Votum Groet Ps 136: 1, 5, 6, 10 Wet Ps 85:1 en 4 Gebed L: Dt 11:1-9; 18-21 Ps 136: 14, 15, 17, 21 L: 1Joh 2:12-17 Kinderen naar KBC Preek over 1Joh 2:12-14 Amenlied: Ps 148: 4 Gebed Collecte GK 146: 1-3

Geliefde gemeente van Jezus Christus

Het is al weer twee weken geleden dat we Avondmaal hebben geviert,
We geven elkaar het bord met brood door, de beker met wijn.
We nemen en eten, denken en geloven.
Belijden in het openbaar, ik heb Jezus nodig.
Ik ben bevrijd van de zonde. En die boodschap geven we door:
Hier, neem jij er ook van. Eet en geloof.
We deelden brood en wijn.
Twee weken terug deelde we na het avondmaal, ook een avondmaaltijd,
door gewoon bij elkaar te zijn.
Een goed gesprek, het delen van het leven.

Het zit in zulke kleine dingen, dat je het weer even ervaart,
dat naar elkaar omzien meer is dan alleen maar woorden.
Tijd doorbrengen, interesse in de ander.
Laten we dan ook zeggen hoe fijn het is
dat er gastheren en gastvrouwen waren, en kokers
en de activiteitencommissie die dit weer geregeld heeft. Wat gaaf!

Dit jaar zijn we bezig met het thema: bruggen bouwen.
En het leek ons goed om dat thema ook in te vullen met
bruggen bouwen tussen de generaties: ouderen en jongeren.

Soms trek je op met je eigen kringetje.
Heel natuurlijk, dat je omgaat met mensen in dezelfde levensfase.
Maar wat is het soms ook goed dat je erachter komt
dat iemand die je minder goed kent, ook iets te bieden heeft.
Iemand, die je misschien wel niet zelf zou uitzoeken.
Een bemoediging, een nuance, een nieuw perspectief.

Dit kan de kracht van de kerk zijn.
Dat is het niet vanzelf, maar het kan een enorme kracht zijn.
Om meer te doen dan wat vanzelf gebeurt.
Dat wat meer is dan vanzelfsprekend, dat wat boven het natuurlijke uitgaat.
Maar daarvoor moet er wel contact zijn.
We kunnen nu wel naast elkaar zitten,
maar toch kunnen we los van elkaar geloven,
Ieder op een eigen eilandjes zitten, onverbonden.
Het gevoel hebben dat we langs elkaar praten.

Dat is heftig. Je alleen voelen in een volle kerk.
en daarom is het nodig dat we contact maken. Elkaar ontmoeten.
Als God zich aan zoveel mensen laat kennen,
en als Hij op jullie allemaal betrokken is, om je geeft,
wie ben ik dan om daaraan voorbij te kijken?

Bruggen bouwen dus. Leren elkaars taal te verstaan,
Jongeren gebruiken andere woorden als ouderen.
En dat is maar goed ook, want dan hebben ze eigen woorden gevonden,
om hun geloof in uit te drukken. Het zich eigen gemaakt.
Leren elkaars taal verstaan. En dat is meer dan cliche’s als:
jongeren willen alleen maar sneller en ouderen maken zich zorgen.
volgens mij was er ook een groep waar het precies omgekeerd was.
Contact maken, is dus ook ontdekken dat stereotypes niet kloppen.
En dat vooroordelen verkeerd waren.
Dat het goed is om iedereen afzonderlijk recht te doen.

We hebben twee vragen besproken:
Heb je iets van je ouders (of anderen ouderen)
over God meegekregen, waar je blij mee bent?
En de andere vraag:
Heb je iets van een jongere geleerd over God, waar je dankbaar voor bent?

2 vragen, besproken in vier groepen.
En als het over oud en jong gaat, is het heel makkelijk
om het te hebben over wat mis ging.
Maar ik geloof dat het belangrijk is
om te beginnen met goede dingen te zeggen.
En daarom hebben we gelezen uit 1 Johannes 2.


