Voorzang: LBPS 147: 1,5 (=PS GK) Lof zij de Heer, goed is het leven Votum en Groet LB 221:3 (r5: wees gij mijn brood, = GK 174) Gebed L: Deut 8:1-11 Ps 78: 7 (uit GK) en 14 (uit LB) (7: Zij hebben uit de hemel brood gekregen); 14: Mijn God, hoesnel vergeet men zijn bevrijding) L: Mat 6:25-34 GK 57:1-3 (Ik ben het levensbrood) L: HC 50 Preek LB 340b Geloofsbelijdenis Gebed Collecte LB 345:1 en 3 (Gij hebt uw woord gegeven) Zegen

Geliefde gemeente van Jezus Christus.

We staat stil bij weer een stukje uit het basisgebed dat Jezus leert.
Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben.
Dit gebed is een stukje basisgereedschap,
waarmee je de wereld aan kunt.
Als leerling van Jezus worden we de wereld ingestuurd,
En dit gebed is genoeg voor op reis.

En dan heb je een houding nodig,
waarbij je je hand kan openhouden.
Niet de twee gretige kinderhanden bij sint–maarten,
die zoveel mogelijk suikers en kunstmatige toevoegingen willen snoepen,
maar een van ontvankelijkheid,
tevreden met genoeg.

Ik zal maar meteen eerlijk zeggen
dat ik het moeilijk vind om matig te zijn.
Ik ben verwend.
We zijn door God op een plek gezet,
een goed land, met beken, bronnen en waterstromen, (…)
een land van tarwe en gerst.
Ik kan kopen wat ik wil, wijn, olijven en honing hier van de hei.
en leef in een land waar we niet slechts schamel brood eten,
maar waar het ons aan niets ontbreekt.

Het lijkt het beloofde land wel.
Maar precies dat, maakt de opmerking van Mozes daar achteraan,
ook voor ons relevant:
Wanneer u daar in overvloed leeft, dank de HEER, uw God dan
voor het goede land dat hij u gegeven heeft.
En zorg ervoor dat u hem niet vergeet.

Waar Israel 40 jaar lang de woestijnles had gehad,
dat er genoeg manna was, een portie per persoon,
genoeg voor elke dag, daar hebben wij dat niet.
Wij zijn jarenlang getrained in hamsterweken,
50 procent in de tent, en megaknallers.
Dan is het nodig dat Jezus leert bidden om genoeg,
niets meer, niets minder.
Hij wil dat we kijken naar de vogels in de lucht.
Ze zaaien niet en oogsten niet
en vullen geen voorraadschuren.
Vogels hamsteren niet.
Het is onze hemelse Vader die ze voedt.

Nu is luxe geen zonde maar zegen, laat dat duidelijk zijn.
En dat zie je in Deuteronomium 8 heel goed.
God geeft een plek waar het ons aan niets ontbreekt.
Maar nu moeten wij er goed mee omgaan; en doen we dat?

––

’t Is interessant dat niet–gelovigen,
het woord ’zonde’ gebruiken, vooral als het over voeding gaat.
Het wordt buiten de kerk niet veel gebruikt,
maar als het gebeurt gaat het vaak over eten en drinken.

Als je op dieet bent,
maar heb echt vreselijk zin in een taartje,
of een lekkere koek bij de koffie;
eigenlijk had je met jezelf afgesproken dat te laten staan,
maar vooruit, een keertje zondigen kan geen kwaad.

Of je zit aan tafel, de maaltijd is bijna op,
maar er is nog een klein restje over.
Dan zeg je ook tegen elkaar: ’t is zonde om het over te laten,
dus eet je het maar op, misschien wel tegen je zin.
Ook niet–gelovigen gebruiken dit woord
omdat we allemaal een gevoel van goed en kwaad hebben,
als het over eten gaat.

Reden voor ons om te werken aan een ethiek van eten.
Laten we hier in de kerk kunnen zeggen wat dat woord zonde betekent:
Wat teveel is, wat we verspillen, dat is zonde.
Wat we onverschillig wegkauwen,
of ondankbaar, met tegenzin wegschuiven, is zonde.
Wat we laten bederven, is zonde.

Het is verkeerd, tegenover God, die ons die zegen gaf,
ons bracht naar een goed land, maar we verspillen het gewoon.
Het is fout, tegenover de aarde,
omdat we meer gebruiken dan waar we recht op hebben.
Het is schandalig tegenover de arme,
die ook moet leven van dat wat onze Hemelse Vader geeft.

