Votum en Groet Opw 462 (Aan uw voeten Heer) Gebed Gz 171:1 (wees stil) L: Deut 5:1-21 (incl wet; gelezen door voorlezer) Gz 171:2 L: Deut 5:22-6:3 (gelezen door voorlezer) Gz 171:3 Lezen: Deut 6:4-25 (gelezen door voorlezer) Gz 148 (Zie de zon, zie de maan; vs 2: hoor de zee/wind) Kindmoment Preek over Deut 6:4 en 5 Ps 61:3,4,6 Gebed Collecte GK 22: 1-4 (Uw woord omvat mijn leven) Zegen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Er is een muziekstuk van precies 4 minuten en 33 seconden,
waarbij de pianist achter de piano gaat zitten,
om dan geen geluid te maken.
Om geen toets in te drukken. Helemaal niets.

Mensen verwachten de klank van de piano, en wachten.
En wachten, de spanning stijgt, maar nog steeds niets.
Wat gebeurt er? Is hij vergeten wat hij moest spelen?
Wat is er aan de hand… De zaal begint wat te rommelen,
mensen schuiven ongemakkelijk met hun benen,
vanaf de achterste rij kucht iemand,
iedereen heeft zijn oren gespitst.
En ook al doe je ontzettend je best stil te zijn,
opeens hoor je al de achtergrondgeluiden
die we zelf maken, maar die normaal aan je voorbij gaan.
Het geritsel van de stof van je kleren,
het wiebelen van voeten van je buurvrouw.

Dit stuk is uitgevoerd in concertzalen, achter een piano,
maar ook op gekke plekken, zoals op een druk kruispunt in een stad.
En dan hoor je niet het geritsel en gehoest van de concertgangers,
maar het drukke verkeer: geraas van autos,
het getoeter van bestelbusjes, in de verte en sirene.
Maar de bedoeling is telkens hetzelfde.
Dit muziekstuk wil mensen bewust maken
van het geluid dat er altijd al is.

Dit is wat horen, wat goed luisteren eigenlijk is.
Je staat open voor wat er ook maar komt,
ontvankelijk, geconcentreerd,
en soms is het anders dan je verwacht.
Je hoort geen pianogeluid,
maar wel degene naast je die net een pepermuntje doorbijt.
En dan is de kunst om daar muziek in te horen.
Echt horen is mooi, maar niet makkelijk.


Luisteren naar muziek;
dat is wel wat anders dan luisteren naar God.
Kijk maar in Deuteronomium 5, wat we na de wet lazen.
Het volk is bang.
Ze hebben God vanuit het vuur horen spreken;
en ze zijn blij dat ze nog leven,
zo indrukwekkend is het om Gods stem te verstaan.
En dan zeggen ze tegen Mozes: ga jij maar verder met God praten,
en vertel maar wat Hij zegt.
Kunt U niet gaan om te horen wat de HEER zeggen wil?
Als u zijn woorden dan aan ons overbrengt,
zullen wij luisteren en er naar handelen.

Eigenlijk zeggen ze: we willen wel maar durven niet.
Het antwoord van God is: OK, prima.
Maar ook: hadden ze altijd maar zo’n verlangen om te luisteren
En daar proef je al dat mensen niet altijd willen horen wat God zegt.
Echt horen is mooi, maar niet makkelijk.

Dat is vandaag net zo: Soms raakt een tekst je diep,
heb je even het gevoel dat God tot je spreekt.
En dan voel jij je bemoedigd, aangemoedigd,
in vuur gezet, want Gods woorden zijn aanstekelijk.

Maar zo vaak ook niet.
Dan is de bijbel een gewoon een boek,
waarvan we de meeste verhalen toch wel kennen.
Waarvan we trouw of niet zo trouw de pagina’s omslaan,
en eigenlijk wel weten wat er komt.
Of waar we vooral selectief naar luisteren.
Het liefst de verhalen lezen die we kennen,
die prettig zijn, die je troosten.
En liever niet de teksten die je aanklagen,
die je willen overtuigen van schuld, die je willen veranderen.
die te dichtbij komen.

