Votum en groet Ps 37: 2, 11 Wet: Dt 10:12-11:1 en Mat 5:3-10 Ps 37: 5 Gebed (kbc) Lezen Mat 6:1-4; 25-27; 31-34 PsLL 25: 2, 3 T: Micha 6:1-8 Preek PsLL 25:1,4 (Al mijn hoop, mijn zielsverlangen) Gebed Collecte Ps 37:12 Zegen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Op Micha–zondag gaat het over gerechtigheid.
Vandaag het 10e jaar in Nederland georganiseerd.
En dan gaat het over eerlijk eten, eerlijke kleding,
Een kleinere ecologische voetafdruk.
Geen producten waar slaven voor hebben gewerkt, laat staan kinderen.
Zuiniger rijden, geen water verspillen, geen eten laten bederven,
Niet meer gebruiken dan ik nodig heb,
en misschien is zelfs dat nog wel meer dan waar ik recht op heb.
Gerechtigheid?!
Zucht; – wat een moeilijk onderwerp.

Want hoe kan ik dit controleren?!
Hoe moet je meten, met 7,5 miljard mensen wat eerlijk is?
Wanneer weet ik zeker, in deze wereld vol onrecht en onderdrukking,
dat ik niet per ongeluk een slavenhandelaar, monopolist, of dictator steun.
Kan ik dat wel altijd weten?
Nouja, in deze tijd kan je echt veel opzoeken,
daar hoeft het niet aan te liggen.
Maar eerlijk gezegd wordt je daar bepaald niet vrolijk van.
De vraag is eigenlijk: wil ik het wel weten?

En als je dan wat weet, en probeert er wat aan te doen,
wanneer is het dan goed genoeg. Eerlijk genoeg.
Moet ik bij elke tomaat kijken of die uit Nederland komt of uit Spanje?
Bij elk hemd het label lezen en onderzoeken
of het gemaakt is door een 11e jarig Filipijn of Indier?

Micha 6:8 is het vers, als het gaat om de micha–campagne.
Er is jou, mens, gezegd wat goed is,
je weet wat de HEER van je wil:
niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten
en nederig de weg te gaan van je God.

Voor je het weet draag je het leed van de hele wereld op je schouders.
Wat je weet toch wat de Heer wil?
Micha–zondag doet een beroep op je geweten,
gaat over verantwoordelijk zijn…

Maar het leed, veroorzaakt door 7,5 miljard zondaars is niet te tillen.
Het is onverantwoordelijk voor je ziel.
Je weet wat de Heer van jou wil:
dat jij in je eentje de wereld redt, is niet wat hij vraagt.

Ik wil u meenemen deze verzen door.
Omdat het echt een beroep doet op je geweten.
Niet om een te zware last op je te nemen, die alleen God kan tillen.
Jezus zegt: elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last.
Til dus niet de zorgen voor morgen,
de verantwoordlijkheid van de toekomst van de wereld.
Doe maar kallum an.
Maar ga wel op zoek naar dat heerlijke koninkrijk van God,
Zoek maar naar zijn gerechtigheid.
Of, zoals Micha zegt: gewoon, nederig, de weg van je God te gaan.
Ik geloof dat dat gewone, ontspannene
helpt om te luisteren naar de stem van het geweten.
Naar God die vraagt: kom, neem deze stap met mij. Ga op mijn weg.

— God is met zijn mensen al heel lang op weg.
En bij Micha 6 zijn we aangekomen op een moment,
dat het echt niet lekker loopt.
Micha roept: Hoor wat de Heer zegt.
Jullie moeten echt luisteren.

Hoor! Een bekend woord. En de Israeliet die dit hoort,
zal meteen aan de wet van Mozes denken.
En vaste belijdenis daaruit is:
Hoor Israel, de Heer is onze God. En die Heer is de Enige.
Vanaf de berg gaf God zijn woorden, we weten wel wat hij wil.
We weten het wel, en we hebben het al zovaak gehoord.

Micha waagt het toch nog een keer: Hoor Israel!
Hallo, contact! Hoor toch. God bedelt bijna:
mijn volk, wat heb ik je misdaan, geef toch alsjeblieft antwoord!

Als je goed luistert, hoor je dat het een strafzaak is, een aanklacht.
Als harten van steen het niet willen horen,
dan moeten de bergen maar getuigen.
Dan zul je zien dat zelfs rotsen vruchtbaardere voedingsbodem is,
voor het woord van God. Ja dat daar wel levend water uit komt.
– Maar God geeft niet op: Hoor dan toch! Praat met me.
God vraagt, als in een huwelijk dat niet meer loopt:
Verveel ik je, ben je zat van me, wil je bij me weg?
En dan begint God te spreken. Want hij snapt het echt niet.