Want wat Johannes in zijn brief voordoet,
is goede dingen zeggen van oud en jong.
Hij schrijft 6 keer, ik schrijf jullie, en dan een doelgroep,
en dan iets mooi’s. Voor zijn kinderen: oud en jong.

Het is niet zo dat Johannes de gemeente in 3 verdeeld.
Kleine kinderen, jongelui, en ouderen.
Als je Johannes doorleest zie je dat hij heel vaak het woord
kinderen gebruikt. Haast liefkozend, kindertjes.
En dat is niet om paternalistisch over te komen, uit de hoogte,
Maar juist betrokken.
Johannes voelt zich een geestelijk vader, een verzorger.
Zoals een vader liefdevol zijn armen om zijn kind slaat,
zo omringt Johannes de gemeente met goede woorden.

Stel je de eerste gemeente eens voor waar deze brief werd gelezen.
Wat een opsteker moet dat zijn als je dit te horen krijgt:
Kinderen, ik schrijf u dat uw zonden u vergeven zijn omwille van zijn naam.
Ik schrijf u, ouderen: u kent hem die er is vanaf het begin.
Ik schrijf jullie, jongeren: jullie zijn sterk,
Gods boodschap blijft in jullie. Jullie hebben de duivel overwonnen.

Johannes is bezig met een vorm van geloofsopvoeding.
Hij schrijft brieven, en hij legt ook uit waarom hij zo schrijft.
Iets eerder bijvoorbeeld: vers 1 van hoofdstuk 2:
Ik schrijf u dit opdat u niet zondigt.
Mocht een van u echter toch zondigen,
dan hebben wij een pleitbezorger bij de Vader:
Jezus Christus, de rechtvaardige.

Johannes geeft in zijn brieven een vorm geloofsopvoeding.
Dat is ook onze voeding vanmorgen. Ook nu geldt, neem, eet, geloof.
Johannes geeft zijn woorden door, en ze zijn ook voor jou.
met daarin motivatie, waarschuwing, les, aanmoediging in het geloof.
En uiteindelijk een oproep om te vertrouwen op God.

De twee vragen waar de groepen, 2 weken terug mee aan de slag gingen
waren met opzet positief verwoord.
Het is belangrijk om zo het gesprek in te gaan.
En dat is echt niet omdat we alleen maar aardig en lief zijn.
Of omdat alles alleen maar goed gaat.
Misschien vind je de aanpak van Johannes veel te soft.
Is het anders wat jou ouders je hebben voorgedaan.
Maar Johannes benadert zijn geestelijke kinderen
op deze schokkend positieve manier.
Daar begint het echt mee.
En dan heb je ook gelijk gezegd wat echt belangrijk is.
Namelijk: je zonden zijn vergeven,
jullie kennen God, en: het kwaad is overwonnen.


Wat Johannes zegt is nogal wat.
Jullie zijn sterk. Jullie kennen God.
Zijn woorden draag je met je mee.
Daardoor ken je Jezus, en weet je dat je zonden vergeven zijn.
Ja, je hebt het kwaad overwonnen.

Als ik dat te horen kreeg, zou ik heel verlegen worden,
en misschien ook wel zeggen, beste Johannes, ik weet dat je apostel bent
maar ik zou echt niet durven zeggen dat ik het kwaad overwonnen heb.
En als ik eerlijk ben, ik kan soms aardig goed met de wereld overweg.
Je zegt dat ik de wereld niet moet liefhebben
maar die zit gewoon ook in mij, en dat is soms een heel gevecht.
Ik weet wel, de wereld met alles waar die naar streeft,
dat gaat voorbij. Dat gaat een keer weg.
Maar nu al, het kwaad overwonnen?

Johannes zegt later in deze brief: 4 vers 4
Jullie lieve kinderen, komen uit God voort.
De praatjes van de wereld, van valse profeten, die heb je ontmaskert,
En waarom? Weer noemt hij je overwinnaar, maar Johannes legt het uit:
Want hij die in U is, is machtiger dan hij die in de wereld heerst.
Johannes zegt daarmee: God is sterker dan de duivel.
En als jij bij God hoort, dan wordt ook jij een overwinnaar.
En even later zegt hij het zo: 5 vers 4
Ieder die uit God geboren is overwint de wereld.
En de overwinning hebben we behaald met ons geloof.

