Votum en groet LLPsalm 87:1-4 (Op Sion ligt al sinds een ver verleden) Als Wet: (Bronnen) - L: Mat 5:13-20, 5:38-48 - L: Kol 3:1-11 (lees ik) GK 38 = opw 128: zoek eerst het koninkrijk van God Gebed Kinderen naar bijbelclub, uitdelen werkblad T: Kol 3:12-17 Preek GK 74:1,3,5 (Als een bruid op haar mooist) Bevestiging - lezen formulier GK 119: 1 en 2 (de kerk van alle tijden) Kinderen komen terug - getuigenis - bevestiging en zegen DNPs 67:1 en 2 (God, blijf ons uw genade geven, uit: De nieuwe psalmberijming) Gebed, gesproken onze-vader Collecte GK 132: 1,2,4,6 (Dank U voor deze nieuwe morgen) Zegen (danish amen)

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Kleren maken de man.
Het is een spreekwoord waar ik niet van houd.
Ik weet dat hier mensen zijn die in de kleding hebben gewerkt,
of die super bewust nadenken over wat ze dragen.
Ik heb dat wat minder, en dat hebben jullie vast wel gemerkt.

Er zit iets raars in het spreekwoord.
Als student al, had ik een hekel aan jasje–dasje.
Ik hield erg van het studentikoze, beetje grappen uithalen,
discussieren op soos met een biertje, enzo,
maar om dat zichtbaar te maken in hoe je je kleedde,
ik vind het nogal aanstellerij.
Ik ben niet iemand anders als ik een jas en een das draag.
En ik vond het zelfs nep, onecht,
als mensen dat nodig hebben voor hun identiteit.
Zich verstoppen achter een das, voordat ze student durven zijn.
Kleren maken de man juist niet.

Nouja.
Voor sommigen dus echt wel.
Of je bij de Jumbo of Plus werkt, het is aan je kleren te zien,
En bij de Postkamer hebben ze een ander schort dan bij Limburgia.
En werk je in het leger, of in de zorg,
of vele manieren van vervoer; het is te zien aan je kleren.
Als je bij de scouting zit, heb je ook allemaal hetzelfde aan.
En niet alleen je werk, of hobby of club,
ook je nationaliteit of je plaats, is te zien aan je klederdracht.
Zie je een man met een bontmuts, denk je al snel aan oost–europa,
en heeft hij ook nog krullend haar voor zijn oor,
is het waarschijnlijk een Jood.
Zie je een afbeelding van iemand in een witte toga,
dan denk je aan Grieken of Romeinen, vroeger.
Kleren maken toch dat je aan de man of vrouw kan zien,
wat hij doet, waar ze vandaan komt.
De meeste jasjes, zie ik hier bij de ouderlingen,
En hier sta ook ik, zonder dasje, maar met jasje.
En zoals dat denk ik voor iedereen geldt met zijn werkkleding,
als je thuiskomt en klaar bent gaat het uit. pak uit
Dus toch een beetje: Kleren maken de man.


Precies dat beeld, van kleren die aan en uitgaan, zwart
gebruikt Paulus in de tekst van van vanmorgen.
Kleren laten zien wie je bent, wat je doet.
Hij zegt: “ [U moet ] zich kleden in innig medeleven, in goedheid,
bescheidenheid, zachtmoedigheid en geduld.”
Kol. 3:12
En binnen die mantel van liefde, die om het lichaam van Christus zit,
kan hij oproepen om elkaar te verdragen, te vergeven.
Om iemand niet iets te verwijten, of geen wrok te koesteren,
zoals God ook geen wrok tegen ons koestert. Boos blijft.
Om iemands kwaaigheid niet na te dragen,
zoals God ons onze zonden niet nadraagt.
Maar juist vergeeft.
“Bovenal, kleed u in de liefde,
dat is de band die u tot een volmaakte eenheid maakt”
Kol. 3:14
Dit zijn dus kleren die ons samenbinden, één geheel maken.
Paulus blijft in het beeld van één lichaam, Kol. 3:15a
“Laat in uw hart de vrede van Christus heersen,
want daartoe bent u geroepen als de leden van één lichaam.”

Kleren maken de man; de vrouw, in dit geval:
gekleed in de liefde, die samenbindt tot een hechte eenheid.
Die eenheid is de kerk, dat is wat Jezus’ geliefde is, zijn bruid;
ze vormt een vrouwenlichaam waar hij van houdt.
En ze ziet er goed uit, schrijft Paulus verder, als ze gekleed is in vrede.
Ze is dankbaar, er is wijsheid, er wordt gezongen en gebeden.
Trek dat aan. Zegt Paulus.


