen,
en dan leg ik dat uit.

Eerste stuk komt uit Leviticus 13. Vers 1-8, en 45-46

(lezen)


Uitleg Lv13
De priester moet kijken naar de plek.
En hij lijkt dan wel een beetje op een dokter.
God geeft regels, als de plek wit is, dan moet je dit doen.
En in een stuk wat we hebben overgeslagen,
staat wat je moet doen als het een open wond is,
met bloed, of als het is gaan ontsteken,
of als het een brandwond is,
als de plek, rood is of glimt.
als de vlekken groter worden.
Later gaat het over plekken en vlekken op je hoofd,
en wat het is als je er kaal van wordt.
Allemaal regels dus.
En de priester moet zeggen of iemand rein of onrein is.

Als jij ziek bent, een beetje verkouden, ben je dan onrein?
Wat is onrein eigenlijk?
En waarom mag je niet gewoon bij de mensen wonen,
in zijn eigen huis, kamp of plaats?
Maar moet hij apart wonen, en moet hij roepen:
ik ben onrein, ik ben onrein!
Dat ze even niet in huis mogen wonen, is niet zo leuk,
dat ze even niet bij de andere mensen mogen zijn.
Vind je dat niet een beetje zielig?

Ik zei net dat de priester een beetje op de dokter lijkt,
maar er was vroeger niet echt een dokter.
Wij gaan vandaag naar de huisarts,
en die zegt of en hoe je beter kan worden,
of het besmettelijk is.
Maar dat wisten ze vroeger niet.
De regels van God beschermen alle mensen ook,
zodat er niet meer ziek worden.

Maar er is nog iets mee.
Het lijkt nu alsof God de mensen wegstuurd he?
Alsof ze er niet meer bij horen. Ze moeten appart wonen.
God stuurt vooral de ziekte eruit.
Ziekte heeft God niet bedacht, het hoort niet bij God.
Slechte en vieze dingen, horen niet bij God. Net als foute dingen.
Gods regels laten ook zien, dat alle slechte dingen, weg moeten.

Als je vieze schoenen hebt, van het buitenspelen,
en je gaat naar binnen, maak je alles vies.
Modder wil ik niet binnen hebben,
dat moet buiten blijven, toch?
Dus even goed stampen.
En als het er niet vanaf gaat, moet je het buiten schoonmaken.
Of je laat het op de mat. Maar ze mogen niet verder naar binnen.
– En als de modder nou niet alleen op je schoenen zit,
maar je zit er echt helemaal onder.
Dan mag je denk ik ook niet zomaar binnenkomen,
om op de bank gaan zitten. Toch?
Je moet eerst wat onrein, wat vies is uit doen,
zorgen dat je schoon bent.
Handen wassen, gezicht en kleren schoon
Dan kun je weer gewoon in de kamer komen.
Net zo mogen de mensen die onrein zijn, ziek zijn,
er even niet bij zijn. Dat is totdat ze weer beter zijn.
Zo zorgt God dat zodat ze niet andere ook onrein, ziek, maken.
Zodat iedereen schoon blijft.

Het lijkt misschien alsof God nu niet zo van zieke mensen houdt.
Ga jij maar even buiten, want je bent vies…
Maar dat is niet zo.
Je kan dat zien, dat de priester de zieke mensen juist opzoekt.
Hij moet komen kijken.
Hij is niet vies van de wondjes, de plekjes.
De priester komt, namens God, bij je kijken.
Net zo als papa of mama je wel zal helpen als je vies bent.
Ze komen naar je toe, maken je schoon, zullen je helpen,
als je vies bent geworden van het buitenspelen.

We gaan nu een stuk lezen,
hoe dat gaat, weer binnen komen,
weer rein worden, als je beter geworden bent.
We lezen Leviticus 14:1–20

(lezen)


Uitleg bij Leviticus 14
Nou, dat was wel een lang stuk.
Bijzondere regels he?
Ik ben blij dat als je vandaag een vlekje hebt,
dit niet meer allemaal moet doen. Ik zal straks uitleggen waarom.