Daarom zegt Johannes zegt tegen de jongeren dat ze overwinnaar zijn.
Nu al, midden in hun gevecht op eigen benen te gaan staan.
En tegen de ouderen, zegt Johannes
dat ze vertrouwd zijn met hem die Eeuwig is.
Nu al, terwijl ze soms moeten erkennen niet alles te weten.

Goede woorden zeggen.
Dat is dus echt wat anders dan een ’l Oreal–achtig optimisme:
omdat je het waard bent.
Dat is niet de reden om goede dingen over elkaar te zeggen in de kerk.
De goede woorden die Johannes doorgeeft, is allemaal werk van God.
Ik heb mijn zonden niet vergeven, ik ken God niet vanuit mezelf,
ik heb het kwaad niet op eigen kracht overwonnen.
Maar als Johannes dit tegen jou zegt is het ook de kunst om dat aan te nemen.
Je eigen te maken. Vast te pakken en tot je te nemen, als avondmaalsbrood.

Goede woorden zeggen, omdat God die goede dingen voor ons doet.
Daarom doet Johannes dit voor, om elkaar te bemoedigen.
En als dat goede, die zegen, echt is binnengekomen,
Als je het werk van God in de ander hebt erkent,
en gewaardeerd, dan ga je ook anders naar iemand kijken.
Niet meer als een risico op ongeloof,
Als iemand die dreigt God te verlaten, omdat het niet op jouw manier gaat,
Of als iemand die hopeloos vast zit aan oude tradities en een orgel.
Als je leert zien dan God met die ander bezig is,
is hij of zij, jong of oud, in de best denkbare handen.
En hoef jij je wat minder zorgen te maken.

Eerst goede dingen zeggen. Daarna kan hij heus nog wel zeggen:
Pas op voor de wereld. En dat is ook echt nodig om te zeggen.
Die wereld zit soms zo verweven in wie ik ben.
Johannes noemt dan voorbeelden, en die zijn allemaal op jezelf gericht,
niet op de verbinding met anderen:
zelfzuchtige begeerte, afgunstige inhaligheid, pronkzucht –
Begeerte die alleen zichzelf zoekt.
Dat kan gewoon hebberigheid zijn, maar ook in hoe je over de kerk denkt.
Dat je daarin alleen denkt wat je voor jezelf wilt
en geen rekening houdt met een ander.
En pronkzucht is zoiets als, daarover opscheppen, ermee te koop lopen,
kijk mij eens.
Johannes noemt ook afgunst.
Dat is jaloers kijken naar wat anderen wel hebben.
Johannes zegt dan: dat komt niet uit de Vader, maar uit de wereld.

Maar omdat die wereld, met waar ze naar streeft voorbij gaat,
is het belangrijk om te kijken naar wat blijft.
En dat is wat God doet.

Dit moet je je eigen maken. En is niet altijd makkelijk.
In Deuteronomium leert Mozes het ook aan Israel:
Houd mijn woorden in gedachten, maak ze u eigen.
draag de woorden bij je. en prent ze uw kinderen in.
Spreek er steeds over, thuis en onderweg,
herinner jezelf eraan in huis, door woorden op de deurpost.
zo leert Mozes het. Praat erover met elkaar.
En dan zullen u, en uw kinderen lang leven in het land
dat de Heer geeft.
Johannes leert het jullie, om het je eigen te maken,
door het gewoon tegen jullie te zeggen: Jouw zonden zijn vergeven.
Jullie, zoals je hier zit, jullie kennen Jezus he?
Je hebt het kwaad overwonnen.