God kwam even te dicht op Israel,
het was te intens, te dicht op het vuur, te anders.
Wat God zei, vanaf de berg, vanaf de andere kant,
die woorden uit de hemel.
En dan gaat Mozes er tussen staan, hij geeft de woorden door.
Kijk ook wat er staat in hoofdstuk 6:1
Dit zijn de geboden, wetten en regels
die ik u in opdracht van de HEER, uw God, moet leren
en die u moet naleven in het land aan de overkant,
dat u in bezit zult nemen.

Als een middelaar staat hij er tussen.
Ik zal ze in opdracht van God aan je leren.
Maar let er ook op dat het gaat om dat land aan de overkant.
Israel is op weg naar het beloofde land.
De woorden die ze van God krijgen, zijn bedoelt voor daar.
En ook wij zijn op weg.
Vanaf de overkant roept God ook ons toe.
Luister Israel, versta me alsjeblieft goed,
wat ik zeg, is bedoelt voor daar.
De woorden van de wet worden waar, daar.
Niet als een drammerig gebod, wat erin geslagen wordt,
zo van, nou moet je eens goed luisteren…
Maar als een vooraankondiging. Verkondiging,
Luister maar, zo mooi gaat het woorden.
Dus, Luister goed, dit zijn woorden die je nodig hebt voor onderweg.
Die je zult naleven in het land aan de overkant.
Vanaf de overkant roept God je als het ware de hemel in,
Hij trekt je over de streep.


En wat moeten we dan zo goed horen,
dat dit vers zelfs de centrale geloofsbeleidenis van een Jood is geworden?
Dat is: dat God onze God wil zijn.
En dat hij echt de enige is.
Dus niet hoef in mn eentje de overkant de bereiken,
Niet ik hoef mijn levenshuis te bouwen,
niet ik hoef te zorgen voor eten en drinken,
maar God, Onze God en echt de Enige God, zorgt voor ons.
Alleen Hij.

Hier zie je al zo vroeg in de bijbel de basistrekken van genade,
die we ook zo van de Heer Jezus kennen.
De middelaar die tussen God en mensen in staat,
het hitteschild die zorgt dat we niet verbranden als God spreekt.
En de Enige, die tegelijkertijd sprekend het Woord van God zelf is.
Hij komt van de overkant, en doet ons nu voor
hoe Gods goede geboden, wetten en regels nageleeft moeten worden.
Daarmee laat hij ook zien, wat er bij mij breekt,
dat wat ik eigenlijk niet wil Horen.
Maar juist op die moment moet dit goed zijn ingeprent.
Want hij zegt: Luister Epe, Versta het Veessen, Hoor Heerde,
De Heer is onze God, Hij wil jou God zijn,
en Hij zal het doen, want Hij is de Enige.
De enige die er is, de enige die het kan, en wil, en doet.
Ik geloof dat dit van genade leven is.
Horen dat God, ondanks alles, aan je kant is gaan staan,
dat hij onze God is, hij Alleen, de Ene, de Enige.

En soms, als ik deze overweldigende genade op me laat inwerken,
dan voel ik me klein. Is het voor mij?
Dan proef ik de heiligheid van God.
De andersheid, dat hij van de overkant is.
En ben je dan bang?
Zie je op tegen God, die vanuit het vuur je aanspreekt.
Zeg je liever, nou, ga jij maar,
en vertel ons maar gewoon wat we moeten doen.
Ben je bang, dat je je brandt?

Maar van het land aan de overkant roept God je toe.
Want hij wil dat we inburgeren in het koninkrijk van de hemel.
Durf je het aan als God vraagt om zelf te luisteren?
Misschien helpt het dan om te weten,
dat er een middelaar tussenstaat.
Zoals Mozes toen, en Jezus nu: Een bliksemafleider, een hitteschild.
Ga je achter Jezus aan, volg je hem, naar de overkant,
Ga bij zijn voeten zitten, en luister naar Hem.
zoek zijn rijk, en dan krijg je alles erbij kado.
Een mooie grote stad, die wij niet hebben hoeven bouwen.
Huizen vol voorraden, die wij niet hebben aangelegd.
Compleet met waterafvoer en voedselvoorziening,
wijnstokken en olijfbomen. Daar is het leven in overvloed.
Want geloof is geen Ikea–pakket, wat we zelf in elkaar moeten zetten.
Het nieuwe Jeruzalem, dat van de overkant komt: kant–en–klaar.
En vanuit dat rijk van de hemel roept God.
En hij wil gehoord zijn.


