Votum en zegengroet Psalm 1: 1,2 Wet Psalm 1:3 Gebed T: Prediker 2 Gz. 152 (onbekend, maar past mooi) Preek Amenlied: Gz. 174 Gebed Collecte Gz. 134: 1,4,6 Zegen

Geliefde gemeente van Jezus Christus,

Prediker is een onderzoeker. En zijn onderzoeksopdracht is:
Wat is het beste voor de mens?

Als je iemand feliciteert, dan wens je hem alle goeds voor het komend jaar.
En met een jaarwisseling geef je elkaar de beste wensen,
een gelukkig nieuwjaar. Of veel heil en zegen;
of gezondheid en liefde, of… vul maar in.

Prediker gaat op onderzoek uit. Wat is het beste voor de mens?
En hij probeert het gewoon uit.
Kom, zegt hij, laat ik proberen om het goed te hebben.
Op zoek naar geluk. Geniet van het leven!

En als je dat dan leest in vers 1 merk je al direct
dat dit hoofdstuk geen westers verhaal is.
Prediker is niet geschreven als een hedendaags onderzoeksrapport.
Meteen verklapt hij de clou.
De eindconclusie is direct in de eerste verzen te lezen:
Genieten van het goede is niets dan lucht, een zeepbel, een zuchtje wind.
En om het helemaal lastig te maken, aan het eind,
in vers 24 geeft hij een eindconclusie die dat lijkt tegen te spreken.

Dit is een tekst, waar je even voor moet gaan zitten.
Die je eigenlijk een paar keer moet doorlezen
en waar je doorheen moet kruipen.
En dat is wat we op dit moment gaan doen.


Prediker onderzoekt wat het beste is voor een mens.
En zoals dat gaat met gedegen onderzoek ga je methodisch te werk.
Prediker werkt heel bewust en hij stort zich er volledig in,
totale toewijding. Als hij de vrolijkheid van wijn onderzoekt,
dan stopt hij niet bij een half glaasje…

En ook zijn bouwprojecten, dat moet een flinke tijd hebben geduurd.
Paleizen, wijngaarden, tuinen, parken vol fruitbomen, bossen.
Alles door middel van kanalen en rivieren van water voorzien.
Alles door middel van slaven en slavinnen van mankracht voorzien.
En zo kun je je voorstellen dat Prediker op zijn lauweren kan gaan rusten.
Poeh, hard gewerkt, nu even thuiskomen, op de bank neerploffen,
tv aan, biertje erbij. Je kunt je het je denk ik wel voorstellen.
Vers 10 noemt dat het loon voor zijn gezwoeg.

Zittend op zijn divan laat hij het beste van zijn oogst komen.
De sappigste peren, dikke dadels, verse vijgen.
De beste druiven worden de lekkerste wijn.
Prediker stort zich zeer grondig in dit onderzoek dat vele jaren duurt.
De slavengezinnen krijgen kinderen;
zelfs zijn arbeidskracht levert hem oogst op.

Ik stel me voor dat terwijl prediker maar op zijn divan zit
en zijn slaven laat rennen, dat dan de verveling toeslaat.
Hij moet meer geprikkeld worden.
Hij laat musici komen, kunstenaars, dansers, zangers, zangeressen.
Het wordt een groot feest. En het moet als maar meer.
Meer gebouwen, meer slaven, meer goud, meer geld, meer vrouwen.

Maar is dat het dan?
Deze ervaringsdeskundige in ’geluk’ heeft het grondig verkend,
en de conclusie is: ’t is allemaal niks.
Najagen van lucht, achter de wind aanrennen.
Alsof je met een vlindernet probeert zuurstof te vangen.

Poe hee, wat een domper. Wat een chagrijnige levensinstelling;
kan dat niet wat vrolijker?

