Votum en groet Ps 118:1,8 L: Ef 2:4-10 (lees ik) Wet Gebed L: Ef 2:11-22 (voorlezer) NLB 971:1-3 (Zing een nieuw lied = LvK320) (KBC) L: Mat 16:13-21 (voorlezer) Ps 118:6 Preek over Mat 16:17 en 18 (16-19??) Amenlied GK 167 (Samen in de naam van Jezus) Gebed Collecte Ps 133:1-3 (Kom, zie, hoe goed) Zegen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Vanmorgen gaat het over de kerk.
Want eigenlijk is de kerk wel een raar ding.
We komen hier samen, en nu gaan we het hebben over wat we nou zijn.
Precies dat, een beetje binnen–gericht over jezelf praten,
is voor best wat mensen vandaag een reden
om een vies gezicht te trekken, bij het woord kerk.

Ook om een andere reden is het een raar woord.
Want we geloven hier in Jezus,
we delen die geloofsbelijdenis van Petrus:
U bent de messias, de Zoon van de levende God.
Net als 144 meter verderop de christelijk gereformeerden,
ik heb het nagemeten.
Of 410 meter verderop in de Johanneskerk,
Of 421 meter in de Opstandingskerk,
of onze Nederlands gereformeerde broers en zussen,
die 571 meter verderop samenkomen.
Of al die andere plekken in Heerde, Epe en omgeving.
Maar het stomme is, dat deze hemelsbrede afstanden,
een afstand uitdrukken die er in Christus helemaal niet is.

We hebben vandaag te maken met verschillende kerken,
met variatie in gewoontes, liederen, en geloofsbeleving.
We zijn als vrijgemaakte kerken in Nederland ook wel in beweging.
En die verandering ervaar je als prettig, of juist niet.
We zitten in het proces van samenwerking met de NGK.
En dat alles roept nog wel eens vragen op bij ons kerk–zijn.
Ik kan niet beloven dat alle vragen beantwoord worden,
of de spanning ontspannen wordt.
Maar ik denk dat het goed is met elkaar stil te staan,
bij wat Jezus hier zegt over de kerk.
En terwijl ik aan het voorbereiden was,
kwam ik vaak een parallel tegen in Efeze 2.
We gaan dus luisteren naar Jezus en Paulus.
en ik heb er als thema boven gezet: God doorkrijgen.

– Jezus zegt tegen Petrus: Jij bent de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen.
Het eerste mooie wat we hier zien is dat Jezus de kerk bouwt.
Daarom begint elke preek ook met het zinnetje:
Geliefde gemeente van Jezus Christus
Misschien vind je dat een van die vele dingen die saai zijn aan de kerk.
Altijd maar hetzelfde. Maar ik vind het heel belangrijk.
Want het is elke keer nodig om te horen, dat je door God geliefd bent.
Want jullie zijn niet gekomen om te luisteren naar mij.
Maar we zijn hier om Jezus.
We zijn van hem. Hij is het hoofd van de kerk.
Hij is namelijk degene die bouwt. Jezus bouwt de kerk.

En hij zei het zelf al eens, een wijs man bouwt zijn huis op een rots.
Jezus zegt het tegen Simon:
En ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen
Dit is een taalgrapje. Want Simon, krijgt de bijnaam: rots,
Het Grieks voor rots is Petra, en het Hebreeuws voor rots is Kefa,
zo komt Simon, de zoon van Jona, aan zijn bijnamen Petrus of Kefas.

We zingen wel eens met een psalm, dat je niet op mensen moet bouwen,
maar Jezus doet dat wel.
Petrus, jij bent de rots waarop ik de kerk zal bouwen.
En eigenlijk is dat best gek.
Want hebben we van Petrus nu het idee dat dat zo’n stabiele jongen was?
Hij die impulsief even geloofde dat hij op water kon lopen,
en toen toch weer niet.
Hij die vol passie zei dat Jezus echt niet zou hoeven lijden,
maar dus toch wel.
En toen Jezus gevangen werd genomen, dacht hij wel even impulsief
met zwaard en al iedereen weg te jagen.
en later toch weer niet en rende hij, net als iedereen, weg.
Petrus, die met zijn grote mond zei Jezus nooit te verlaten,
maar even later loog hij glashard:
Ik ken hm niet.
Is dat nou een rots, iemand op wie je kan bouwen?