Misschien is het daarom nu goed om even om je heen kijken.
En het tegen wat mensen zeggen.
tegen je buurman, buurvrouw, naast, voor en achter je.
Zeg maar tegen elkaar: je zonden zijn vergeven.
U kent hem, die van het begin is.
je hebt de wereld overwonnen.

– tijd –

Twee weken terug hebben we in lijn met Johannes
willen zoeken naar goede dingen.
Op zoek gaan naar het goede wat je van je ouders hebt meegekregen,
is op zoek gaan naar het werk van God.
En waarderen waar de jeugd goed in is,
is op zoek gaan naar gaven die God hen gaf.
En dat werkt stimulerend, omdat je het dan even ziet:
heel direct, God werkt vandaag. Ook in mijn leven.

En we hebben een boel mooie dingen gehoord.
De trouw en de toewijding van onze ouders en grootouders.
Echt zoeken naar wat Gods wil was toen de kerk scheurde.
De pijn die dat opleverde, omdat het soms families scheurde.
Het is heel belangrijk dat mensen die dat niet heb meegemaakt,
zoals ik, dat probeer dat te waarderen.
Wat bijzonder, die trouw aan God, liefde aan hem.
Wat hebben onze voorouders de geschiedenis door veel opgebouwd.
Hard gewerkt om het geld bij elkaar te brengen voor nieuwe scholen,
nieuwe kerkgebouwen, de politiek.
wat een organisatietalent, wat een ijver en inzet.
Wat geef je dan je kinderen iets moois mee, als ze dat zien.
Dat je ouders trouw zijn, in het volgen van God.
Daar spreekt een liefde uit.
Sommigen hebben gezien hoe hun vader tot geloof kwam.
En misschien konden je ouders helemaal niet makkelijk spreken,
over liefde voor God, was dat een taal die ze niet spraken,
maar je merkte het wel.

Bruggen bouwen, bijvoorbeeld naar een mensen ouder dan jij,
is niet verwachten dat ze jou taal spreken,
maar je best doen om te luisteren
wat ze op hun manier hebben willen zeggen.
Ze hebben zich ingespannen voor God.
Met hart en ziel, met heel het verstand en met inzet van alle krachten
hebben onze ouders God lief gehad.

Misschien zeiden ze het niet in jou taal.
Maar als het goed is merkte je het wel.
En waarom? Omdat al hun werk, het werk van God was.
Johannes leert je dan in te zien dat ouderen God kennen.
Dat ze Jezus, die er vanaf het begin al was, hebben leren kennen.
En dat was niet perfect. Heus niet.
Wat daar werelds en zelfzuchtig in was, dat zal verdwijnen,
maar alles wat gebeurt zoals God wil, dat blijft staan!

Ook heb ik een boel gave dingen over jongeren gehoord.
Het lef waarmee ze soms durven uitkomen voor hun geloof.
De echtheid en de eerlijkheid.
De gave om het in eigen woorden te zeggen, in taal van vandaag.
Overtuigd er voor uit te komen, zonder schaamte.
Sommige ouderen hebben van jongeren geleerd
dat God niet alleen met het hoofd,
maar ook met het hart geeerd mag worden.
En er is bij jongeren een sterk verlangen naar eerlijkheidheid.
En ook daarin blijkt, dat ze van God houden.
Met hart en ziel; en hoofd en handen.


We hebben gelezen uit Deuteronomium.
En ook daar gaat het over het doorgeven van geloof,
over de verbinding tussen oud en jong.
God zegt daar: ik weet wel dat jullie kinderen
de uittocht uit Egypte niet hebben meegemaakt.
Blijf daarom spreken over van God voor jullie heeft gedaan.

De uittocht wordt gevierd met Pesach.
De Joodse traditie heeft daar een hele liturgie omheen.
Maar er zit een mooi element wat ik u graag wil meegeven.
kinderen worden namelijk helemaal betrokken.
Tijdens de maaltijd is er een kind dat moet vragen:
waarom is deze avond anders dan alle andere avonden?
waarom eten we nu ongezuurde brooden, en anders ook gewoon brood?
Kinderen worden uitgenodigd om vragen te stellen.
De vader geeft dan antwoord.
En legt uit wat God heeft gedaan:
Aan tafel vertelt vader: omdat wij slaven waren in Egypte.
Maar God voerde ons daar vandaan
met een sterke hand en een uitgestrekte arm.
En vader vertelt meer, over de uittocht, over wat God deed.