Jezus leert bidden om genoeg: Geef ons vandaag brood,
dus niet perse een big mac, of niet perse dagelijks vlees.
Maar: geef ons vandaag brood, want dat is wat we nodig hebben.
In het boek Spreuken staan wijze woorden:
Maak me niet arm, maar ook niet rijk,
voed me slechts met wat ik nodig heb.
Want als ik rijk zou zijn, zou ik u wellicht verloochenen,
zou ik kunnen zeggen: ‘Wie is de HEER?’
En als ik arm zou zijn, zou ik stelen
en de naam van mijn God te schande maken.

–– Jezus leert ons bidden.
Met dit basisgebed, deze grondhouding,
stuurt hij zijn leerlingen de wereld in.
Dat is genoeg voor onze reis.

Toen ik de catechismus las, dacht ik dat er stond,
dat God geeft wat we voor lichaam en ziel nodig hebben.
Totdat ik even wat beter ging kijken.
Maar er staat hier echt alleen:
wat we voor ons lichaam nodig hebben.
Interessant he? dat we soms zo snel de neiging hebben
om daar achteraan de denken, voor lichaam en ziel.
Het is soms ook makkelijk om het geestelijk te maken.
Als je krijgt wat je voor lichaam en ziel nodig hebt,
ja, dan is het eigenlijk altijd wel goed.
Als je honger hebt, kun je in elk geval nog geestelijk gevoed zijn.
Dus God zorgt altijd wel.

Nou, dat is dus niet de bedoeling van Jezus’ gebed.
Het is echt de bedoeling om te vragen om eten.
Fysiek voedsel.
Om te bidden voor je lijf, om voor jezelf te zorgen.
Niet om die basisbehoeften als iets lelijks,
of ongeestelijks aan de kant te schuiven.
Als Jezus leert bidden om een gewoon portie brood voor elke dag,
dan leert hij dat God niet alleen je ziel,
maar ook je lijf wil verzorgen.

Hij geeft om je lichaam.
Heeft je tong gemaakt die lekkere smaken kan proeven.
Hij heeft je maag gemaakt, en je darmen.
Hij kent de sappen, speeksel, maagsap, gal,
en weet wat er in je darmen gebeurt.
Hij heeft het zelf bedacht, heel slim eigenlijk.
Hij kent je lijf,
en weet hoe ons lichaam aan onze energie moet komen.
God weet wat we nodig hebben.

Als Israel de paasbroden op heeft,
als ze net gevlucht zijn en het water op is;
ja natuurlijk, zorgt hij dan voor water,
voor brood in de morgen, en voor vlees in de avond.
En hij zorgt voor een basisbehoefte als kleding.
Die de hele reis niet slijt. Heel wonderlijk.
God laat daarin zien dat hij om mensen geeft.
Het is misschien wel onze reflex om te denken,
Jezus leert bidden wat we voor lichaam en ziel nodig hebben.
Maar in deze bede, elke dag een portie genoeg, gaat het om je lijf.
Jezus vergeet echt niet wat we voor onze ziel nodig hebben.
Dat zit in de volgende bede: Vergeef ons onze schulden,
dat hebben we nodig voor ons gemoed, vergeving.
En wat is het heerlijk en reinigend voor de ziel,
om een ander te kunnen vergeven.
Daar zal het een volgende keer wel over gaan,
maar voor nu wil ik eruit meenemen,
dat die wisselwerking, tussen krijgen en geven,
ook opgaat in de derde bede. Dat het bijbels is om te bidden:
geef ons vandaag het brood dat we nodig hebben,
gelijk ook wij brood geven en hen die dat nodig hebben.

Je ziet het bij profeten in het oude testament.
Wat God wil: je brood delen met de hongerige,
onderdak bieden aan armen zonder huis,
iemand kleden die naakt rondloopt,
je bekommeren om je medemensen
(Jes 58:7)

Of in de brief van Jakobus:
Als een broeder of zuster nauwelijks kleren heeft
en elke dag eten tekortkomt, en een van u zegt dan:
‘Het ga je goed! Kleed je warm en eet smakelijk!’
zonder de ander te voorzien van de eerste levensbehoeften
– wat heeft dat voor zin?
(Jak 2:16)
Natuurlijk moet je het ook doen.