Ik heb het gelezen omdat er ik 2 dingen bij wil vertellen.
Eerste: Je ziet hier dat God wil
dat de zieke mensen weer terugkomen.
Ik wil niet dat je buiten leeft, wil niet dat je ziek ben
weggestuurd van de mensen,
dat het lijkt alsof je er niet bij hoort, dat wil ik niet.
Ik wil dat je schoon bent, beter, en terugkomt.

Maar, om van onrein, weer rein te worden,
moet er wel veel gebeuren.
Er moeten offers gebracht.
Het leven van een vogel en later van rammen wordt aan God gegeven.
De persoon die ziek was, en de levende vogel,
worden nat gespatterd met water en bloed.
En zoals de ziekte is weggevlogen,
mag ook de vogel worden losgelaten.
Maar daarvoor moet die andere vogel geofferd worden.
Dit lijkt op een andere wet, waarin een geit wordt losgelaten.
Hij draagt alle zonde de woestijn in.
God wil dat alles wat slecht is, ziekte, en ook onze fouten,
dat die worden losgemaakt van jou, en weg gaan.
Zodat jij weer schoon bent. Een beter mens.

We hebben ook gelezen: 7 dagen later moet hij zich scheren,
weer zijn kleren wassen.
En dan weer offers brengen.
En weer krijgt hij het bloed van het dier op zich.
De priester smeert het op zijn rechter oor,
en de duim en de grote teen van zijn rechter arm en voet.
En daarna pakt de priester olie,
spat de tempel nat, en daarna weer de oorlel, duim en grote teen.
Dat is wel een beetje gek he?
Dit lijkt op een andere wet: zo insmeren is ook met priesters gebeurt.
Als je priester werd, gebeurt dat net zo. Op de oor, duim en teen.
En de ovierge olie stroomt langs zijn baard e mantel naar beneden.
God laat nu dus zien,
dat degene die ziek was, en daarom onrein,
nu net zo rein is gemaakt als de priester.
“Zo zorgt de priester ervoor dat alles weer goed is
tussen de Heer en die persoon”
Lv 14:18
Je bent nu weer net zo dicht bij God.


We gaan uit de bijbel lezen. Lukas 17.
En ik wil vooral aan de kinderen vragen om goed op te letten.
Als ik gelezen heb, mogen jullie naar voren komen.
En dan wil ik dit met jullie na–spelen.
Dus goed luisteren welke mensen er zijn,
en wat ze doen.

Goed, ik zal lezen: Lukas 17:11–19

(lezen)


Uitleg bij Lukas 17
Stel je voor, je bent op de markt, of in een winkel, met mama of papa mee.
Bij de groenteman krijg je een appel.
of een doosje rozijntjes bij notenkraam,
of een plakje worst bij de slager.
Je krijgt wat lekkers, en wat zeg je dan? – dank u wel.

Dat is heel gewoon toch?
Jezus vraagt dat ook: He? Je hebt wat gekregen,
ik heb je beter gemaakt, en wat zeg je dan? Dankjewel.

Je hebt net gezien hoe de 10 melaatse mannen afstand hielden.
En zo hoort het ook, want zijn waren onrein.
En je hebt ook gezien, dat Jezus zegt: ga maar naar de priester.
Zo hoort het ook.
Want ze moeten nog steeds doen wat God in de wet zegt.

Jezus maakt ze op een bijzondere manier beter.
Het is niet meteen. Dat zouden ze denk ik wel willen.
Als een soort tovertruuk. Simsalabim, niet meer ziek.
Maar Jezus is geen wonderdokter, geen tovenaar.

Het is een beetje gek wat hij zegt:
Eigenlijk zegt hij: Doe maar alsof je beter bent.
Ga maar naar de priester zodat die kan controleren
dat de vlekken echt weg zijn.
Het wonder gebeurt als ze geloven en gaan.
Terwijl ze gaan, worden ze beter.

