Votum en Groet Psalm 146 Levensliederen, vers 1, 3 gebed L: Kol 3:22-4:9 Psalm 146 Levensliederen, vers 2 en 4 Toelichting op Filemon T: Filemon Preek NLB 990: 1,2,3,6 (De laatsten worden de eersten) Geloofsbelijdenis: GK 179a Gebed Collecte NLB 439 (Verwacht de komst) Zegen

Vooraf, toelichting bij: Filemon

Voor we de brief aan Filemon gaan lezen,
wil ik een korte toelichting geven.
Omdat het een nogal subtiel briefje is, tegelijk heel scherp,
de humor ontgaat je misschien, als je de context niet kent,
daarom even een korte situatie–schets: wie–is–wie.

Filemon, is een vrije man, rijk genoeg om slaven te hebben.
Filemon had een slaaf Onesimus,
en het lijkt erop dat die is weggelopen, gevlucht.
Filemon krijgt een brief van Paulus.
“Ik wil je een gunst vragen omwille van Onesimus …
neem hem weer aan”
, zegt Paulus eigenlijk.
Met best wel een omhaal van worden.

Paulus zegt dat Onesimus Filemon heeft benadeeld.
Expliciet zegt Paulus het niet, maar mogelijk heeft hij gestolen.
“Mocht hij U hebben benadeeld of u iets schuldig zijn,
breng het mij dan in rekening”

We hebben net in Kolossenzen gelezen dat Paulus Onesimus
“een van u” noemt. Onesimus komt dus uit Kolosse,
en de kans is dus groot dat ook Filemon daar zijn huis heeft.

Paulus zit op dit moment in de gevangenis. En schrijft 2 brieven.
Het is aannemelijk dat Paulus die 2 brieven aan Onesimus gaf,
en hem koerier maakte om de brief aan de Kolossenzen af te geven
bij de kerk, en naar zijn meester te gaan, met de brief aan Filemon.

De postbode komt aan, Filemon leest zijn brief,
beste lezer, neem de postbode, die je weggelopen slaaf is,
weer in liefde aan. Groetjes Paulus.

We gaan nu de brief zelf lezen.


Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Dit briefje, ik vind hem grappig en scherp.
We leren een andere kant van Paulus kennen,
de niet–zo–leerstellige kant.
We zien hem als bemiddelaar tussen een slaaf en zijn meester.
Het is veel concreter en praktischer, in elk geval toen,
dan we soms van Paulus gewend zijn.

En ik vind het fascinerend hoe hij schrijft.
Hij zoekt de spanning op, gaat echt tot het randje,
en misschien heb je wel sommige zinnen met kromme tenen aangehoord.
Maar wat ik leuk vind, is dat als je Filemon naast
de mee–verzonden brief aan Kolosse legt, je een parallellen ziet.
Ik noem er nu 1: Paulus schrijft in Kolossenzen 4:6
“en als u wilt weten hoe u op de mensen moet reageren:
vriendelijk, maar beslist.”

De oude vertaling had “aangenaam, niet zouteloos”
Nou Filemon is absoluut een goed gepeperde brief. Vol retoriek.
En al die rijke landheren die elkaar voor de hobby schreven,
vonden dat ook mooi om te doen.
Zo goed mogelijk schrijven, en het randje opzoeken van wat kan.

Het roept wel de vraag op, wat moet ik er nu mee?
Voor nu is het niet zo praktisch, ik heb geen weggelopen slaaf.
Je kunt je zelfs afvragen waarom zo iets in de bijbel is terecht gekomen.
Maar ik hoop vanmiddag te laten zien,
dat het de wijsheid van de Geest is om niet alleen iets te vertellen
over Paulus, Filemon, en de slaaf Onesimus,
maar ook iets te leren heeft hoe wij omgaan
met spanning die het oproept, en hoe Paulus ermee omgaat.

Ik wil met jullie kijken naar de spanning tussen:

  1. meester en slaaf
  2. verzoek en verplichting
  3. privé en publiek.