Want dat vorige tenue was niet zo wat. zwart
Onze oude kleren zijn vuil en versleten, en verwerpelijk.
Paulus is vrij rigoreus hier:
Hij noemt het aards, het is van hier beneden, en het zit er diep in.
Je ziet het om je heen,
en als je diep in de spiegel kijkt, zie je er sporen van in jezelf:
“ontucht, zedeloosheid, hartstocht, lage begeerten
en ook hebzucht – hebzucht is afgoderij –”

Daarvan zegt hij: “Laat dus wat aards in u is afsterven”

Tegen de mensen in Kolosse zegt hij:
“Vroeger hebt u ook die weg gevolgd en zo geleefd”
Paulus noemt het de oude mens.
Er zit iets in ons, wat zo af en toe opborrelt,
Dat slechte is ons op het lijf geschreven,
en misschien draag je er nog de lidtekens van.
Als een echte leerling van Jezus, gaat Paulus verder,
dan alleen deze grote dingen die niet mogen.
Net als Jezus gaat het hem niet om de buitenkant, de schone schijn,
maar hij steekt dieper af; maar ik zeg U…
“maar nu moet u alles wat slecht is opgeven:
woede en drift, vloeken en schelden. Bedrieg elkaar niet (…)”

Wat doet Paulus hier?
Hij is neemt zijn hoorders de maat. Hij houdt ze een spiegel voor.
He, klopt dit wel, staat je dit wel?
Je draagt toch de naam van Jezus? Doe dan ook wat daarbij past.
“nu u de oude mens en zijn leefwijze afgelegd hebt
en de nieuwe mens hebt aangetrokken”
.
Want dit is de bedoeling: dat je vernieuwd wordt
naar het beeld van je Schepper, dat je op God gaat lijken.

Paulus geeft niet een draai om de oren,
maar doet een beroep op wie je bent: Omdat God je heeft uitgekozen,
omdat je zijn heilige bent, en omdat hij je liefheeft,
daarom moeten die oude kleren uit en de nieuwe aan!


Paulus gebruikt een beeld van kleren uit doen, en aan doen.
Het deed me denken aan hoe sommige dieren vervellen.
Ze kruipen er letterlijk uit, hun oude vel.
Ik heb een filmpje gevonden, van een libelle die uit zijn huid kruipt.
Kijk maar even.

video

Wat het goed laat zien is dat dat oude vel, zwart
wat je achter je laat echt dood is.
Het is een lege huls, doet niks meer.

Dit filmpje klopt ergens ook niet.
Het lijkt nu net alsof het nieuwe leven,
de nieuwe kleren die we aantrekken, al in ons zit.
Dat is echt niet zo.
Paulus zegt dat we vernieuwen, niet naar ons eigen beeld,
maar naar het beeld van de schepper.
We gaan niet op ons zelf lijken, maar op God.
Maar zie je hoe mooi levend,
en hoe levendig de kleuren zijn, stralender dan dat vorige vel?


Als we het spreekwoord gebruiken: kleren maken de man,
dan hebben we het over ons als losse mensen.
Jij kan met jou stijl je laten opvallen tussen al de anderen.
Je laat iets zien van jou beroep, jou herkomst, jou identiteit.
Is je opgevallen hoe het in de tekst bij de nieuwe kleren,
vooral over het ene lichaam gaat?
“Kleed u in de liefde, dat is de band die u tot een volmaakte eenheid maakt.”
“Daartoe bent u geroepen als de leden van één lichaam.”
Dit gaat over ons allemaal samen.
Er is even geen sprake meer van Grieken met hun toga, Kol3:11f
Joden met hun bontmutsen of keppeltjes,
Barbaren, dat zijn zeg maar de lompe boeren,
de domme en niet zo filosofische mensen,
waar sommige Grieken in Kolosse op neerkeken.
of Skythen, dat was een volk, berucht om hoe wreed ze waren.
Ver voordat Paulus leefde, waren ze in de buurt van Kolosse komen wonen.
Er was een gezegde, dat als je je gedroeg als een Skyth,
dan was je vaak dronken en zag je eruit als een skinhead.
Maar Paulus zegt: Al die verschillen in hoe je er uit ziet,
als die verschillende manieren waarop mensen zich gedragen,
dat valt voor christenen allemaal weg.
Als je bij Jezus hoort, ben je met hem gestorven.
En hier in dat ene lichaam zou je dat moeten kunnen zien:
Ons oude gedrag hebben we uit gedaan, als een oude versleten vieze jas.
We zijn allemaal één in Christus, om de identiteit in hem,
niet meer om de verschillen, “maar dan is Christus alles in allen.”