Er zijn drie dingen uit Deuteronomium 6 die ik naar voren wil halen,
van wat luisteren eigenlijk is. De eerste is: Luisteren is liefhebben.
Mozes zeg: Luister Israel, de Heer is onze God, De Heer is de enige.
Dit is de joodse geloofsbelijdenis. En het vers wat daar direct op volgt,
kennen we van de Heer Jezus, als hij de wet samenvat:
Heb daarom de HEER lief, met hart en ziel en met inzet van al uw krachten.
God liefhebben. Luisteren en liefhebben zitten aan elkaar vast.
Johannes schrijft ergens zelfs:
Want God liefhebben houdt in dat we ons aan zijn geboden houden.

Ik heb God echt lief, maar merk zovaak dat doen wat hij wil,
dat dat niet lukt. Dat noemen we zonde.
Iets anders willen dan wat God wil.
Alsof mijn hart verkeerd zit.
Het is eigenlijk doen alsof God niet de Enige is,
maar dat ik toch ook wel wat te zeggen heb.
God roept me vanuit het hemelse rijk toe,
maar het landt niet, ik versta het zo slecht.
Maar dan is er toch goed nieuws.
Want niet ik moet in mn eentje naar de overkant komen,
niet op eigen kracht een rijk in elkaar knutselen,
waar ik God mee blij kan maken.
We gehoorzamen niet om te bewijzen dat we Gods liefde verdienen.
Gods wil, de wetten en geboden,
zijn bedoelt voor het leven aan de overkant.
Hier en nu mogen we dat leren.
En dat gaat met heel veel vallen, en soms weer opstaan,
en dat komt omdat we er nog niet zijn.
Maar dat is het precies. We zijn er niet,
maar we houden van God, die ons naar de overkant tilt.

Het woord voor hart, liefhebben met je hele hart,
geeft ook iets aan van de dubbelheid van ons hart.
Soms ben je helemaal vol van God, en ja dan is God liefhebben makkelijk.
Dan gaat horen en gehoorzamen haast vanzelf.
Maar ook als je hart dubbel is, impulsief, overmoedig soms.
Mozes zegt, met dat hele hart, moet je God lief hebben.
En dan zie je ook Gods liefde voor ons.
Want hij neemt niet alleen aan wat perfect is.
Hij ziet ook de rouwrandjes van het leven.
Dit is een verklaring van trouw, in goede en kwade dagen.
Luisteren is liefhebben.

Het tweede: Luisteren is doorgeven.
Vers 7 bijvoorbeeld: prent ze uw kinderen in en spreek er steeds over.
Met woord inprenten lijkt het een beetje alsof Mozes bedoelt,
dat we het moeten ingraveren, tattooeren.
Het woord wordt ook gebruikt
als er zwaarden of pijlen scherp worden gemaakt.
Daar staat dus een opvallend woord.
Mozes zegt daarmee dat ons geloofsleven impact mag hebben op je gezin.

Voor de duidelijkheid: Het beeld bedoelt natuurlijk niet
dat geloofsoverdracht lidtekens achterlaat.
Kinderen beschadigen, dat kan niet. Paulus zegt ergens:
Vaders, vit niet op uw kinderen, want dat maakt ze moedeloos. (Col 3:21)
Geloof kun je niet dwingen, forceren. We doen niet aan indoctrinatie.
Maar daar zit wel een heel gevoelig punt.
Je wil het zo graag doorgeven, maar dat lukt niet altijd.
Hier is een heleboel over te zeggen, meer dan ik nu kan doen,
maar we verwachten daar dit jaar ook bij stil te staan.
Ook daarin naar elkaar te horen.
Voor nu beperk ik me even tot wat Deuteronomium zegt.
En Mozes geeft aan dat je je geloof laat zien:
spreek erover, thuis en onderweg.
Voor vandaag betekent dat goede vormen zoeken.
Schrijf het op de deurpost van uw huis, op de poorten van de stad.
Ik ben in huizen geweest waar mensen letterlijk
een mooie bijbeltekst op de muur hadden staan.
Maar dit hoeft niet zo letterlijk voor iedereen te werken.
Maar misschien werken andere symbolen of vormen,
om dat zichtbaar te maken, voor jouw gezin beter.
En het zit al in de kleine dingen, dat je kinderen je zien bidden
zien bijbel lezen. Zodat ze merken hoe belangrijk het voor je is.
Daarmee geef je door dat jij wil luisteren, dat je leeft van genade.
Dat we allemaal dubbelhart hebben, en er rouwrandjes aan het leven zitten.
Dat we niet zelf ons leven in elkaar knutselen,
Nee, Hij is de enige, die ons gemaakt heeft en ook weer heelmaakt.
Zo laat je horen, zo geef je door hoe we op weg zijn naar de overkant.
Luisteren is doorgeven.