Weet je het nog, die huwelijksreis uit Egypte.
Je zat gevangen, je werd uitgebuit en misbruikt,
maar ik brak de boeien, sloeg de slavendrijvers de teugels uit handen.
Ik nam controle en gaf je weer lucht.
Weet je het nog: Mozes, de voorman, de middelaar, en Aaron, de priester?
Voorbidders, kartrekkers op de weg van God.
Tekens van de verlossing.
En Mirjam, die echt niet voor haar broers onderdeed,
ze zingt en danst, van de bevrijding.
Weet je het nog?
Toen Bileam, die occulte goeroe, werd ingehuurd om je te vervloeken?
Maar de vloek kon je niet raken.
Want ik heb je betaald, bevrijd, ik bescherm je met mijn leven.
De vloek is weg. Dat was je toch niet vergeten?
Weet je het nog: Sittim?
de plaats vanwaar Jozua de verkenners het land in stuurde,
En weet je het nog: van Gilgal,
de plek waar we eindelijk de Jordaan overstaken,
en voet aan wal zette?
Het Omaha–Beach van de bevrijding van Israel.

Micha noemt daar de gerechtigheid van de Heer.
Ken je de gerechtigheid van de Heer niet meer? vraagt Micha eind vs 5
Dan wordt niet bedoeld dat God ecologisch met de schepping omgaat,
Dat natuurlijk ook, maar het gaat veel dieper.
Het is eerder dat God zelf, zo door en door Goed is,
dat gewoon alles wat hij doet, recht is, recht–zet, herstelt en bevrijdt.
Ken je dat nog? De gerechtigheid van de Heer.
Het is een bijzondere uitdrukking. En het komt nog 1 keer voor:
als Debora, die vrouwelijke richter en profeet,
zingt hoe een vrouw de redding bracht. (Rech. 5:11)

Micha trekt dus een lange lijn:
Hoor Israel, weet je nog wie God is?
Hij haalde je uit Egypte.
Gaf zegen in plaats van vloek, door Bileam.
Was erbij op de drempel naar het beloofde land,
de beslissende momenten,
Ook als het koninkrijk bedreigt wordt,
door zonde, door ongeloof en laksheid,
zelfs als er vijanden komen,
dan is het de gerechtigheid van God, die de vrijheid weer terugbrengt.
Dat is de weg van God: een route van bevrijding,
God gaat met jou een weg, die het land van de belofte verkent.
De weg van de Heer komt uit in het land waar hij Koning is.
En alles goed is, recht.
Hoor je? Je weet dat toch wel?
Dit heb je toch al zovaak gehoord?

En het geheugen van mensen werkt dan raar: Och ja, dat is ook zo.
Je ziet het de hoorders van Micha denken:
Tja. Ik heb het geweten, ik wist het wel.
Het geweten van mensen werkt ook vreemd:
Want we voelen de behoefte om snel iets goeds te doen.
Hoe kunnen we het weer goedmaken?

Vers 6 is een soort verdwaasde, tijdelijk opgeschudde toehoorder.
Wat kan ik de HEER aanbieden,
waarmee hulde brengen aan de verheven God?

– Je kan bij jezelf best wel eens de vraag stellen,
wat zou ik God nou kunnen geven?
Waar kan ik mijn Vader blij mee maken.
Maar komt dit nu eerlijk over?
Geloof je deze Israeliet, die dit vraagt?
We lezen verder:
Moet ik hem tegemoet treden met brandoffers,
zou hij eenjarige stieren aanvaarden?

– Dit is een redelijk optie. En volgens de wet: (Lv 9:3)
je weet blijkbaar best wat de Heer vraagt.
Kan ik hem gunstig stemmen met duizenden rammen,
met olie, stromend in tienduizend beken?

Hier begint het gek te worden.
1000 rammen; da’s al veel; 10.000 rivieren is gewoon onzin.
Er wordt als maar meer aangeboden. Meer dan God vraagt.
Ons geweten kan de schuld die we hebben naar God toe, niet handelen.
Wanneer is het dan goed genoeg? Eerlijk genoeg?
En hoe zorgen wij weer voor recht?
En dan die laatste vraag in vers 7.
Moet ik mijn oudste kind geven voor wat ik heb misdaan,
de vrucht van mijn schoot voor mijn zondig leven?

Absurd gewoon. Dit is echt onverantwoord.
Deze Israeliet, die even Micha hoorde,
en dacht: Oh ja, recht–doen,
God heeft daar goede dingen over gezegd,
oeps vergeten, nu maar weer snel goed maken.

Eenjarige stieren als brandoffer.
Wat rammetjes, olie. Dat kan volgens de wet.
– Maar het offeren van je kind, dat is echt wat God niet wil.
Wat hij expliciet verboden heeft.
En Micha onderbreekt hem dan.

Ho eens. Er is jou, mens, gezegd wat goed is.
Je weet wat de Heer van je wil!
Doe niet zo absurd.
laat het offeren van de oudste zoon maar aan mij over.
Wat de Heer van jou wil, is dat je recht doet.