Maar nu gaat nu dus opeens over de kerk.? zwart
En zit je daarop te wachten?
We kunnen het hier goed over onszelf hebben. Naar binnen gericht
Makkelijk wordt het christelijke wereldje, een beetje een wereldje op zich.
En wordt het snel ook niet meer zo relevant,
voor als je gewoon je werk hebt,
als je op school zit, of met gewone mensen omgaat.
Misschien hoor je liever teksten
over hoe we door–de–weeks Christen zijn.
Moet het nou over de kerk gaan, en over eenheid enzo…?

Dat kan he? Dit gevoel, dat we in de kerk vooral met onszelf bezig zijn.
En dan hebben we vanmorgen ook nog de bevestiging van een ouderling,
dat kan ook al aanvoelen als iets interns.
Blij dat het gebeurt; iemand moet op de tent passen, maar jij liever niet.
Of: je ziet er vooral een burocratische structuur in.
En steekt je energie liever in een wervende uitstraling.
Niet dat geregel, dat formele, maar een beetje missionair…

En om het nog erger te maken,
de tekst gaat over de manier waarop we leven,
alsof we elkaar nog niet genoeg de maat nemen?
Hoe makkelijk kijk je niet neer op een ander?
Zullen we het een keer niet over de kerk hebben?


Daar is veel over te zeggen; vanmorgen wil ik het zo doen:
Ik zou de kerk graag willen zien als een paskamer.
Maar dat is natuurlijk niet de plek waar we blijven.
Kleren maken de man, de vrouw,
Hier in de kerk, krijg je een spiegel voor.
Lijkt mijn gedrag op het voorbeeld dat Jezus uittekende?
Maar uiteindelijk stap je er stralend en als–nieuw, uit.
Hier nemen we elkaar de maat, op een goede manier.
Dat vraagt om liefde, en wijsheid. Het vraagt om maatwerk.
Je stapt niet zomaar bij iedereen in het pashokje,
er is vertrouwelijkheid voor nodig.

Binnen die vertrouwelijkheid, mag je dicht bij de ander komen.
Dus we scheuren onze kleren als er te rouwen is.
En omdat niemand zonder te vallen, het leven doorkomt,
mag je hier komen ook met je kleerscheuren.
Maar dan is het doel wel om je weer een feestkleed aan te meten.
We bereiden ons voor op die dag in stralend wit, in luister.
En als je onderweg iets aandeed wat niet staat,
wat niet klopt, wat vloekt, dan moeten we dat ook eerlijk zeggen.
En binnen de vertrouwelijkheid van het pashokje kan dat ook.
Ik hoef me niet voor de ander te schamen.
Dan doen we het weg, en ga je met nieuwe schone kleren de wereld in.
Ik denk dat dit een mooi beeld is voor het werk van een kerkenraad.
Ze helpen ze ons, stimuleren om het slechte af te leggen.
Zodat we ons gedragen, naar de naam die we dragen.

Ik vind het belangrijk om niet alleen te wijzen op ouderlingen,
die een kerk daar in kunnen voorgaan.
kijk eens naar wat er in vers 16 staat: Kol3:16
“onderricht en vermaan elkaar in alle wijsheid”
Dat lijken op het eerste gezicht nogal kerkeraads–woorden.
Onderrichten, en vermanen,
en dan hopen dat dat in alle wijsheid gebeurt.
Maar er staat ook het woord elkaar.
Dit moeten we dus allemaal doen.
Ik bij jou, en jij bij mij.
We helpen elkaar,
want we laten allemaal wel eens een steek vallen.
Jij en U bent net zo verantwoordelijk,
voor het onderwijzen en vermanen.
Jullie zijn toch ook net zo goed gezegend met de Geest van wijsheid.

Samen. We zorgen er met zijn allen voor dat we presentabel zijn,
dat we er goed uitzien. Allereerst voor Jezus.
We bereiden ons voor op de bruiloft van het Lam.
Paulus bedoelt dat, als hij zegt: Kol3:4
“En wanneer Christus, uw leven, verschijnt,
zult ook u, samen met hem, in luister verschijnen.”