Ik denk dat dit vaak de ervaring is van lezers bij dit gekke boek.
Er zit iets rafeligs aan dit boek, iets rauws, wat je kan afschrikken.
De zinloosheid maakt je als lezer ook haast moedeloos. Je kan wel bouwen wat je wil, hard werken, maar is het ooit klaar?
En daarna, kan je wel proberen te ontspannen en te feesten,
maar de volgende dag wordt je met een kater wakker
en moet je gewoon weer naar je werk.
Je zal maar leven om te werken,
en dan kom je thuis en dan ben je te moe om ook nog leuk te zijn
voor je huisgenoten, te moe om te ontspannen.
Vers 23 zet het nog wat dikker aan. Je zal maar wakker liggen van je werk…
Waar doe je het dan voor? Is dit dan alles?

Prediker had geen mid–life–crises toen hij dit schreef, al zullen
mensen die daar wel midden in zitten zich ongetwijfeld herkennen.
Maar ook als je niet in de mid–life–crisis zit, komen deze vragen op je af.

Bijvoorbeeld als je jong bent: Hoe zal het gaan na mijn studie?
Hoe zal het gaan na de vakantie?
Een goede opleiding kiezen is niet altijd makkelijk.
En als je een school hebt gevonden die bij je past:
vind ik er later wel werk in?

Het kan ook heel goed dat je hier niet mee bezig bent.
School, je gaat, gewoon omdat het moet.
Sommige vakken zijn wel OK, van andere vakken zie je het nut niet zo in.
En de dag begint eigenlijk pas leuk te worden als je thuiskomt,
en dan hebben we het even niet over huiswerk.
Stel nou dat je alles zou mogen doen wat je wilde?
Ik denk dat als Prediker vandaag leefde, en een jaar of 15 was,
en dan zijn onderzoekje deed, –
ik denk dat zijn dag er ongeveer zo zou uit zien:

Eerst lekker uitslapen. Dan de computer aan: Facebook en Whatsapp,
de hele dag. Hij hoeft niet na een half uur al achter de computer weg.
Als hij zin in eten krijgt pakt hij chips en cola.
Misschien even bellen met vrienden, afspreken om ergens te voetballen,
tenminste als het niet regent, even een pizza tussendoor,
en dan de hele avond verder met gamen.
Oh, en hij mag naar bed wanneer hij wil.
Of stel je voor dat Prediker een meisje was,
dan zou ze vast niet gaan voetballen,
maar misschien vriendinnen opbellen en nieuwe kleren kopen ofzo.
En dan mag ze echt alles wat ze leuk vindt.

Lijkt je dit leuk? Probeer je eens voor te stellen.
Ik denk dat een dag echt wel leuk is. En misschien hou je het een week vol.
Maar ik denk dat het na een tijdje ook wel gaat vervelen.
Een nieuw spelletje is in het begin echt heel erg leuk.
Maar na een maand is het nieuwe er toch wel van af.
En na een jaar speel je het vast niet meer.
Alles kopen wat je mooi vindt, nieuwe kleren, schoenen,
dat is even wel leuk, maar waar moet je het laten?
En hoe kies je elke morgen uit alle kleren en schoenen wat je aan wil?
En elke dag shoppen, ik denk dat dat ook gaat vervelen.
Misschien lijkt het wel op het gevoel, dat als de vakantie lang genoeg duurt
je vanzelf weer zin in school krijgt.

Dit is wat Prediker in vers 10 en 11 bedoelt.
In woorden van vandaag zou hij zeggen:
Alles wat ik wilde kijken heb ik gezien, elk Youtube–filmpje heb ik bekeken.
Alles wat ik wilde kopen heb ik gekocht, en ik vond het ook echt
wel even fijn. Maar toen ik er nog eens naar keek ging het me vervelen,
wat moet ik nou doen?
Ik wordt er wel even blij van, maar meer nut heeft het niet.
Dit kan ik toch niet altijd zo blijven doen?


2.

Vrolijkheid is niets meer waard dan dwaasheid zegt Prediker daarom in vs2.
Het is maar tijdelijk. Echt goed, wordt het niet.
Van vrolijkheid wordt je ook niet vrolijk.
En dat is best wel een sombere ontdekking. Is dit het dan?