Spanning: meester/slaaf (Filemon – Onesimus)
Allereerst de spanning tussen Meester en Slaaf.
Slaven kennen we vandaag niet meer zo.
In het Romeins recht had heer Filemon het absolute recht op zijn slaaf.
Je was een stuk bezit.
Kostbaar bezit, dat dan weer wel, waar je goed voor wilde zorgen.
Soms was een slaaf een vertrouwd adviseur,
een goed getrainde PR–man, schrijver, of boekhouder.
Iemand met vaardigheden, die je niet kon missen.
Onesimus’ naam betekent dan ook de Nuttige.
Hij heet letterlijk: handige Harrie.
En daar zorg je dus voor. Maar een slaaf bleef bezit.

Als slaaf heb je niet de vrijheid.
En ook al niet zo’n lekkere rechtspositie.
Had je onenigheid met je eigenaar, wat moest je dan doen?
Slaven die wegrenden, waren hun leven lang onzeker.
Want werd je gesnapt, dan kwam je letterlijk terug bij af.

Of Onesimus nu was gevlucht, of een ander geschil had met zijn meester,
er was een wet, die zei dat je een beroep kon doen op een derde.
Vaak een vriend van de eigenaar, die namens de slaaf het woord voert.
Dat is wat de brief aan Filemon is.
Hoe spreekt Paulus dan? nu hij namens Onesimus het goed wil maken;
hoe gaat hij om met de spanning tussen slaaf en meester?

Het eerste wat opvalt: Hij zet zich niet af tegen slavernij.
Hij zegt niet tegen Filemon:
Je moet je slaaf vrijlaten, want je mag niet heersen
Of: je moet hem niet als bezit maar als medemens zien, ofzo.
Eigenlijk laat Paulus het hier vaag.
Nouja, Filemon moet Onesimus ontvangen, zoals hij Paulus zou.

En in de parallel–brief aan Kolosse zegt Paulus ook niet
dat slaven in opstand moeten komen. Eerder het tegendeel: Kol 3:22
“Slaven, gehoorzaam uw aardse meester in alles”
Geen omkering van de rechtsorde.
Paulus gaat verder: “niet met uiterlijk vertoon om bij de mensen
in de gunst te komen, maar oprecht en met ontzag voor de Heer.”

Dus niet kruiperig. Niet manipulatief, om iets gedaan te krijgen.
Maar gewoon je werk doen, oprecht, integer.
Paulus trekt de lijn verder.
Slaven moeten die mensen dienen, maar: Kol 3:23v
“Wat u ook doet, doe het van harte, alsof het voor de Heer is
en niet voor de mensen”

Uiteindelijk ben je in het je werk doen,
doen wat je werkgever je opdraagt, gehoorzaam aan God.
Hij is de meester.

Voor de slaven geeft Paulus een bijzondere motivatie:
“want u weet dat u van de Heer een erfenis als beloning zult ontvangen
uw meester is Christus!”

Dit is bijzonder, een slaaf die een erfenis krijgt.
Volgens Romeins recht kon dat als slaaf helemaal niet.
En nu is er een Meester in de hemel, dit je dat wel geeft.

De positie als zodanig is niet verandert, maar wat je krijgt wel.
Maar niet alleen de slaven worden door Paulus voor God geplaatst.
Ook de aardse meesters. Ze moeten goed zijn voor hun slaven,
“Meesters, geef uw slaven waar ze recht op hebben en wat redelijk is,
want u weet dat ook u een meester hebt, in de hemel.”

Iedereen heeft een meester.

Ik vind het belangrijk hierop te wijzen,
want heel makkelijk kunnen we neerkijken op Paulus’ adviezen.
Slavernij, dat is toch zo barbaars, zo ouderwets.
Tja, God moest zich een beetje aanpassen aan de tijd,
maar voor ons geldt dat niet meer.
Dat geloof ik niet.
Want Paulus tilt het naar een hoger plan.
Of je nu slaaf bent of meester, we hebben allemaal God boven ons.
En ik geloof zelfs, dat dit ons leert,
dat, zelfs in een situatie die wij slecht noemen, slavernij,
dat God regels geeft om daarin goed te leven.
God maakt niet de situatie anders, hij schaft niet slavernij af,
of ongelijkheid en onderdrukking van vrouwen, of wat dan ook.
Hij geeft regels, en of de omstandigheden nu goed of slecht vinden,
in die situatie is het mogelijk om goed te leven.