We zullen dan net zo prachtig, sprankelend stralend,
net zo smetteloos als Jezus zelf.
En later die echo: “vernieuwd naar het beeld van onze schepper”

Maar we maken ons niet alleen mooi voor God. zwart
We blijven niet in het pashokje plakken.
Die schoonheid heeft nog een doel.
We worden levend gemaakt, mooi gemaakt,
om aantrekkelijk te zijn voor de wereld om ons heen.
God wil geen dode hulzen, maar leven!

En dat nieuwe leven hoort zichtbaar te zijn,
als een licht op een berg,
zoals je de zon ziet, niet verduisterd, maar stralend.
Jezus’ opstanding uit de dood, wil God bewijzen in jou en mijn leven.
Hier komen we om onze kleren te verstellen,
zodat de wereld versteld staat, om wat God in ons doet.
Hij kleed ons met zijn uitstraling, zijn liefde, zijn vrede, zijn wijsheid
een aura, die niet aards is, maar van boven. Mt 5:16
Jezus zei het zo: “Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen,
opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.”

Daarom doet Paulus die oproep, gedraag je ernaar.

– Die oproep kan ook een beetje hard zijn.
Zoals een spiegel soms best wel confronterend kan zijn.
Paulus zegt: “Laat Christus’ woorden in al hun rijkdom in u wonen”, Kol3:16
nou, die woorden zijn soms ook behoorlijk confronterend.
Daarom hebben we uit de wet gelezen zoals we dat vanmorgen deden.
En dan laat hij zien hoe het God niet alleen om de oppervlakte gaat,
dat het doen van de wet niet zo eenvoudig is,
als even een extra vest of jas aantrekken.
Alsof stoppen met zondig–zijn een kwestie van omkleden is.
Even vervellen, en dan blijkt er in je een kern van goedheid te zitten…
Was het maar zo simpel.

Christus’ woorden laten zien dat die vieze kleren is, wie ik vroeger was.
We trekken niet onze eigen paasbeste kleren aan,
en we nemen elkaar niet de maat,
om elkaar te stimuleren, zodat we ons echte zelf worden, ofzo,
maar we kijken of we passen bij God, of we lijken op Jezus.
Soms zie je iets van Jezus’ luister in de spiegel, en sta je versteld.
En soms ben iknog zo dom om te leven als een lege dode huls.
Daarom komen we hier in kijken wat er vloekt,
en komen we onze kleren verstellen.
Maar Jezus heeft ook laten zien dat het woord van God, hem als gegoten zit.
“Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft?”
“ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen,
alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel.”

Gelukkig, het Kind, de zoon, van de Vader,
het model voor het maatpak, deed precies dat.
Ons liefhebben, toen we nog in ons ouwe kloffie rondliepen.
En hij gaf woorden van leven, maar hield ook een spiegel voor.
In die spiegel zien we niet alleen onze vuile was,
maar ook Jezus’ schitterende gerechtigheid.
Wat God wil, en wat ik zelf niet kan,
Jezus schaft dat niet af, maar vervult dat.
Alleen Jezus is de wet van God op de huid geschreven.
Alleen bij hem is het natuurlijk, om gehoorzaam te zijn,
te doen, wat God wil. Hij is gerechtigheid in levende lijve.
– Zoals een mooie leren jas van een dier is gemaakt,
zo is Jezus het offerdier waarvan we de huid over ons heentrekken.
Hij is het licht, dat zijn wij niet zelf, maar mogen we wel dragen.
Ik hoef niet iemand te zijn, ik zou het toch niet halen.
En dat is een geruststelling.
Ik moet de mantel van liefde aantrekken, ik moet Jezus aantrekken,
die niet alleen mijn oude kleren vervangt en mn schaamte bedekt,
maar die wervend is voor anderen. Omdat Jezus dat is.

Daarom zegt Paulus, laat die woorden van Jezus zwart
dan ook volop bij je aanwezig zijn,
die woorden van Jezus die daden zijn,
die zout zijn, pittig, die licht zijn, en glans geven aan het leven,
die het vuil zichtbaar maken, en tegelijk ook het donker verdrijven.
Laat die woorden rijkelijk in u wonen.

Kleren maken dan de vrouw, de bruid,
en ze draagt een echte Jezus.
Op weg naar die dag; en ze schaamden zich voor elkaar niet.
Amen


online delen:

tag kleding wet ouderlingen

Meer preken uit Kolossenzen