Nu kan je zeggen: Ja, dat is als je er zo op los leeft.
Als je ook maar doet wat je wil, dan kom je jezelf vanzelf een keer tegen.
Gewoon lekker dom–leven, leven zonder God, is leeg en hol.
Kon je niet wat wijzer zijn en dat van te voren bedenken?

Maar ook dat is iets wat Prediker ook onderzocht heeft.
Zelfs nog voordat hij met dit dwaze experiment begon.
In hoofdstuk 1 staat dat, vers 12: Ik, Prediker, was koning van Israël in Jeruzalem. Ik heb met heel mijn hart elke vorm van wijsheid onderzocht, want ik wilde alles wat onder de hemel gebeurt doorgronden.
Klinkt goed toch? Positief zou ik zeggen, maar wat was zijn conclusie?
Het is een trieste bezigheid. Een kwelling is het, die de mens door God wordt opgelegd. Ik heb alles gezien wat onder de zon gebeurt, en vastgesteld dat het niet meer is dan lucht en najagen van wind.
En verderop: Ik heb veel wijsheid en kennis opgedaan. Ik heb me er met hart en ziel voor ingespannen te ontdekken wat wijs is, en ook wat dwaas en onverstandig is. Maar ook dat, zo heb ik ingezien, is enkel najagen van wind. Want wie veel wijsheid heeft, heeft veel verdriet. En wie kennis vermeerdert, vermeerdert smart.

Poe hee, weer zo somber…
Wijsheid is het dus niet, en dwaasheid is het niet.
Hoe moet je dan kiezen? Dit is waarom Prediker in hoofdstuk 2 vers 12
wijsheid en dwaasheid gaat vergelijken. Beide heeft hij onderzocht.
Als je wijs bent dan heb je de dingen wel door,
maar wordt de wereld er beter van? Nee, niet echt.
En als je dan zo dwaas bent om te genieten van het leven,
en te doen waar je zin in hebt, wordt je daar gelukkig van?
Is dat dan het beste voor de mens? Nee, niet echt.

Prediker snapt wel dat wijsheid beter is dan dwaasheid.
Zoals licht handiger is dan donker.
Als je wijs bent, zie je de dingen beter.
Maar heb je er wat aan om de dingen beter te snappen?
Is de wijze gelukkiger, leeft hij beter, of langer?
Als we Prediker moeten geloven is hij in elk geval niet gelukkiger.
Nee, juist door zijn wijsheid realiseert hij zich, dat alle mensen sterven.
De wijze en de dwaze. En beide laten ze hun levenswerk na; tja, aan wie?
Je weet niet of degene die je erfenis krijgt er verstandig
of onverstandig mee om zal gaan.

In vers 17 zie je dat deze kennis Prediker depressief maakt.
– Wie veel wijsheid heeft, heeft veel verdriet. –
Hij heeft geen zin in het leven zo. Waar doe je het voor?
In dit hoofdstuk zou je denken dat Prediker een boel echt verkeerd vindt;
dat hij ze benoemt als slecht. Je kan denken aan dingen als:
dwaasheid, teveel drinken, te veel opgaan in je werk.
Of als lezer kun je de denken, nou die Prediker met zijn harem,
is dat wel helemaal goed?
Maar er is maar 1 ding dat Prediker echt slecht noemt.
In vers 21 benoemt hij dat: je levenswerk achterlaten aan iemand
die er niets voor heeft hoeven doen, een uiterst kwade zaak.