Spanning: meester/slaaf (Paulus)
Nog een waarneming bij de vraag,
hoe Paulus omgaat met de spanning tussen slaaf een meester:
Als we allemaal God in de hemel als onze meester hebben,
maakt dat nu alle gelovigen slaven?

Soms stelt Paulus zich heel nederig op, dienstbaar,
noemt hij zichzelf dienaar, slaaf van Jezus Christus.
En ook onze gehoorzaamheid aan God wordt in deze termen beschreven.
Bijvoorbeeld dat ik in leven en sterven het eigendom ben, niet van mezelf,
maar bezit, waar Jezus voor betaald heeft, en goed voor zorgt.
Tegelijkertijd zegt Jezus ook: Joh 15:15
“Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet;
vrienden noem ik jullie,
omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb.”

We zijn vertrouwelingen geworden, zoveel meer dan slaven.
Jezus heeft ons opgenomen in zijn gemeenschap.
We luisteren niet meer naar God “met uiterlijk vertoon
om bij God in de gunst te komen, maar oprecht en met ontzag.”

En nu Jezus ons heeft laten delen in alles wat hij van Vader had gehoord,
kunnen we ook met gezag daarover spreken.
In de brieven die Paulus schrijft noemt hij zich soms
met een verheven titel: apostel van Jezus Christus.
Dan zegt hij eigenlijk, ik spreek met gezag, namens onze Meester.
Ontvang mij alsof het van de Heer is.

Het sleutelwoord is: gemeenschap. Paulus is verbonden aan Jezus,
en daarom deelt hij zowel in het knecht–zijn van Jezus,
als in de gezagsvolle rol van Jezus.

Maar in Filemon doet Paulus geen van beide, in de aanhef;
hij noemt zich niet slaaf, en evenmin noemt hij zich apostel.
Niet de dienaar en ook niet de leraar.
En ik denk dat dat bewust is.
Om in deze brief met die gezagsverhoudingen te kunnen spelen.

Paulus geeft aan het begin van zijn brief aan, hoe blij hij is met Filemon.
Hij noemt hem een medewerker, vers 1, zijn collega, zijn gelijke.
En dat is logisch als je denkt vanuit die verbondenheid.
Hij ziet in Filemon iemand die vanuit de gedeelde liefde voor Jezus werkt.
Paulus wordt gelukkig van de liefde die hij heeft ervaren, in huize Filemon.
“Uw liefde heeft mij veel vreugde en troost gegeven, broeder,
want u hebt de heiligen gesterkt.”

En dat Paulus weer gebruik wil maken van Filemons gastvrijheid,
blijkt uit het einde van het briefje, vers 22, een hele praktische vraag,
die een kijkje geeft hoe Paulus reisde en overnachtte:
“Ten slotte, maak voor mij een kamer in orde, want ik heb goede hoop
dat ik dankzij de gebeden van u allen aan u teruggegeven wordt.”

Hier benadert Paulus Filemon zowel als gelijke,
maar hij heeft ook het recht om te zeggen:
“maak een kamer voor me klaar.” Dat is wat ik me voorstel
wat Filemon wel eens aan zijn slaven gevraagd zou kunnen hebben.
Paulus speelt met de rollen van gelijke en van meerdere.

Door de verbondenheid komen sociale rollen,
als die van slaaf en meester, werkgever en werknemer,
maar ook die van ouder en kind, of die van man en vrouw,
in een christelijk verband te staan.
Er is een fundamentele gelijkheid, vanwege de gemeenschap,
de verbondenheid die er is.
En tegelijk zijn er verschillen, zet Paulus zijn rol in.


Spanning: verzoek/bevel (Paulus – Filemon)
Ja, Paulus speelt met die rollen.
En dat bedoel ik niet als een naar kat–en–muis spel,
iemand die speelt met zijn prooi, zijn mindere.
De bedoeling van dit soort brieven is juist niet,
om iemand in verlegenheid te brengen.
Er zijn uit de oudheid meerdere brieven gevonden,
die gaan over een derde tussenpersoon die bemiddelen
tussen een meester en een slaaf, maar altijd
wordt de waardigheid van de ontvanger, de meester, gespaard.
De meester krijgt een aanwijzing, aansporing,
maar kan daaraan beantwoorden op een manier die hem zelf recht doet.