Het is eigenlijk bijzonder wat Micha hier doet; wat God zegt.
Want het aanbieden van een offer, was echt zo gek nog niet.
Dat is hoe je het weer rechtzet, met God.
Maar God wimpelt dat eigenlijk weg.
Laat die offers maar even zitten, geen stoplap.
En zeker niet als je zo gaat overdrijven.
Ik ben niet te chanteren.
Wat ik wil, en wat je best aanvoelt,
is dat jullie zelf goede mensen worden.
Dat je niet maar af en toe wat goeds doet om je geweten af te kopen,
maar dat je echt een goed mens wordt.

Dus dat je niet meer gaat voor de goedkoopste optie,
als je weet dat dat ten koste van slaven, kinderen, of het milieu.
Dat je niet in overdaad leeft, niet de kraan laat lopen,
of lampen aanlaat terwijl je ze niet nodig hebt
en zo meeschuldig bent aan het plunderen en verspillen van grondstoffen.

En ook, dat je boos wordt en je stem laat horen,
bij onrecht en onderdrukking en ongelijke verhoudingen.
Dat je daar oog voor krijgt.
En dan kan je als rijke niet zeggen:
dat armoedeprobleem interesseert me niet zo.
Je kan als blanke niet zeggen, onderdrukking van zwarten? geen issue
Je kan als man niet zeggen,
dat het gesprek over de verhouding m/v niet belangrijk is.
Nee, je wordt boos, als Trump zijn mond opendoet.
En pocht dat hij als beroemde ster, vrouwen kan pakken
waar en wanneer hij wil.
Als hij zegt: Ze laten je er mee wegkomen.
Dan roep je Nee!

— God wil dat we recht doen,
En zoals God zo door en door recht is, en daarom goed doet,
een weg van bevrijding voorgaat,
zo mogen wij daarop volgen: de weg te gaan van je God.
Zo worden we langzaam–aan zelf goed.
Hij zegt: Kom! verken met mij dat beloofde land.
Loop op mijn weg, en kom kijken
hoe goed het is als je recht doet, en oprecht bent.
En je zult zien dat op je kleine plekje, er ook vrijheid komt.
Als er mensen zijn, die aan de rand stonden en niet mee telden,
maar als je die recht doet, de kans geeft hun gaven in te zetten,
dat erkent; dan zul je zien dat ze opbloeien. En jij ook.
Als je jongeren verantwoordlijkheid geeft,
zul je zien dat ze groeien.
Als je een eerlijke prijs geeft,
ontdek je dat de opgefokte plofkip meer waard is.
En dat is goed voor de omgeving, de boer, voor iedereen.

Goed horen dus.
Micha begint met zeggen dat we moeten horen naar God, de rechter.
En hij roept de bergen op als getuige.
Denk maar aan de grondstoffen die we uitputten.
En de voedselberg die we verspillen,
en de afvalberg die we als maar verhogen.
Hoor naar God. En hoor naar wat je eigenlijk wel weet.
En leer luisteren naar het geweten.
Hoor toch wat de Heer zegt.

Je weet toch wat de Heer van je wil?
Goed horen –
… maar weet dan ook wat de Heer niet vraagt.
Hij vraagt niet dat je in je eentje de problemen oplost.
Dat jij het leed van de wereld draagt.
Dat kan niet en is onverantwoordelijk voor je ziel.
Dat is absurd. Niet van dat hoogdravende.
Nee. Gewoon nederig de weg van de Heer gaan.
Als je het land verkent, en kijkt wat er allemaal mis is,
ja, dan zie je reuzen.
Maar God vroeg Israel niet zelf het land te veroveren,
maar om rondjes te lopen rondom de stad.
Dat is nederig de weg van de Heer gaan.
We pakken het niet zelf; God geeft het land van de belofte.

Recht doen, door goed te worden.
Daarvoor zullen we moeten blijven buigen
voor God die rechter is.
Niet omdat het bij hem is: buigen of barsten. Nu nog niet.
Ook niet omdat hij ons leven of dat van een kind opeist.
We zullen moeten buigen en erkennen dat alleen zijn weg
de eerlijke route naar bevrijding is.
Dan hoef je niet eventjes snel iets onderhands te regelen
om je geweten af te kopen.
Want als we goed horen, weten we dat hij zegt:
laat het offeren van die oudste zoon maar aan mij over.
Wat de Heer van jou wil, is dat je recht doet.
Het land van de belofte inneemt,
door kleine stukjes bevrijding door te geven: Eerlijkheid

Zo trekt God je over de streep; zijn koninkrijk in.
Zoek dat koninkrijk en zijn gerechtigheid.
Je zult zien dat je ervan opleeft,
net zoals zijn oudste kind. Amen


online delen:

tag rentmeesterschap landbouw zelfreflectie

Meer preken uit Micha