Ook Jezus. Als de schapen van de bokken worden gescheiden zegt Hij:
Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk
dat al sinds de grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is.
Want ik had honger en jullie gaven mij te eten,
ik had dorst en jullie gaven mij te drinken.
Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op,
ik was naakt, en jullie kleedden mij.
Ik was ziek en jullie bezochten mij,
ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.

en dan zullen de rechtvaardigen hem verbaast antwoorden,
Ja maar Heer, wanneer hebben we dat dan gedaan?
En dan zegt de koning:
Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben
voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters,
dat hebben jullie voor mij gedaan.
(Mat 25:34–40)

God heeft laten zien dat hij hongerigen voedt,
mensen met dorst water geeft.
Hij gaf het goede voorbeeld, en roept op om dat na te volgen.
En in die voorbeelden uit de bijbel,
denk ik dat je ook wel hebt gezien,
dat Gods zorg voor ons lijf, voor ons leven,
verder gaat dan brood alleen.
Het gaat ook over kleren, zodat we ons niet hoeven schamen,
Het gaat over onderdak bieden,
zodat niemand natregent in een gammele schuilhut.
Het gaat om alle basisbehoeften.
God geeft zijn volk een thuis, een goed land, niet een lekke tent.
Een plek die echt goed en veilig is.
Want God zorgt voor ons lijf.
Jezus leert met dit basisgebed, dat hij in al onze behoeften voorziet.
En dat wij dat voor een van de onaanzienlijksten horen te doen.

Laat me maar weer eerlijk zijn.
Ik vind het niet alleen lastig om matig te zijn,
het lukt ook zo vaak niet om zo gul en goed te zijn,
als God van ons vraagt.
Maar ook daarin geeft God het goede voorbeeld:
Hij gaf Adam en Eva kleren gaf toen ze naakt waren.
Hij bedekt dat waarvoor ik me zou moeten schamen.
En daarin zorgt onze hemelse vader zo goed voor ons.

De catechismus zegt het eigenlijk wel mooi:
Wil ons zó verzorgen met alles wat wij voor ons lichaam nodig hebben,
dat we daardoor erkennen dat U de enige bent.

en dan gaat het me om het woordje daardoor.
God bewijst als het ware zijn trouw, zijn goedheid,
dat hij om je geeft, juist omdat je al de basisbehoeften hebt.
Hij wil juist daarin, in het tastbare brood van de bakker,
en ook de biefstuk op je bord, in de kleren die je nu aanhebt,
je laten zien en voelen, dat Hij er is.

Hij geeft je elke dag een dagelijks portie brood,
zodat je Hem zult slikken.
En dan bedoel ik niet slikken of stikken,
maar hij voedt ons met de paplepel op, dat hij echt te vertrouwen is.
Hij wil zo graag dat het bij je binnenkomt: dat hij echt goed is.

– En als dat binnenkomt, dan wordt het vanzelf natuurlijk,
om zijn goede voorbeeld na te volgen.
Dan worden wij, zoals Hij
– Je bent wat je eet,
laten we dan maar eten van het Levende Brood.
Dan wordt het vanzelf natuurlijk
om genoeg te hebben, aan een dagelijks portie brood.
Dan matigen wij, en delen van onze overvloed.
En dan hebben we weggegeven en komen we nog niets te kort.

Dan wordt jij de gebedsverhoring van de arme buurman,
die hetzelfde bid:
Heer, geef me vandaag toch alstublief het brood dat ik zo nodig heb.
Dan worden wij de zegen waar een ander om vraagt.
En zul je merken we hoe waar dat woord van Jezus is:
Het is zaliger te geven dan te ontvangen.
Reken maar dat dat goed is voor je lichaam en ziel.

Een dagelijke portie brood, het is een basisgebed
waarmee Jezus ons, zijn leerlingen, de wereld in stuurt.
Maar doordat Vader zo om ons lichaam geeft, voor ons zorgt,
kunnen we die wereld met opgeheven hoofd aan.
En dan zie je ze weer: de vogels in de lucht,
die onwetend en onbezorgt leven
die aan hun jongen doorgeven,
van de goede zorg van onze Vader in de hemel.

Amen


online delen:

tag bidden afhankelijkheid kleding

Meer preken uit Heidelbergse Catechismus