En de derde en laatste: Luisteren is herinneren
En die heeft te maken met de manier van doorgeven.
Kijk maar in vers 20.
Wanneer je kinderen vragen: wat betekenen die regels van God?
Dat gaat dus over het doorgeven.
En als antwoord moet je vertellen over de de bevrijding.
Wij waren slaven, vroeger. Maar God heeft wonderen voor ons gedaan.
We zien met eigen ogen wat God doet.

Dit gaat niet over toen, nee dat is vandaag net zo.
Ik vertel het verhaal van mijn bevrijding.
Niet omdat ik zo belangrijk ben, maar omdat God zo goed is,
ook in onze levens te werken.
Want, luister goed. De Heer is ook onze God. Niet alleen van Israel vroeger.
Nee, ook jou heeft hij bevrijd toen we slaven waren.
En ook U, heeft toch de grote daden van de Heer gezien?
Ons leidt hij naar de overkant.
We zijn er nog niet, maar alles wat we horen, is gericht op daar.
Als we voor het oog van de Heer, erkennen dat Jezus de Heer is,
onze redder, de Enige, dan wordt je dat ten goede gerekend.
Herinner je dus wat de Heer doet.
Aan tafel bij Hem. Als je leest, als je bidt. Als je spreekt.
Denk terug aan wat God voor je deed en nog doet.
Luisteren is herinneren.


Drie dingen die alles met luisteren, met horen te maken hebben.
Hier gaan we dit jaar bewust bij stilstaan.
Echt goed luisteren, op verschillende manieren.
Luisteren naar wat God zegt, en luisteren naar elkaar.
Echt horen is mooi, maar niet vanzelfsprekend, of makkelijk.
Soms is het lastig om te verstaan, wat de Geest tot de gemeente zegt.
Of een ander zonder vooroordelen te verstaan.
Het kan lastig zijn om die bijbel
die je je leven door al leest, weer als nieuw te horen.
Het kan maar zo dat je verwacht iets van God te horen,
maar hij eigenlijk wat anders zegt.
Denk maar aan die concertgangers die pianomuziek verwachten,
en niet weten dat het leven zelf ook muziek maakt.
Horen, naar het gejuich van de bergen,
en de rivieren die in hun handen klappen.

Daarom is het goed om de tijd te nemen, een jaar lang,
op verschillende manieren te oefenen in het horen.
Probeer bijvoorbeeld eens een heel bijbelboek in zn geheel te lezen.
Een boekje als Ruth, of Jona, of een brief als Kolossenzen,
kost een half uur om voor te lezen.
Bijvoorbeeld in een groep, omstebeurt een hoofdstuk.

Een ander voorbeeld van een oefening in luisteren,
is het aanhoren van elkaars verhalen. Een getuigenis bijvoorbeeld.
Verhalen van de daden van God, in onze levens.
Maar ook de gespreksrondes die we gemeentebreed willen doen,
begint met echt luisteren. Wat beweegt jou nou?
en dan is het belangrijk dat echt iedereen gehoord wordt.
Eerlijk en zonder vooroordeel.
Zonder te denken dat je al weet wat je gaat horen.

In dat ontvankelijk, open luisteren geeft God zelf het goede voorbeeld.
Hij luistert altijd. We zullen in andere diensten stilstaan bij het gebed.
Zo hopen we dit jaarthema uit te werken.

En dat begint met deze centrale tekst:
Hoor Israel, de Heer is onze God, Hij is de Enige.
Met deze oproep wil Mozes ons bewust maken
van het het Woord dat er altijd al is.
Dit is wat horen, wat goed luisteren eigenlijk is.
Je staat open voor wat er komt, ontvankelijk, geconcentreerd,
en soms is het anders dan je verwacht.
Hoor! Het is muziek, voor naar de overkant. Amen


online delen:

tag Jaarthema Horen hermeneutiek oefening

Meer preken uit Deutronomium