Jezus zegt van wel.
Dat is ook de kerk:
Te horen krijgen, dat als je je waardeloos voelt,
als je twijfelt, of last hebt van zonde,
of je je nu sterk voelt, of een slappeling;
in de kerk krijg je te horen
dat je van God het geloof en de kracht krijgt, om er te zijn.
En als je dat hoort en gelooft,
daar kan dat helse zelfverwijt niet tegenop.
God wil je hebben en inzetten.
Deze woorden van Jezus worden door Roomse Katholieken
als het fundament onder het kerk–zijn gezien.
Men denkt dat Jezus dan hier de basis legt voor Petrus als eerste Paus.
dat lijkt me niet, maar wat hier gebeurt is wel fundamenteel.
Want Jezus zegt wel echt tegen Petrus dat hij de rots is.
Paulus zegt ergens in de brief aan de Galaten,
dat Petrus, Johannes en Jakobus, steunpilaren zijn.
En ook in Efeze 2, daar noemt hij de kerk, huisgenoten van God,
gebouwd op het fundament van apostelen en profeten,
met Jezus zelf, als de hoeksteen,
de hijpaal, het ankerpunt, waar alles om draait en waar alles op rust.
Natuurlijk is Jezus de hoeksteen.
Maar Jezus wil bouwen op mensen.
Petrus, jij bent de rots waarop ik mijn kerk bouw.

– Als we wat preciezer kijken naar wat Jezus tegen Petrus zegt,
en vooral ook wanneer, dan valt op waarom hij dat zegt.
Petrus heeft net zijn geloof beleden:
U bent de Messias, de Zoon van de Levende God.
En dat Petrus dat zegt, is een wonder,
en brengt Jezus in een halleluja–stemming.
Gelukkig ben je Simon, zoon van Jona.
Dit geloof heb je niet van jezelf.
Dit is niet door vlees en bloed, door mensen bedacht of ontdekt,
dit komt van mijn Vader in de hemel.
Je hebt het van hem doorgekregen.
En als God dat doet, ja dat is een de stabiele rots,
waar geen hel tegenop kan.

Geloof als geschenk van God,
en weer wil ik de parallel trekken met Efeze 2,
want je hoort de echo hiervan in vers 8.
Paulus zegt: Door genade ben je gered, dankzij uw geloof
En dan zegt hij van dat geloof:
dat dank je niet aan jezelf, maar geloof is een geschenk van God
Geopenbaard door Vader in de hemel.
Je krijgt God pas echt door, als hijzelf het aan je doorgeeft.

Petrus’ belijdenis in Jezus, als de zoon van de levende God,
krijgt na pasen ook nog een bijzondere klank.
Het is levend geloof wat hij van de Levende God heeft doorgekregen.
Maar dat geldt ook voor het Leven van zijn zoon.
Door het lijden en de dood heen, op de 3e dag opgewekt.
Jezus kondigt dat aan, precies na Petrus’ belijdenis.
Maar de Zoon van de Levende God, hoort uiteindelijk ook zelf te leven.
En hier zie je in God zelf, wat een kerk moet zijn.
De plek waar de eigenschappen van God worden doorgegeven.

En als dat gebeurt, als God iets doorgeeft,
als we hier is doorkrijgen van wie God is, en wat hij doet,
ja, dan heb je wat in handen, waarmee te bouwen is.
Petrus ziet het even: de Levende God, en zijn Zoon.
Jezus leeft, en het dodenrijk moest hem weer laten gaan.
En nu je ontdekt dat dat de eigenschap van Jezus is,
dat de dood en de hel en het oordeel, geen grip op hem houden,
dan is de kerk de plek waar die eigenschap door doorgegeven.
Hier mag je doorkrijgen dat er in Christus geen veroordeling meer is.