Hij kan ervoor kiezen om zijn liefde en gulheid aan Filemon te tonen,
te vergeven, hem misschien een vrije man te maken.
Hij kan besluiten hem weer terug te sturen naar Paulus,
omdat Onesimus voor Paulus zo nuttig was.
Maar het gaat erom dat Filemon zelf het moet doen. Het is zijn actie.
Paulus dwingt niet, en laat de precieze invulling vrij.

En die spanning proef je in de hele brief,
De spanning tussen bevel of gunst, verplichting of verzoek.
Vers 8 “ik heb het volste recht u te zeggen wat u moet doen,
maar vanwege uw liefde doe ik u liever een verzoek”
.
Of vers 14 “Maar ik heb zonder uw medeweten niets willen ondernemen,
want u moet me niet een gunst verlenen omdat ik u onder druk zet,
maar omdat u het zelf wilt.”

Paulus wil er recht aan doen dat niet Paulus maar Filemon
meester over Onesimus is. Hij laat de meester in zijn waarde.
Nouja, doet hij dat? Ook hier gaat Paulus tot het randje.
misschien heb je vers 19 met kromme tenen aangehoord.
Ik zelf voel me in elk geval op het randje van ongemakkelijk.
Paulus biedt aan om eventuele schuld over te nemen,
en dan voelt het een beetje als een sneer he? als Paulus zegt:
“Ik ga er dan maar aan voorbij dat u mij uw eigen leven schuldig bent.”

Dit is weer alleen te begrijpen vanuit de gemeenschap, de verbondenheid.
Paulus is zo verbonden met Onesimus, dat diens schuld ook van Paulus is.
Filemon begrijpt al de verbondenheid met Paulus,
want daar is in de eerste verzen zo vol lof over geschreven.
Ontvang dan ook Onesimus alsof ik het was. zegt Paulus

Maar wat hij hier doet, (en daarom is het zo mooi dat het in de bijbel
terecht is gekomen:) – hij beeldt uit wat Jezus voor ons deed.
Jezus zocht met ons de verbondenheid,
ook al waren wij bij onze Meester weg gelopen,
en nu is Jezus, als derde persoon te hulp gekomen.
Hij doet een goed woord bij de meester.
En zegt: als er nog een schuld open staat, zal ik die betalen.
Onesimus speelt de rol van zondaar,
Filemon is de Meester, en Paulus speelt de rol van Jezus de Middelaar.

– Maar dit is dus ook het goede nieuws wat Paulus, als apostel van Jezus,
met gezag heeft gepreekt. In Efeze bijvoorbeeld,
vanuit die stad is de regio waar ook Kolosse ligt geëvangeliseerd.
Paulus heeft de gemeente niet gesticht, toch kan hij zeggen:
Filemon, je dankt je nieuwe leven aan mij.
Paulus mag het eventjes zeggen, maar speelt het niet langer op de man,
juist omdat hij evenbeeld is van Jezus kan Paulus zeggen:
“Kom broeder, bewijs mij deze dienst omwille van de Heer
stel me omwille van Christus gerust.
Ik heb geschreven in het volste vertrouwen dat u mijn verzoek zult inwilligen
ik weet dat u zelfs meer zult doen dan dat.”

Zo werkt het op een bepaalde manier ook met de geboden.
God zegt, je moet dit doen. Gebod. – Maar ook, omwille van de liefde,
verwacht ik eigenlijk dat je dit wel doen zult.
Willen we dan niet onze dankbaarheid aan God geven?
Hem zijn we ons leven schuldig.
Dit moeten we soms horen, gepeperd, vriendelijk, maar beslist.

Spanning: privé/publiek
Er is nog een laatste aspect waar ik naar wil kijken.
en dat is de spanning tussen privé en publiek.
Want de brief is geschreven aan Filemon.
En Paulus doet hem een persoonlijk verzoek,
Filemon moet zijn eigen afweging maken.
Maar ondertussen krijgt hij dat verzoek wel,
terwijl “onze zuster Apfia, onze medestrijder Archippus,
en de gemeente die bij u thuis samenkomt”
, lekker meeluistert.