9 van de 10 doen precies wat in de wet staat.
Ze gaan weg, naar de priester, en dat duurt 7 dagen.
We hebben die lange bijzondere regels gelezen.
Ze doen precies wat hoort,
maar hebben het niet begrepen.

Eentje wel.
Hij was net als de andere 9 zieke mensen,
op een afstand gebleven. Want hij was onrein.
Maar dan zegt Jezus, ga maar naar de priester,
en terwijl hij aan het lopen is,
ontdekt hij dat de vlekken weg zijn.
Hij snapt wat er gebeurt is.
“God! dank u wel. Wat bent u goed voor mij!
Heer. wat ben ik blij! U heeft me beter gemaakt.”

Jezus heeft hem weer gezond gemaakt.
Is hij al bij de priester geweest? Denk ik niet.
Al de offers al gebracht? Nee.
Is hij dus al rein verklaard? Nee. Hij is nog onrein.
Toch rent hij naar Jezus toe.
En Jezus vind het helemaal goed.
Het is zelfs wat hij wil.

Want er is nog iets gebeurd: Jezus heeft hem ook rein gemaakt.
Hij gaat naar Jezus toe, knielt aan zijn voeten
hoeft niet meer op afstand te blijven.
Maar hij mag dichtbij komen.
Hij gelooft dat Jezus de priester en de dokter is.
En als Jezus hem beter maakt,
is dat even belangrijker, dan de regeltjes van Mozes.
Jezus is belangrijker dan de priester.
Trouwens. Deze meneer was een Samaritaan.
Was er wel een joodse priester die naar hem wilde omzien?

Samaritanen waren mensen die er sowieso al niet bij hoorde.
Ze waren voor joodse mensen, ook al waren ze beter, altijd onrein.
Maar deze meneer snapt dat Jezus hem niet alleen beter maakt.
Maar ook rein.
Voor Jezus mag hij er bij horen.
Hij ging naar Jezus toe om weer rein te worden.
En het wonder gebeurt op het moment, dat hij ging om Jezus te bedanken.
Op het moment dat hij neerknielde.
“Man, je bent gered dankzij je geloof.”

Zo mag jij en ik bij God komen.
Het maakt niet uit of ik ziek ben of gezond,
of je er voor je gevoel bij hoort, of niet.
of je denkt dat het verhaal van God voor jou bedoelt is,
of je het gevoel hebt dat niemand voor jou priester wil zijn.
En mensen met een boog om je heen lopen,
de neus ophalen voor de stinkende wonden,
de viezigheid die we buiten hebben opgelopen.
Ga naar Jezus toe, kniel voor zijn voeten.
Ook tegen jou zegt Jezus: je bent gered dankzij je geloof.

Nou ja. Jezus zegt dat tegen 1 van de 10.
Jezus zegt het niet tegen die 9 die precies deden
wat moest van de wet. Maar niet Jezus kwamen bedanken.
Hij zegt het niet tegen die 9.
Die zagen niet dat Jezus meer dan hun huid wilde genezen,
dat hij de eigenlijke priester was, die schoon maakt.
Die zagen niet dat Jezus het offer is.
Zoals die ene vogel geoffert werd, een lam geslacht.
Daarom hoeven wij als we vlekken op onze huid hebben,
niet al die offers enzo te brengen.
Jezus heeft onze ziekte, onze fouten op zich genomen.
Hij is door God uit de stad gegooit. Als een onreine.
Zijn bloed stroomde,
en als je gedoopt bent heb je de spatters daarvan opgevangen.
Maar op de derde dag stond hij op. Leefde als vrije vogel.
En liet zien dat wij ook weer vrij zijn.
“Zo zorgt de Jezus ervoor dat alles weer goed is
tussen de God en die persoon”

Dat heeft Jezus allemaal voor jou en voor mij gedaan.
Dus wat zeggen we dan?
Dank u wel.
en dan zegt Jezus:
Gefeliciteerd, je bent gered door je geloof.
Amen


online delen:

tag priester rein/onrein genezing danken Simon de Melaatse

Meer preken uit Lucas