– In de kerk worden de eigenschappen van God doorgegeven aan ons.
Toen Adam voor het eerst zijn vrouw zag, begon hij te zingen:
Wow, ze is vlees van mijn vlees,
been van mijn gebeente.
Precies zo is het als Jezus tegen Petrus zegt: je bent een rots,
je bent een kei, en dat heb je niet van jezelf.
Alsof Jezus zegt: je bent steen van mijn gesteente.
De zoon de timmerman zegt, we zijn van hetzelfde hout gesneden.
Want de Hoeksteen heeft zijn stabiele eigenschappen doorgegeven.

Maar niet alleen Petrus is stabiel gemaakt.
Bouwend op de prediking van de apostelen
op de steunpilaren, Petrus, Johannes en Jakobus,
heeft Jezus een wereldwijde kerk gebouwd.
En nog wordt er flink geklust,
in Oekraine, in India, en ook hier.
Paulus gebruikt het beeld van de stenen om de kerk te beschrijven.
Niet alleen Petrus is rots, ook jij, ook u bent een bouwsteen.
Paulus schrijft over de kerk in Efeze 2: 21;
Vanuit hem groeit het hele gebouw, steen voor steen,
uit tot een tempel die gewijd is aan hem, de Heer,
in wie ook u samen opgebouwd wordt
tot een plaats waar God woont door zijn Geest.

God woont hier, want dit is de plek waar we hem doorkrijgen.
Aan tafel heel letterlijk, dat we hemzelf doorgegeven krijgen,
in de preek soms, dat je iets van God ontdekt.
Of met de wet, dat tegen je gezegd wordt:
je bent in Christus geschapen, en daar horen goede werken bij,
die God al voor je heeft klaargelegd.
Dat is de weg die je moet gaan.
En je hebt de Geest meegekregen om die weg ook te kunnen gaan.

Ik geloof dat we hier mogen zeggen dat we een tempel van God zijn.
We mogen geloven dat we echt een kerk van Christus zijn.
Niet omdat wij nu zo’n rotsvast geloof hebben,
of omdat we recht hebben op Gods aanwezigheid.
Maar omdat we dankbaar zien dat Jezus hier bouwt.
Omdat de Levende God geloof geeft; en ook wij erkennen:
Jezus, u bent de Messias, Zoon van de Levende.
Dat kan niet anders dan dat de Geest dat zegt,
dit is niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard,
maar door onze Vader in de hemel.

Dit is een nog een eigenschap van God, die we doorkrijgen.
En dat is de eigenschap dat het werk van God echt wordt.
Dat bijvoorbeeld de schepping niet een ideetje in Gods hoofd blijft.
Maar echt wordt. Hier. Deze wereld.
Of zoals het verlossingsplan van God niet mooi idee blijft,
maar echt wordt. En hier komt:
vlees en bloed wordt, in Jezus, echt God maar ook echt mens.
Zoals ons geloof niet dood blijft, maar levend mag zijn,
een boom die vruchten draagt.
Dat het nieuwe leven te zien is,
in de goede weg die God heeft uitgestippelt.
Zoals de geloofsbelijdenis van Petrus,
vanuit de hemel bij God vandaan, hier op aarde komt,
en echt klinkt in de mensenmond,
een ook hier, onze geloofsbelijdenis is, echt weerklank vind,
en soms vanuit je tenen naar God toe gezongen wordt.

Op dezelfde manier geloven we, en dit is echt vrijgemaakt,
dat het ene en hele lichaam van Christus, de kerk,
niet maar een mooi onzichtbaar ideetje in de lucht is,
maar hier te zien is.
De kerk heeft een adres, zeggen we dan.
Bonenburgerlaan 68 is er een van.
Dit is typisch vrijgemaakt. Ik vond het altijd raar,
maar ik ben het mooi gaan vinden.
Want het is een stukje geloof in de echtheid van het werk van God.