Nu is er niet iets mis mee om een erfenis te krijgen;
dat is niet wat Prediker bedoelt.
Het is alleen zo slecht omdat hij er niets voor heeft hoeven doen.
In vers 10 noemde hij het genieten van het goede leven:
loon voor zijn gezwoeg. De dingen gaan nu eenmaal niet vanzelf.
Maar als je dan thuis komt en op de bank kan ploffen, dan is dat verdiend.
In vers 21 is het zo scheef, zo oneerlijk,
dat ze er helemaal niets voor hebben hoeven doen.
Toen wij door God uit het paradijs gestuurd werden was dit onze straf:
Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan, zwoegen zul je om ervan te eten, je hele leven lang. Dorens en distels zullen er groeien, toch moet je van zijn gewassen leven. Zweten zul je voor je brood, totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen: stof ben je, tot stof keer je terug.
Dit is hoe Prediker onze wereld schetst. Je moet werken, zwoegen, zweten.
Het is niet altijd makkelijk.
En als je dan genieten kan van ’loon naar werken’, dat is dat goed.
Vers 24 noemt dat zelfs het beste. Vers 24 is het eerste vers
in dit hoofdstuk waar dan ook eindelijk de naam van God klinkt:
Het is daarom nog maar het beste voor een mens dat hij zich aan eten en drinken te goed doet en volop geniet van alles wat hij moeizaam heeft verworven. En ook dat, zo heb ik ingezien, is in de hand van God.
Dit is zegen. Maar Prediker wordt boos als iemand de vloek lijkt te ontlopen.
Als iemand wel de beloning krijgt, maar er geen druppel zweet om laat.


3.

En dan in de laatste verzen is het net alsof Prediker helemaal uitzoomt.
Vanuit de menselijke ervaring, waar soms zelfs genieten
maar moeizaam gaat, waar de wereld soms zo oneerlijk lijkt verdeeld,
de ene mens het geluk in de schoot lijkt geworpen
terwijl dat zo onverdiend is,
vanuit die ervaring van gebrokenheid en vloek,
kijkt Prediker naar alle mensen.

Kijk maar naar vers 26.
Het is alsof Prediker naar de aarde kijkt alsof het een mierenhoop is.
Allemaal bezige mensen. Ze werken allemaal,
sommigen zijn wijs en sommigen zijn dwaas.
Sommigen hebben door wat er gebeurt, en andere doen maar wat.
En iedereen loopt maar door elkaar te krioelen en bezit te vergaren.
Sommige werken hard, sommige wat minder hard,
en anderen leven er maar op los.
Er zijn gelukkige mensen in die mierenhoop,
maar sommigen zijn depressief.
Soms ervaar je het nut, maar vaak missen we het overzicht
en tasten we in het duister.

Als dit je wereldbeeld is, nou dan kan ik me ook wel voorstellen
dat je daar somber van wordt. Fatalistisch haast.
Maar wat ik nou zo mooi vind, is dat Prediker
God in deze menselijke ervaring wil trekken.
Laten we daarom eens kijken hoe God die menselijke mierenhoop ziet.
En dan is het interessant om gedetailleerd naar de woorden te kijken.
Je zou verwachten dat Prediker doorgaat de wereld te verdelen
in wijzen en dwazen. En dan doet God het ene met de wijze,
en het andere met de dwazen.
Maar in vers 26 staat niet:
De dwaas legt hij een kwellende bezigheid op om maar bezit te vergaren,
maar de zondaar.
Nu is dit in wijsheidsliteratuur vaak wel hetzelfde:
degene die God behaagt zijn de wijzen, en de zondaars zijn de dwazen.
Maar ik denk dat dit tot nu toe ongebruikte woord
die te zwart–witte tweedeling wil doorbreken.
Iedereen is een zondaar, iedereen krijgt het lot toebedeeld
dat hij maar verzamelt, en sterft, en dan alles moet achterlaten.