In die joodse liturgie staat ook hoe kinderen verschillend zijn.
Je hebt kinderen die nog niet kunnen praten,
anderen die heel eenvoudig vragen, waarom is dit?
kinderen die heel geinteresseerd zijn naar de symboliek.
Ieder moet op zijn of haar nivo worden beantwoord.

In die beschrijving van de joodse pesach–maaltijd
staat ook een voorbeeld van een kwaadwillend kind.
Iemand die er eigenlijk niet mee te maken willen hebben.
De vraag van dat kind is: waarom moeten jullie dit doen?
Let op dat dit kind zegt: waarom moeten jullie dit doen?
niet, waarom moeten wij dit doen?
En dat is best heftig.
Want in de vraag hoor je dat de verbondenheid al weg is.
Dat kind wil niet bij het volk horen, en schept afstand.
De joodse liturgie schrijft dan voor hoe vaders daarop moeten.
Ze moeten vragen: Geldt dat dan niet voor jou?
Sluit jezelf niet uit van het volk.
Het antwoord van de vader moet dan persoonlijk zijn.
Ik doe dit om wat God mij deed, toen ik uit Egypte trok.
De vader maakt zich het verhaal eigen.
Ik ben bevrijdt. Ik trok uit Egypte.
En daarmee zegt hij eigenlijk:
Ik geloof maar niet in een oud verhaal,
maar het is te zien in mijn eigen leven.
Zo echt is het voor mij.

Ik vertel dit omdat ik nogal onder de indruk ben van de wijsheid erachter.
Allereerst laat het zien hoe belangrijk het is
om deel uit te maken van het volk.
We horen bij elkaar. Onttrek je daar niet van.
Als kinderen zien hoe je bij de helft van de liederen
alleen maar ergenis uitstraalt,
verwacht dan niet dat ze over 5 jaar nog vrolijk zingend naast je zitten.
Als je alleen maar klaagt en moppert, en je zorgen maakt,
hoe moet een kind dan van je leren om te vertrouwen op God?
Vraag dus nooit, waarom doen jullie dit of dat.
Denk niet in wij tegen zij, in behoudend tegen vooruitstrevend,
in beter of minder,
zeg niet zij zijn nog niet zo ver, dat is pronkzucht.
Als je jezelf meer vind dan de rest van het lichaam, dan scheurt het.
Maar ga liever op zoek naar waar God met die ander mee bezig is.
Goede dingen zeggen.

Begrijp me niet verkeerd. Vragen naar het waarom mag altijd.
Zoeken naar manieren om wat jou is overgeleverd eigen te maken.
En als er voor een bepaalde traditie geen reden meer is,
kunnen dingen best anders.
Want in elke tijd moeten we de woorden vinden.
Het verhaal van bevrijding ons eigen maken.
Help kinderen daarom vragen naar
waarom we de dingen doen, zoals we het doen.
En zeg dan goede dingen.


Het is al weer twee weken geleden dat we Avondmaal hebben geviert,
We gaven elkaar het bord met brood door,
de beker met wijn.
We nemen en eten, denken en geloven.
Belijden in het openbaar, ik heb Jezus nodig.
Ik ben bevrijd van de zonde.
En die boodschap geven we door:
Hier, neem jij er ook van. Eet en geloof.

Een bord kun je doorgeven,
maar geloof niet.
Wat we wel kunnen doorgeven is wat God voor jou betekent.
Hoe je zijn trouw merkt.
Wat je hebt geleerd van oud en jong.
Zo werkt God wel door de generaties heen,
zoals hij altijd heeft gedaan. Amen


online delen:

tag Jaarthema BruggenBouwen Pesach avondmaal eigen maken kerk judaica

Meer preken uit 1 Johannes