Maar Goddank zijn we niet de enige.
Maar hier wordt het wel verwarrend.
Bij de eenheid van God, onder 1 hoofd, hoort toch 1 lichaam.
Want we vinden het soms lastig om met die variatie om te gaan.
En die veelheid aan kerken, is dat niet verkeerd?
Lang hebben onze ouders en voorgangers in geloof gezegt,
dat we echt de ware kerk zijn.
En vanuit het geloof in de ene ware God,
klopt het ook dat er 1 lichaam is, 1 kerk.
In geloof hebben we dat gezegd, dat wij dat zijn.
Nu we zien dat God groter is dan dat,
laten we het geloof dat God ook hier iets echts,
en iets waars doet, toch niet opgeven.
Durf maar te zeggen dat je echt een ware kerk bent.
Gebouwd door Christus, met geloof van God gegeven.
en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen.

Dus zonder de echtheid van Gods werk bij ons op te geven
zien we een heilzame correctie op de gedachte,
dat alleen wij ontvangers van Gods genade zouden zijn.
Alsof God zich beperkt tot maar 1 adres.
Alsof hij maar op 1 plek geloof geeft.
Alsof er maar 1 Petrus is, die 1 geloofsbelijdenis mag uitspreken,
Alsof deze tempel maar uit 1 steen bestaat.
Paulus brengt dit in Efeze ook onder woorden.
Hij schrijft over mensen die dichtbij waren, en mensen veraf.
Denk maar aan Gods uitgekozen volk Israel,
en de andere volken die verder van God af staan.
Dat zat een scheidsmuur tussen.
En een tijd lang trok God alleen op met zijn ene uitverkoren volk.
Hij is met Israel een bijzondere weg gegaan,
maar wel met als doel om uiteindelijk
uit alle volken en talen, mensen te verzamelen.
Jezus wil een kerk bouwen die niet alleen uit Joden bestaat,
die Petrus’ belijdenis delen. Maar wij ook.
Paulus zegt, bedenk dat je vroeger zonder Christus was,
dat waren twee werelden.
Maar Hij is onze vrede,
met zijn dood heeft hij de twee werelden een gemaakt,
en de muur van vijandschap ertussen afgebroken.
Zo zijn we geen vreemdeling meer, of gasten,
maar burgers, huisgenoten van God.
Gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten.

Wat Paulus hier zegt, overstijgt wat wij in een kerk zien.
Ja, we zien het hier in dit gebouw ook.
En als je het nog niet ziet, mag het hier geoefend wordt:
een plek om bij elkaar geen vreemdeling te zijn,
te ervaren dat we samen huisgenoten van God zijn.
Juist omdat we zo geloven dat deze woorden
niet in de lucht blijven hangen, maar ook hier, echt worden.
Maar het gaat verder.
Iedereen die de belijdenis van Petrus deelt,
Daar ga je mee om als medeburgers van de hemel. De Kerk is de plek waar we God doorkrijgen.
We ontdekken er dat we soms net zo instabiel zijn als Petrus.
Maar het geloof wat we belijden, wijst naar Jezus als Messias.

In de Kerk die Jezus bouwt krijgen we het leven door.
Het nieuwe leven en het goede leven.
Bij de levende God, hoort een levende Zoon,
en horen kinderen, aan huis bij Vader, met een levend geloof.
Een geloof dat niet een mooi idee is,
maar handen en voeten krijgt, echt wordt.

Ook als we het in een tijd van kerkelijke verdeeldheid verwarrend vinden,
we mogen geloven dat Jezus bouwt.
Daarbij is de scheidsmuur van volken weggebroken.
We hebben elkaar ook juist nodig.
Zoals Paulus verderop zal zeggen:
dat we later samen met alle heilige, de lengte, breedte,
hoogte en diepte van Gods liefde zullen kennen.

Die liefde is namelijk zo oneindig groot,
daar zijn alle heiligen, samen voor nodig.
Zo ver het oosten van het west is verwijderd,
dat is letterlijk zo breed als de hemel,
zo groot is Gods liefde.
En dan vallen de hemelsbrede afstanden wel weer mee:
De broeders en zusters van 144 meter verderop,
en 410 en 421 en 571 meter.
En nog zoveel meer.
Zo breed worden als de hemel.
Waar Christus zijn Kerk bouwt.
Die hier en nu zichtbaar is,
zodat we hem steeds meer doorkrijgen.

Amen


online delen:

tag kerk eenheid waardering eigen maken avondmaal volken tempel

Meer preken uit Mattheüs