Zouden we vandaag niet zo doen hè?
Als ik nu een van jullie vraag, een bepaalde morele keuze te maken.
Ik zou dat ongemakkelijk vinden te doen, iedereen denk ik.
Maar de brief aan Filemon raakt het onderwerp van de verbondenheid.
Vanuit de gemeenschap zit iedereen van aan dezelfde Jezus.
Daarom hoort dit thuis in de kerk.
Als de verbondenheid mist, als 2 mensen niet door een deur kunnen,
als 2 collega’s onenigheid hebben en ook in dezelfde kerk zitten,
als kerken elkaar hebben uitgesloten, dan moet je dit publiekelijk zeggen:
Misschien heeft hij je benadeelt,
misschien heb je hem een tijd moeten missen,
om hem eens en voor altijd terug te krijgen, als een geliefde broeder.
Dus, als we verbonden zijn, ontvang elkaar dan,
zoals je Christus zou ontvangen.

– Paulus schrijft dit als man van respectabele leeftijd.
En de gemeente in Kolosse weet hoe het verder is gegaan. Wij niet.
Nouja, we hebben we een vermoeden.
We zitten nu zo rond het jaar 60 na Christus,
als Paulus in de gevangenis deze brieven schrijft.
We hebben van de vroege kerk meer brieven bewaard gekregen,
die niet in de bijbel terecht gekomen zijn, maar toch interessant.
50 jaar later, schrijft een zekere Ignatius een stapel brieven;
eentje gaat naar de gemeente van Efeze, (Ign.Ef 1:3)
waar op dat moment een zekere Onesimus bisschop is.

Ik weet het niet zeker, maar de kans is redelijk dat dit dezelfde is.
En misschien is dit een extra reden dat dit briefje van Paulus,
in de bijbel is gekomen.
En dan gaat het dus om de balans tussen prive een publiek, he?
Iedereen kan lezen wat de achtergrond is van de kerkleider in Efeze;
In het ergste geval een weggelopen en stelende slaaf,
die gelukkig tot geloof komt, en gelukkig weer opgenomen wordt,
die zijn naam eer doet, en nuttig mag zijn voor de kerk van Christus.
Maar het is openbare kennis: ook de bisschop is iemand
aan wie meester Jezus genade heeft moeten geven,
om hem op te nemen in de gemeenschap.

We weten het niet zeker maar het zou mooi zijn.
Hoe de laatste de eerste wordt.
De dienaar, voorganger werd.
Hoe nu Onesimus zelf, mag doorgeven welke liefde aan hem is bewezen.
En nu hij de rol van Christus op zich mag nemen,
in het breken van het brood en het delen van genade.
“Wie de meester over het huis aanstelt om zijn huis te beheren,
moet u ontvangen als de Heer zelf.”

Dit klinkt als een echo van Jezus’ onderwijs,
Paulus zou het ook zo kunnen zeggen:
ontvang Onesimus alsof ik het was.
Maar deze woorden zegt Ignatius over bisschop Onesimus:
“Wie de meester (God) over het huis aanstelt (de kerk) om zijn huis
te beheren (Bisschop Onesimus), moet u ontvangen als de Heer zelf.”
Ign. Ef 6.1

Maar ook als deze twee Onesimussen niet dezelfde persoon zijn,
dan legt Paulus de zaak tussen Filemon en Onesimus bloot,
omdat er een verbondenheid is, en een vertrouwdheid,
waarbinnen de schuld is betaald.

Het briefje is in de bijbel terecht gekomen.
En we leren Paulus kennen als iemand die ongezouten,
en lekker scherp zegt waar het op staat.
Hij doet een beroep op de liefde,
ook op onze verbondenheid aan Christus.
Hij looft die eerst, prijst je om wat goed gaat, publiekelijk.
Sprak Paulus met het gezag van Christus,
hij nam ook die andere rol van Christus over,
door middelaar en afbetaler te zijn, tussen Filemon en Onesimus.

Dit is wat ik ook jullie zeg om te doen!
dat is: ik vraag dit in het volste vertrouwen.
Want we mogen zijn in de gemeenschap van Jezus zelf.

Amen


online delen:

tag wet vrijheid slaaf balans gezag Ignatius

Meer preken uit Filemon