Zo komt de focus helemaal op God, hij geeft dat bezit door. Hij deelt uit.
Ook dit is enkel lucht, verzucht Prediker,
maar het geeft ons wel zicht op God.
Als opziener van de krioelende mensenmassa, geeft hij, en deelt hij uit.
En dat is oneerlijk. Ik verdien zijn genade niet.
En toch geeft God. En dat is maar goed ook…

Dit is echte wijsheid. Dit is Woord van God.
Prediker is niet maar een chagrijn, met een zwarte kijk op de wereld.
Hij geeft het woord van God door,
zodat je het licht hebt om te zien wat er gebeurt.
Met dit woord van God, met dit licht zie je wat er gebeurt onder de zon.
Namelijk dat God alles uitdeelt.

Als je wereldbeeld bestaat uit loon naar werken,
en je vindt dat je nu wel even recht het op geluk;
als je net als Prediker moedeloos wordt dat geluk niet eerlijk is verdeeld
in tijd en plaats, misschien helpt het om in te zien
dat het God is die alles uitdeelt. Hij staat er boven.
Dat maakt het niet altijd makkelijker.
Juist als nu ellende je deel is, als je de vloek van heel dichtbij ervaart.
– Wie veel wijsheid heeft, heeft veel verdriet. –
Tegelijk helpt het wel inzien, dat als God met alles te maken heeft,
als hij in de wereld de lakens uitdeelt,
dat ook iedereen van genade moet leven.

In dit gevoel van zinloosheid en gebrokenheid van de schepping
is het goed om te weten dat niet alleen Prediker zo naar de wereld kijkt.
Dit is niet maar het Oude Testament,
een somber wereldbeeld, omdat Jezus nog niet was gekomen.
Nee, Zinloosheid en je deel toegewezen krijgen kom je ook tegen bij Paulus.
Ik lees een paar verzen uit Romeinen 8:

De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat openbaar wordt wie Gods kinderen zijn. Want de schepping is ten prooi aan zinloosheid, niet uit eigen wil, maar door hem die haar daaraan heeft onderworpen.
Maar ze heeft hoop gekregen, omdat ook de schepping zelf zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid en zal delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt. Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt. En dat niet alleen, ook wijzelf, die als voorschot de Geest hebben ontvangen, ook wij zuchten in onszelf in afwachting van de openbaring dat we kinderen van God zijn, de verlossing van ons sterfelijk bestaan. (…) De Geest helpt ons in onze zwakheid; wij weten immers niet wat we in ons gebed tegen God moeten zeggen, maar de Geest zelf pleit voor ons met woordloze zuchten.

Ook na de komst van Jezus is het leven hier soms zuchten, zwoegen, en zinloos.
Maar het is niet uitzichtloos.
Prediker geeft je zicht op God die alles uitdeelt.
Zo is er de Geest die meezucht, en meebidt.
En Prediker wees ook al op dat verdiend op de bank ploffen.
Dat is loon wat God geven wil.
Het biertje dat je op een warme zomermiddag uit de koelkast pakt
is precies wat Prediker bedoelt in vers 24:
Het is daarom nog maar het beste voor een mens dat hij zich aan eten en drinken te goed doet en volop geniet van alles wat hij moeizaam heeft verworven. En ook dat, zo heb ik ingezien, is in de hand van God.


Tot slot.

Prediker deed een onderzoek: Wat is het beste voor de mens?
En eigenlijk geeft hij geen antwoord.
Hij constateert: De dingen komen zoals ze komen,
maar vooral: alles is in de hand van God.
In deze wereld die zucht en steunt onder de vloek vraag je je af:
is dit het dan? En dan antwoordt Prediker: Ja, dit is het.
Zo zit de wereld in elkaar.
We bouwen, we werken, we laten anderen werk voor ons doen,
en nemen zelf vakantie.
Soms is het zinvol, maar soms ook zo zinloos.
Soms is het wijs, soms is het ook ongelofelijk dwaas.
Maar in dit alles deelt God uit:
en dan genieten van eten, drinken, lichamelijkheid, kunst.
Dit is de wereld.
Dit is wat er gebeurt onder de zon, onder Gods wakend oog.

Amen


online delen:

tag somberheid zinloos gevoel overgave genieten werk vakantie afhankelijkheid

Meer preken uit Prediker